In Tilburg had ik niet alleen fantastische huisgenoten, maar ook een geweldige huisbaas. Hij stuurde een kaartje als je jarig was. In de kerstvakantie liet hij een kratje bier bezorgen. En hij werkte samen met een klusjesman, die altijd dezelfde week nog langskwam als er iets stuk was. Was repareren te duur, dan kwam er gewoon iets nieuws voor in de plaats.
Een eenmalig gelukje, zo blijkt.
Bij mijn appartementje in Maastricht hoorde een zuurpruim die altijd klonk alsof ik iets onmogelijks van hem eiste. Nooit was er iets dringends genoeg. En om de scheur in de voorgevel moest ik met niet druk maken. Van privacy had hij nog nooit gehoord, hij gebruikte zijn eigen sleutel om binnen te komen en vond niet dat ik op de hoogte moest zijn van zijn komst. Toen ik wegging boorde hij me nog een halve borg door mijn neus, omdat mijn bed een paar dagen was blijven staan.
Telefoontjes, mailtjes en nog meer telefoontjes. Eerst een klein scheurtje. Toen aarzelende druppels telkens als de bovenbuurman in zijn douche stapte. Toen een scheur over de hele breedte van het plafond en daaronder drie emmers om de stortvloet aan water op te vangen. In Brussel schoot pas iemand in actie toen het te laat was. Zwartwerkende Brazilianen plaatsten op verzoek van de huisbaas een provisorisch nieuw plafond. Zonder eerst het lek te dichten dat de oorzaak was van de ellende.
Terug in Maastricht. Een heerlijk huis op een prima locatie en ook nog samen met mijn lief. Tot zo ver niets aan de hand. Trots leidde de huisbaas haar nieuwe huurders rond. Ze kon maar niet genoeg herhalen hoe mooi ze van alles vernieuwd hadden en hoe lang ze bezig waren geweest met schoonmaken. Twee kleine overdrijvingen. Mooi zijn de aangebrachte vernieuwingen niet; haar klusjesman heeft een volledige bus kit geleegd in elke ruimte, zelfs sommige plinten en stopcontacten zitten met kit vast. Schoon was het ook niet; aan de magnetron en de gasfornuis bleef je al vastplakken als je ernaar keek. Maar goed, er lag een vloer, dat maakte veel goed.
Inmiddels is de vaatwasser al drie maanden stuk en worden de 'kleine dingetjes' die nog eens ooit opgelost zouden worden steeds storender. Het is niet van levensbelang dat de bekleding van een aantal keukenkastjes loslaat, het is geen ramp dat er geen knop op de verwarming in de hal zit en we gaan er niet dood aan dat de kap van onze buitenlamp stuk is. En nee, de wereld vergaat niet omdat we met de hand af moeten wassen.
Maar we (en dan bedoel ik vooral de leuke jongen uit de trein) betalen wél de hoofdprijs qua huur. En van alle verbeteringen die we (en dan bedoel ik vooral de papa van de leuke jongen uit de trein) hier in huis hebben aangebracht, wordt de huisbaas alleen maar beter. Ze kan er bij de volgende huurders zo weer honderd euro bovenop gooien.
Mevrouw mr. drs. Huisbaas is beledigd. Ze vindt ons aanstellers en zeurpieten. We moeten er begrip voor hebben dat ze een drukke juridische praktijk heeft en dat ze niet elk moment voor ons klaar kan staan. In de tien jaar dat ze de woning nu verhuurt, heeft ze nog nooit zulke klagers gehad als wij, liet ze vandaag per mail weten. De vaatwasser gaat er komen, schrijft ze, maar alleen als we hem zelf (laten) installeren. Haar klusjesman is onlangs ernstig ziek geweest en kan niet tillen.
Daar kunnen we het weer mee doen.
O nee!! Jemig wat een GEDOE. :-S Het wordt de hoogste tijd voor die jackpot van tig miljoen… En dan een eigen Caribisch eiland geheel gewijd aan zon, zee en klaagzangen. Wat jou. 😉
Jup, dat hebben wij weer. Eigen Caribisch eiland zou fantastisch zijn, maar een EIGEN huis zou ook al heel fijn zijn.
P.S. als je in jouw huis gaat klussen wil ik wel helpen. Word er steeds beter in 🙂