Drie vaders

Drie weken. Drie vaders. Van drie mooie vrouwen.
Drie vaders die stopten met leven.

Ik weet niet hoe zij zich voelen. Ik vraag het wel, maar weet dat het antwoord moeilijk te geven is. Iedereen rouwt op een eigen manier. En verwoordt het anders.

Een aantal dingen zijn universeel. En van alle tijden.

De mensen die zich geen houding weten te geven. De mensen die niet durven te vragen hoe het met je gaat. En dat heus niet slecht bedoelen. De mensen die je niet mee naar een feestje vragen, omdat ze voor jou denken dat je daar nog niet aan toe bent. Een hork of twee, die over een tijdje vindt dat je lang genoeg verdriet hebt gehad. Of die gaat vergelijken met ander verdriet.

Na de crematie van mijn vader hebben mijn huisgenoten er met geen woord meer over gerept. Niemand vroeg hoe het met me was. Op de eerste sterfdag van mijn papa schreef ik in ons beruchte ‘wc-schrift’: “Bedankt voor de steun het afgelopen jaar.” Ik was boos toen ik dat schreef. Teleurgesteld. Want ik voelde maar weinig steun. Terwijl ik vlak daarvoor dezelfde fout had gemaakt, toen het broertje van een ex-huisgenoot stierf bij een verkeersongeluk.

Het wakker worden met de gedachte dat er iets vervelends is gebeurd, maar niet meteen weten wat. Het huilen als het je te binnen schiet. De verbazing dat je toch nog kunt lachen om de flauwe opmerking van een collega. De verbazing dat je toch gewoon in slaap valt aan het eind van de dag.

Ik sliep probleemloos in het bed waarop mijn papa opgebaard had gelegen. Maar dat is misschien heel typisch mij. Slapen is geen probleem, hoe slecht het ook met me gaat. Slapen is alleen ondoenlijk nadat ik wakker ben geworden van een mug of van gesnurk.

Iets lezen, horen of meemaken en dan denken: “Dat moet ik papa straks vertellen”, om je daarna te realiseren dat papa er niet meer is. Ik herinner me dat mama haar moeder wilde bellen om te vertellen dat papa dood was en toen bedacht dat oma eerder dat jaar gestorven was. Dubbele klap. 2002 was bepaald geen jaar om in te lijsten.

Het nadenken over de dood. De liedjes waar je nooit meer met droge ogen naar kunt luisteren. Het telkens opnieuw onbegrijpelijk vinden dat je iemand nooit meer ziet. Iemand die zo vanzelfsprekend in jouw leven was. Vanzelfsprekend als festivals in de zomer. Als handschoenen in de winter. (Geen idee, ik moet aan Winter van Tory Amos denken. I put my hand in my fahter’s glove [..] You have to learn to stand up for yourself, cause I can’t always be around).

Ik had nog heel lang het gevoel dat papa elk moment kon binnenlopen. Zeker als ik in het weekend bij mama was. Ik zag voor me hoe hij door de achterdeur naar binnen kwam. Mama een kus gaf. En doorliep naar het fornuis om de deksel van de pan te tillen zodat hij zich kon verheugen op het eten.

De verbazing hoe het gewone leven weer doorgaat. Bij anderen meer dan bij jou. Hoe er zo veel en tegelijkertijd niets verandert. Je staat gewoon op, want je kinderen moeten naar school. (In het geval van de drie mooie vrouwen waar ik nu over schrijf). Je maakt je bed op, smeert een boterham, doet boodschappen. Dagelijkse handelingen. Op eeuwige herhaling. Ook nu er iemand voor eeuwig weg is uit je leven.

Het blijft een ding

Niet kunnen praten over je gevoelens heeft voor iedereen een andere oorzaak. Behalve door een gebrek aan zelfvertrouwen kan het ook veroorzaakt worden door het feit dat je vaak eigenlijk niet goed weet wát je nu eigenlijk voelt. Ook gebeurt het vaak dat personen die in hun jeugd niet de ruimte hadden om over hun gevoelens en gedachten te praten, hebben geleerd hun gevoel weg te stoppen. Dit vormt de basis voor het niet kunnen praten over je gevoelens, maar ook voor moeite met het herkennen ervan.

Dit stukje las ik net ergens online. Eerlijk is eerlijk, ik haalde er wel even een verkeerde komma uit en voegde er een woord aan toe voordat ik het hier plaatste, haha.

Ik blijf het knetter moeilijk vinden om over gevoelens te praten. En ik herken heel erg het ‘niet goed weten wat ik voel’. Soms huil ik om niets en heb ik geen idee waar het vandaan komt. Is het dan vanwege een bepaald gevoel of zijn het gewoon mijn hormonen? Soms heb ik echt geen zin om bepaalde mensen te zien en duik ik weg achter een boom of marktkraam als ik ze zie lopen. Terwijl ik het leuke mensen vind. Zit daar een gevoel achter of ben ik gewoon raar? En hoe moet ik dan in hemelsnaam beschrijven wat ik voel? En een onderbuikgevoel, bijvoorbeeld iemand niet vertrouwen zonder tastbaar bewijs, hoe leg je dat uit?

Relaties groeiden in de afgelopen jaren soms scheef. Dat een kennis of vriend(in) steeds verder ging in een bepaald soort gedrag, ik daar verdrietig van werd, maar er telkens niets van zei. Omdat ik niet wist hoe ik het moest verwoorden en omdat ik bang was voor conflict. Bovendien kon ik het lekker bagatelliseren met ‘hij/zij is ook heel lief, begripvol, enthousiast, attent en stuurde pas nog een leuk kaartje’. Maar dan kwam er onvermijdelijk een punt waarop ik er niet meer tegen kon. Dan appte ik wat ik vond (stel je voor dat ik echt zou gaan praten) of ik liet gewoon niets meer van me horen. Wat ‘die ander’ dan logischerwijs niet begreep.

Ik wist honderd procent zeker dat ik geen kinderen wilde. Ergerde me groen en geel als ik een baby hoorde huilen. Werd er soms zelfs agressief van. Tot ik me ineens niet meer ergerde aan een huilende baby en ik zelfs het gevoel kreeg die baby te willen troosten. Een gevoel waar ik van schrok. Laat staan dat ik een idee had van hoe ik dat onder woorden moest brengen. (Inmiddels is het overigens helemaal goed dat er nooit een kind kwam).

Daar staat tegenover dat ik soms heel goed weet wat ik voel en hoe ik dat moet verwoorden compleet met alle emoties die ik doormaak en een omschrijving in superlatieven en metaforen. Ook dan houd ik (wijselijk?) mijn mond. Er zijn nu eenmaal mensen die nooit aan zelfreflectie doen en de schuld voor wat dan ook nooit bij zichzelf zoeken. Mensen waar ik wel nog heel vaak mee door één deur moet. Gevoelens aan dat soort mensen omschrijven, is totale tijdverspilling.

Wat ik nu eigenlijk wil zeggen? Geen idee. Dat ik dringend nog eens moet gaan wandelen met de ene coach en op de bank moet gaan zitten bij de andere coach, denk ik.

Hoe voel jij je vandaag?

Suffe sok

De paniek, de flitsen, de hartkloppingen. Ze zijn gelukkig verleden tijd. Geen werkweken meer van 45+ uur. Niet meer bij het horen van de wekker meteen denken “shit, volgens mij ben ik gisteren vergeten die e-mail te beantwoorden” of “deadline, error, stress, control-alt-delete”. Een vorm van chaos houd ik altijd, maar ik sta niet meer drie keer per dag in een ruimte zonder te weten wat ik er kom doen.

Langzaam gingen mijn werkweken van te veel naar te weinig uren. In januari en februari genoot ik daarvan. Dankzij mijn boekhoudprogramma weet ik dat die maanden altijd stil zijn, dus niets om me zorgen om te maken. Ik verheugde me op carnaval en op een weekje Alicante. Ik freubelde veel en maakte de ene na de andere vriendin blij met een armbandje of een paar oorbellen. Ik genoot van mijn ochtendwandelingen ook al deed ik ze volledig in het donker. Ik besteedde wat meer tijd aan het avondeten dan ‘een simpele pasta’ of ‘wraps met roerbakgroenten’. Ik stak tijd in luisteren naar vriendinnen die het op dat moment wat moeilijker hadden. Ik bood regelmatig aan om dingen te regelen of om de chauffeur te zijn. En ik las en las en las (en genoot daar enorm van). Vlak voor kerst begon ik aan een boek van 640 pagina’s, op 4 januari had ik het uit. En op 17 januari had ik het volgende boek alweer uit.

Andere jaren – de coronatijd niet meegerekend – trok het werk altijd aan in maart. Dit jaar niet. Ik besteedde wat meer tijd aan mijn vrijwilligerswerk voor fairtrade en voor een buurtpark. En ik maakte me nog steeds geen zorgen. Ik verhoogde in januari mijn uurtarief , dus met minder uren werken, bleven mijn inkomsten gelijk. Wat een luxepositie! Of toch niet?

Het genieten ging er steeds meer vanaf. De maaltijden werden weer makkelijk. Vriendinnen konden niet meer altijd op me rekenen. En in plaats van mijn ‘extra tijd’ nuttig te besteden aan het uitzoeken van nieuwe wandelschoenen (geen overbodige luxe als je iedere dag wandelt en je favoriete schoenen zo lek zijn als een mandje), het inscannen van bonnetjes, het uitmesten van mijn bureaula, het zoeken naar een interessante cursus of het bijwerken van mijn kilometerregistratie, deed ik… ehm… tja… minder nuttige dingen. Meer lezen. Meer freubelen. Meer wandelen.

Maar met minder lol.

Ergens in april werd ik boos. Op de suffe sok die ik was geworden. En om de taken die ik liet liggen. Om hoe ik zonder deadlines verander in een duffe doos met doffe doppen. Gecombineerd met een soort van eeuwige herfst (het voorjaar viel dit jaar op een donderdag) is dat helemaal niet goed voor mijn humeur. Tijdens een stevige wandeling met Laura ontstond onder andere het K-Klussenlijstje. Hier moet ik minstens één klus per week van uitvoeren. Dankzij dat lijstje zijn mijn kilometers bijgewerkt en staan de foto’s van Canada (2019!) eindelijk op mijn laptop. Maar de lijst is lang en mijn motivatie nog lang niet wat ie moet zijn.

Voor sommige klussen ben ik afhankelijk van anderen. Van mensen die het wél knetterdruk hebben met hun werk. Zoals mijn boekhouder. En de leuke jongen uit de trein. Ik wil mijn boekhouder niet opjagen. Ik wil de leuke jongen uit de trein niet aan zijn kop zeuren om ergens naar te kijken of iets met me uit te zoeken. Maar dat is natuurlijk wel lekker makkelijk, want dan hoef ik mezelf niet de schuld te geven. Terwijl het de grootste onzin is; er staan nog genoeg K-Klussen op de lijst voor only me, myself and I.

Ik wil tevreden zijn met hoe het gaat, met hoe bevoorrecht ik ben ( zes van de zeven vinkjes!) en ‘gewoon’ met wie ik ben. Ik weet dat ik niets te klagen heb. Ik ben gezond, heb lieve mensen om me heen, woon in een leuk huis en kan prima rondkomen, zelfs nu ik nauwelijks de 30 uur aantik. En we hebben een nestje koolmeesjes in de tuin, hoe leuk is dat!

Dus tamme tak, suffe sok, luie leeuw, duffe doos: ACTIE! Schouders eronder en gaan! En weet je wat? Je hebt vandaag een deadline! Yes!

Theorie en praktijk

Ik ben blij. Zo veel leuke dingen om naar uit te kijken, terwijl mijn ‘gewone leven’ ook leuk is. Oké de lekke autoband gisteren was minder. Dat ik daarmee soort van de oorzaak was dat de leuke jongen uit de trein weer door zijn rug ging was nog minder. Dat ik vandaag vijf (!) Teams-gesprekken heb, is ook niet ideaal. Verder loopt alles op rolletjes. Enthousiaste reacties op de uitnodigingen voor mijn bedrijfsfeest in augustus. Uitdagende en interessante opdrachten zonder dat ik het te druk heb. Genoeg tijd voor mijn dagelijkse ochtendwandeling.

En wat was de wandeling van vanmorgen weer mooi. Een glinsterend laagje wit op het gras. Bevroren plassen. Zonsopkomst aan de ene kant. De bijna volle maan nog aan de andere kant. Bijzondere kleuren in de lucht. Het geluid van heel veel kwetterende vogels. Het getik van een specht. Het beste begin van de dag.

Maar… Er is altijd een ‘maar’. Iets wat me tegenhoudt om volledig tevreden te zijn, voluit te genieten.

Van alles wat mijn twee fijne coaches me leren, of nee, ik bedoel, van alles wat mijn twee fijne coaches me laten inzien, is er één inzicht dat ik niet tussen mijn oren krijg: ‘Kom voor jezelf op en laat “het” vervolgens van je afglijden.’

Het blijft sommige mensen lukken om me te raken. Om me pijn te doen. Om me onderuit te halen, zelfs als ze dat niet bedoelen. Ze hebben het vaak niet eens door. Of het kan ze niet schelen. Of allebei. Waarschijnlijk allebei.

Volgens één van mijn coaches heb ik enkele massochistische persoonlijkheidskenmerken. En dan moet je niet aan totale onderwerping denken of genieten van fysieke pijn en seksuele vernedering. Maar aan moeite hebben met nee zeggen en grenzen aangeven. Niet voor mezelf opkomen. Conflicten vermijden. Anderen een plezier doen, zelf als het ten koste gaat van mijn eigen plezier.

Mensen met narcistische persoonlijkheidskenmerken zijn de mensen die daar misbruik van maken. Die haarfijn aanvoelen wat ze me moeten vragen omdat ik toch geen nee zeg. Of die me overvallen met hun negatieve mening op een moment dat ik het totaal niet zie aankomen. Waardoor ik nog minder weerwoord heb dan gebruikelijk. Vervolgens ben ik boos op mezelf, omdat ik de ander ‘heb laten winnen’.

Daar moet ik vanaf. Dat zou ik het liefst doen door deze personen te ontlopen. Conflicten vermijden is mijn tweede natuur. Maar dat is natuurlijk te makkelijk.

Tijdens de laatste sessie bij de coach leerde ik een truc. Iets met diep inademen, voeten stevig op de grond, mezelf voorstellen dat er een paal dwars door mij heen loopt waarmee ik verankerd ben aan de vloer en het plafond. In theorie weet ik nu wat ik kan doen om tegenwicht te bieden aan het type mens waarbij ik me ongemakkelijk voel.

Nu de praktijk nog…

Op dit moment #18

De wereld ziet er fantastisch uit op dit moment. De sneeuw blijft aardig liggen en in het speeltuintje voor ons huis spelen kinderen met een slee. In de achtertuin hipt een zwarte merel door een witte wereld. Word ik blij van.

Waar ik nog meer blij van word: dat is eigenlijk iedere keer dat ik een blog in deze rubriek schrijf precies hetzelfde. Ik word blij van mijn vrienden. Vanmorgen mocht ik via WhatsApp even klagen bij twee vriendinnen over iets dat me dwars zat. Of eigenlijk iemand. Over die iemand ga ik hier verder niet uitwijden, maar ik ben dankbaar dat ik mijn frustratie kon delen. En ik kreeg veel lieve woorden terug. Dankjewel L en J.

Ik heb het niet knetterdruk, maar heb al een tijdje heerlijke werkweken van ongeveer 36 uur. Als ik een ochtend niet werk (de bedoeling is de woensdagochtend om te zwemmen en koffie te drinken met vriendinnen, maar de afgelopen drie weken was het telkens een andere ochtend) hoef ik die uren niet ergens anders in te halen. Dat voelt heel luxe.

Ook telkens hetzelfde, onze tuin maakt me nog steeds blij. Het duurt niet lang meer voor de voortuin vol sneeuwklokjes en krokussen staat en in de achtertuin komen de tulpen al boven de grond. Eerder deze week zag ik de eerste roze knopjes aan de sierkers. Nu maar hopen dat er niets doodvriest.

Ik ben tot nu toe sowieso blij met dit jaar. De leuke jongen uit de trein en ik woonden de eerste week zo ongeveer in onze stamkroeg. In de tweede week zat ik in een andere kroeg met een vriendin van mijn ouders. Heel grappig hoe dat niet meer uitmaakt dat zij ooit bij ‘de volwassenen’ hoorde en ik bij ‘de kinderen’. Het was heel gezellig om bij te kletsen. In week drie zag ik nog geen horecagelegenheid van binnen, maar aangezien ik zondag naar een dameszitting ga, compenseer ik daar ruimschoots voor. Nee ik doe niet bepaald mee aan Dry January.

Ik kijk terug op: een heerlijk weekendje Keulen met een vriendin. Het slechte weer en de opengebroken straten gooiden af en toe roet in het eten, net als de grote groepen Nederlandse mannen die zich slecht gedroegen in de horeca en het feit dat we allebei totaal geen richtingsgevoel hebben. Verder was het puur genieten. We aten veel en lekker, dronken veel, kletsten veel, sliepen in een hotel vlakbij het centrum in een prima bed, bewonderden een aantal mooie gebouwen en grappige kunstwerken en als letterlijk hoogtepunt liepen we alle 533 treden op in de Dom. En achteraf is het heerlijk lachen om een half uur zoeken naar ons hotel aan de verkeerde kant van het station. Dankjewel S!

Ik word verdrietig van: iemand die ik kende, koos er pas geleden voor niet meer te willen leven. Ik kan me niet voorstellen hoe veel verdriet haar man en kinderen hebben. Ze leverde een bijdrage aan een betere wereld, zette zich in voor zo ongeveer alle global goals en was actief in de lokale politiek. Iemand die op veel plekken een grote leegte achterlaat.

Ik kijk uit naar: twee dansvoorstellingen in het theater komende week, vijf dagen Alicante met vriendin M, carnaval met de Bende van Ellende, Van Morrison in Carré, K’s Choice in de AB en nog veel meer. Er staan echt ontelbaar veel leuke dingen op het programma dit jaar en het is pas januari. Ik ben een bofkont!

Ik lees: ik zit tussen twee boeken in. Ik las De Onbekende Man van Chantal van Mierlo net uit en vanavond begin ik in The Storyteller van Dave Grohl. Als ik op dit tempo blijf lezen, moet ik op minstens 20 boeken uitkomen aan het eind van het jaar.

Ik luister: na het verdrietige nieuws dat David Crosby is overleden, komen Crosby, Stills & Nash veelvuldig voorbij op de radio. Dat is dan het geluk bij een ongeluk. Ik houd van die muziek en ben nu extra blij dat ik de heren een paar jaar geleden nog heb zien optreden. Nadat ik vanmiddag kaarten regelde voor Van Morrison heb ik ook zin om heel hard Brown Eyed Girl mee te zingen. Niets mis met oude lullen muziek.

En jij? Waar word jij blij van? Waar kijk jij naar uit?

Terugblik op een turbulent 2022

“Wat een jaar!”

2022 was bijzonder turbulent en emotioneel, om het zo maar even uit te drukken. 2020 was ‘gewoon’ deprimerend, van lockdown naar lockdown, weinig werk en weinig mogelijkheden om de tijd die daarmee overbleef leuk te besteden. In 2021 ging ik compenseren. En in 2022 werkte ik echt veel te veel, blij dat alles weer kon en mocht. Maar dat had gevolgen…

Hoogtepunten

Privé had het jaar fijne hoogtepunten.

Ik kreeg een neefje in januari.

Carnaval was een groot feest. ‘De bende van ellende’ vierde het leven alsof ons leven ervan afhing. Het hele feest speelde zich af op straat en het was, of leek, uitbundiger dan ooit. Corona kreeg ik gelukkig pas erna (althans, toen testte ik positief) en daar had ik nauwelijks last van.

De 40e verjaardag van mijn zusje was ook een hoogtepunt. Ze vierde het door met vriendinnen en haar zus en broertje naar een concert te gaan en als kers op de taart belandden we na dat concert in een kroeg waar een band optrad. Voor het eerst sinds corona live muziek! Mijn zusje en ik dansten rock en roll zoals we dat op de basisschool leerden. Fantastisch.

De leuke jongen uit de trein en ik bezochten ons geliefde Brussel, waar we onder andere op een bijzondere plek gingen eten bij een restaurant op een eilandje in een groot park. We dronken cocktails in de zon en bezochten een museum waar het binnen nog heter bleek dan buiten. We hingen weer geregeld samen aan de toog of in het theater en gingen zelfs een keer naar de film.

Later in het jaar waren we een paar dagen in Dordrecht, in Villa Augustus. We deden niet veel, maar hadden het heerlijk. Het is zo’n leuke plek.

In juli liet ik mijn eerste tattoo zetten.

Een ander hoogtepunt is pas een paar weken geleden: de jaarlijkse ‘vriendinnendag’. Dit keer niet in een andere stad, maar dicht bij huis in een prachtige spa. De vier vriendinnen genoten volop, zoals we dat al jaren samen doen. Benieuwd waar we dit jaar naartoe gaan. Dat we vriendinnen blijven, staat sowieso vast.

Misschien gek om bij de hoogtepunten te noemen, maar dat er in 2022 niemand doodging die dichtbij stond, hoort zeker in dit rijtje thuis. Leeftijden beginnen te tellen (en zeggen tegelijkertijd niets, maar dat is een ander verhaal) en niet iedereen in onze omgeving houdt er een heel gezonde levensstijl op na.

Zakelijk had het jaar ook veel hoogtepunten. Iets té veel misschien. Ik mocht maar liefst vier nieuwe klanten verwelkomen. En bijna iedereen die al klant was, deed opnieuw een beroep op mij. Netwerken was niet nodig en zelfs als ik weken nauwelijks zichtbaar was op social media kwam het werk gewoon binnen. Ik leerde dankzij mijn werk veel nieuwe mensen kennen en mocht in veel bedrijven een kijkje achter de schermen nemen.

Ik werkte een week in Nice. Ik ‘moest’ voor een project naar een super de luxe hotel in zonnig Split. En in de laatse maand van het jaar was ik een kleine week in Amsterdam waar ik deel uitmaakte van een bont internationaal gezelschap. In een jurk met kikkers stond ik er voor de groep te presenteren.

Dieptepunten

Maar ik kan niet om de dieptepunten heen. Wat voelde ik mij klote, het overgrote deel van het jaar. In 2021 begon ik op iedere opdracht ja te zeggen en daar ging in 2022 mee door. Ik was al snel overspannen en had daar lichamelijk en psychisch last van (zie ook mijn zakelijk blog). Ik dreef de leuke jongen uit de trein regelmatig tot wanhoop. Het lukte me wel om overal waar ik voor werk op moest draven met enthousiasme mijn verhaal te doen, of om gezellig bij vrienden aan te schuiven, maar dan kwam thuis alle frustratie en vermoeidheid eruit. Het werk wat ik in de eerste helft van 2022 afleverde, zou nu mijn kwaliteitstoets niet doorstaan. Ik snauwde te veel en genoot te weinig. En tranen zaten nooit ver weg.

Coach

Ik ging aan de slag met een coach, die al snel veel dieper prikte dan “te veel werk”. Dat ik het overlijden van mijn papa nooit heb verwerkt. Dat ik nooit heb geleerd over gevoelens te praten. Dat ik veel beslissingen zelf neem, zonder anderen daarin mee te nemen (niet trouwen, geen kinderen, toch wel kinderen…). Dat ik kampioen conflictvermijden ben en ik zelfs de mensen die me echt het bloed onder de nagels vandaan halen nauwelijks van een weerwoord voorzie. Dat mijn standaardantwoord altijd “ja” is. Er was genoeg te doen. Dus dat ik ook af en toe ging wandelen met die andere coach waar ik al jaren af en aan een coachwandeling mee maak, was geen overbodige luxe.

Ondanks dat de leuke jongen uit de trein er nog niet altijd iets van merkt, gaat het beter met me. En hoe moeilijk ik het ook blijf vinden, ik praat meer met hem en deel mijn overpeinzingen eerder. Bovendien leverde mijn coachtraject en dat ik er hier over schrijf ook mooie gesprekken met mijn zusje en met vriendinnen op. In de tweede helft van het jaar besloot ik iedere werkdag met een wandeling te beginnen en dat hield ik verrassend goed vol. Zelfs toen ik voor werk in Amsterdam zat, had ik er al 7000 stappen opzitten vóór de eerste bijeenkomst van de dag. En in Split liep ik een stuk over het strand voordat ik me in de concerenciezaal moest melden. Daar ga ik dit jaar dus zeker mee door.

Familie

Mede door wat ik met beide coaches besprak, wilde ik in 2022 meer contact met familie, de familie buiten mijn ‘ouderlijk gezin’. Zij kennen mij doorgaans al mijn hele leven en de meesten kennen mijn vader langer dan ik. In dat opzicht faalde ik hopeloos. De dameszitting, die mijn zusje en ik altijd vieren met de enige nicht aan mijn papa’s kant van de familie ging niet door en er kwam niets voor in de plaats. Ik probeerde herhaaldelijk met haar mama af te spreken, de enige persoon nog in leven die mijn vader zijn hele leven heeft gekend, maar er kwam nooit een datum. Bij de jongste zoon van mijn jongste nicht wilde ik een jaar geleden al op kraamvisite. Maar ook dat kwam nooit tot een datum. Haar zoontje doet inmiddels al lang en breed zelf de deur open. Bij een andere tante nam ik me herhaaldelijk voor op de koffie te gaan als ik toch voor een interview in de buurt moest zijn, maar dan vergat ik het weer. Of ik dacht er wél aan, maar dan liep mijn interview uit en was er geen tijd. Via mijn kerstkaart en een paar appjes erachteraan een afspraak gemaakt.

Er was ooit een familiedag en een nieuwsjaarsborrel, er was ooit een tijd dat in ieder geval de ‘ronde getallen’ in bredere familiekring werden gevierd. Maar die tradities zijn gesneuveld. Nu probeer ik wat vaker persoonlijk af te spreken. Als ik dat niet doe, ben ik bang dat ik familie alleen nog bij begrafenissen zie. Heel veel bruiloften verwacht ik niet meer.

Klimaathypocrisie

In 2022 was ik onverminderd hypocriet, waar het om goed zijn voor de aarde gaat, zoals ik dat eigenlijk ieder jaar ben. Ik deed vrijwilligerswerk voor Fairtrade Beekdaelen, Fairtrade Heerlen en Groene Park Oost. Ik nam af en toe een vuilniszak mee als ik ging wandelen om zwerfafval te verzamelen. Ik kocht veel duurzaam, fairtrade, biologisch en lokaal. Ik vermeed zo veel mogelijk de ketens en de internetbestellingen. Ik douchte maar kort, liet de verwarming zo lang mogelijk uit, zat soms met twee truien over elkaar op mijn werkplek om ook daar niet te stoken. Ik deed veel met de fiets en het openbaar vervoer, ook als het aanzienlijk meer tijd en/of geld kostte dan de auto pakken. Mijn koffiebeker had ik standaard bij me om de wegwerpbekertjes te vermijden. En bij netwerkbijeenkomsten of andere zakelijke bijeenkomsten was ik meestel degene die voorstelde om te carpoolen.

Maar van de andere kant… Ik vloog naar Nice toen ik na twee uur scrollen geen betaalbare treinkaarten vond. Ik genoot regelmatig van een goed stuk vlees. Ik kocht absoluut meer kleding dan ik nodig had. De kraaltjes voor de sieraden die ik maak, worden misschien wel door kinderhandjes gemaakt. En de koekjes op het werk zijn nog steeds allemaal per stuk verpakt, omdat het wel zo makkelijk is met uitdelen. Tot overmaat van (milieu)ramp heb ik de eerste vliegreis voor dit jaar ook al geboekt. Ik heb nog wel gekeken naar de Flixbus, maar dat kwam qua timing niet uit. En toen was ik te lijmen met een natte vinger. In februari zit ik een weekje in Alicante.

Mijn jaar in boeken

Eén van mijn voornemens voor 2022 was om meer te lezen. Dat is bijzonder goed gelukt. Ik las 17 boeken. Naast studieboeken voor de cursus die ik volgde, naast de dagelijkse krant en het tijdschrift Villamedia dat maandelijks op de mat valt. Dark Places van Gillian Flynn liet mij het meeste nagelbijten en om Italiaanse buren van Tim Parks lachte ik het meest. Eén boek las ik niet uit, toen het me na vijf hoofdstukken nog niet te pakken had. Een zeldzaamheid. In 2023 ga ik voor 20 boeken! En ik lees doorgaans geen dunnetjes. Vlak voor de jaarwisseling begon ik in één van de dikste boeken die ik ooit las: Box. Vlak na de jaarwisseling sloeg ik de 633e en laatste bladzijde om. Dus het begin is er. Het tweede boek van dit jaar heb ik ook al bijna uit. Ik ben nooit niet aan het lezen 😉

Meer gewicht

In 2022 was het niet alleen in mijn hoofd zwaarder. Ik droeg ook letterlijk meer kilo’s mee dan ooit. De dagelijkse wandeling en het wekelijkse fitnessen en/of zwemmen konden blijkbaar niet compenseren voor wat ik allemaal in mijn mond stopte. Toch heb ik geen harde voornemens op dit vlak. De leuke jongen uit de trein en ik hebben afgesproken dat we dit jaar proberen vroeger in de avond proberen te eten dan wat in 2022 gebruikelijk was. Maar verder is het wat het is. Mijn conditie is prima. Ik loop gerust 10 km achter elkaar, zwem 60 baantjes in een uur en ben niet gesloopt na een uur fitness.

De kilo’s zullen blijven. Het onwijs irritante hoestje waar ik heel 2022 last van had, hopelijk niet. Het afgelopen jaar ging ik naar de KNO-arts, liet ik een longfoto maken, ging ik drie keer naar de huisarts, slikte ik tig strippen codeïne en broomhexine, dronk ik een fles bronchostop en verschillende kopjes kamillethee, vrat ik ontelbaar veel zakken honingdrop, zoog ik op allerhande keelpastilles en begon ik met pufjes. Dat hielp me allemaal nergens vanaf. Op de longfoto was niets te zien, mijn keel en neus waren prima in orde. In 2021 waren allergieën ook al uitgesloten. Vandaag opnieuw naar de huisarts…

De bulldozer

Het bekende bulldozeren veranderde in 2022 evenmin. De foto’s van Canada (2019!) staan nog steeds enkel op de SD-kaart. Er staan nog steeds schilderijen op de grond en niet omdat het esthetisch verantwoord is. Ik zette een paar keer in mijn agenda dat ik iemand moest laten komen voor nieuwe kozijnen en nieuw glas, maar maakte nooit een afspraak. Het lampje in de oven bleef uit. De kraan in de keuken lekte het hele jaar vrolijk door. En ik nam veel te lang de tijd om de eveneens lekkende regenton helemaal leeg te maken. Wel hield ik iets beter mijn bonnetjes, gewerkte uren en kilometers bij. Maar ook op dit vlak geen voornemens, want daar houd ik me dan toch niet aan.

Geluk

Andere dingen gingen bijzonder goed in 2022. Ondanks de chaos stuurde ik meer kaartjes, dacht ik vaker op tijd aan verjaardagen en andere feestelijkheden en werd ik ‘closer’ met een aantal vrienden die eerder een beetje uit zicht waren geraakt. Het lukte me (op één vriendin na) om er voor vrienden te zijn die wel wat steun konden gebruiken. Of door praktische hulp te bieden (boodschappen doen, koken, sollicitatiebrieven nakijken) of door gewoon te luisteren. Mijn vrienden waren er ook voor mij en hielden nauwgezet in de gaten hoe het met me ging. En ik haalde meer geluk en wijsheid uit de netwerkvereniging waar ik lid van ben. Daar ben ik blij mee en dankbaar voor.

Sowieso is dat wat er overblijft na dat heftige jaar. Dankbaarheid. Want eigenlijk is er niets om over te klagen. Ik woon met de enige echte leuke jongen uit de trein in een prima huis met een prachtige tuin op een leuke locatie in een mooie stad. We verdienen allebei meer dan prima waardoor we de stijgende kosten goed aankunnen. Ik heb de liefste vrienden van de wereld. Ik ben gezond op dat rottige hoestje na. Ik heb (schoon)familie waar ik van houd en vice versa. En ik leer steeds beter omgaan met mezelf. En hopelijk komt dat opkomen voor mezelf daar ook nog bij.

Het eerste weekendje weg van dit jaar begint vrijdag. Met een vriendin naar Keulen. Vlak daarna is er eindelijk weer een dameszitting. De eerste dameszitting na de corona-ellende, dus dat belooft wat! Dan staat carnaval alweer voor de deur. Maar niet voordat ik nog een kleine week met vriendin M in Alicante ben geweest. Decadent? Ja. Genieten? Zeker!

Dankjewel aan jou dat jij er voor mij was in 2022 en er voor mij bent in 2023. En als ik jou nog niets wenste voor 2023, doe ik dat nu:

BEDANKT VOOR ALLES DAT JE MIJ BRACHT IN 2022! IK WENS JE EEN GEZOND, GELUKKIG, GESLAAGD, GRAPPIG, GESTROOMLIJND MAAR SOMS TOCH EEN BEETJE GROEZELIG, GENIAAL, GROOTS MAAR VOL KLEINE GENIETMOMENTEN EN GIGANTISCH GOED 2023. EN IK WENS JE NET ZO’N TOFFE VRIENDEN ALS DIE VAN MIJ, WANT ZIJ MAKEN HET LEVEN EXTRA LEUK. MAAK ER EEN MOOI JAAR VAN!

Brief aan mijn nichtje #21

Lieve radslagkampioen en knuffelkont,

Mijn laatste brief aan jou schreef ik in de herfst van 2019. Het was dus de hoogste tijd.

Gisteren vierden we kerstmis samen, zoals ieder jaar op 25 december. Jij was een soort Duracell-konijntje. Het leek wel of je op meerdere plekken tegelijk was en je mij kon knuffelen, de tafel kon dekken en een radslag kon maken tegelijkertijd. Een radslag op één hand zelfs.

Ik vind het fantastisch vertederend om te zien hoe je tegelijkertijd nog echt een kind bent dat de hele tijd spelletjes wil doen, terwijl je ook al een ‘kleine grote mens’ bent. Je hielp met tafeldekken, opscheppen en inschenken en dat zag er heel natuurlijk uit. Je bedient de oven en hanteert mes en vork als een pro. Je toekte een champagneglas kapot tegen het aanrecht en stootte een kopje koffie om, maar dat hoort er gewoon bij. Dingen die ik ook nog steeds voor elkaar krijg. Ik hoop voor jou dat je wat dat betreft niet te veel op mij lijkt. Anders staat je nog een leven vol scherven en spetters te wachten.

Dat je echt ‘groot’ wordt, bleek ook tijdens de spelletjes die we speelden. Er was een tijd dat je niet tegen je verlies kon. Nu vind je het geen probleem dat mijn poppetjes eerder uit het spookslot zijn dan die van jou. Ik won zelfs twee keer. Maar verloor kansloos bij het ‘pandaserviesstapelspel’.

Een tijdje geleden zei ik tegen je dat je het eerlijk moest zeggen als je niet meer wil knuffelen. Zelf zat ik er op een bepaalde leeftijd niet meer op te wachten om knuffels en zoenen van ooms en tantes te krijgen. Jij zei gelukkig dat je het fijn vond. En wat vind ik het fijn, die dikke knuffel die ik krijg als ik binnenkom. En wat vind ik het fijn als we samen op de bank liggen terwijl jij op je tablet een huis inricht en ik je daar allemaal (domme) vragen over stel.

Even later ga je dan weer als een turntalent met wervelstormkwaliteiten door de kamer. Dat maakt het extra jammer dat je op dit moment niet ‘op’ een sport zit. Je hebt energie voor tien, je bent een doorzetter (weet je nog hoe lang je probeerde om die koprol voor elkaar te krijgen op de kermis?!) en je bent niet bang om te vallen. Je zegt dat je niet kunt kiezen welke sport je wil doen. Ik ben bang dat je je te veel laat leiden door je vriendinnen, door erbij willen horen. Maar ach, zelfs als je uiteindelijk kiest wat je vriendinnen kiezen, komt het wel goed. Als je maar lekker bezig bent.

Erbij horen is mij nooit helemaal gelukt. En dan werd ik vaak ook nog als laatste gekozen bij gym. Een probleem dat jij nooit zal hebben, haha. Toch heb ik nog vriendinnen uit de tijd dat ik zo oud was als jij. Ik ben benieuwd of jij ook over dertig jaar je beste vriendinnetje van nu nog hebt. Met familie is het natuurlijk anders, maar ik hoop dat wij ook een soort van vriendinnen kunnen blijven. Dat je weet dat je alles tegen me kunt zeggen. Dat je me alles mag vragen. Dat ik probeer niet te oordelen. Met de nadruk op ‘probeer’ want ik weet dat ik soms te snel iets vind of zeg.

Ik ben geen moeder en word er nooit een. Soms spijt me dat. Maar ik denk dat ik net zo hard voor jou vecht als je mama mocht het ooit nodig zijn.

Geniet van je kerstvakantie gek knuffelkonijn. Tot snel! X

20 jaar zonder papa

Jij was niet bij mijn geboorte.
Ik was niet bij jouw sterven.
Logisch, we waren allebei te vroeg.
Het gebeurde onverwacht.
Jij vertrok een jaar of 40 te snel.
Ik kwam te vroeg, een week of acht.

Een van mijn twee coaches (ja, je moest eens weten) vroeg me de laatste keer dat ik bij haar was, wat ik je graag zou willen vertellen. En waarom dat zo moeilijk was. “Ik was nog niet af”, zei ik.

Waar hadden we het verdorie over toen jij als antwoord gaf “Daar hebben we het nog wel een keer over als je een baan hebt, als je echt volwassen bent?” Dat antwoord heb ik altijd onthouden, maar wat was mijn vraag?

Ik ben die volwassen vrouw nu. Ik ben veel meer de vrouw die ik wil zijn dan het meisje dat jij kende. Het onzekere meisje dat wel een mening had maar die lang niet altijd durfde te delen. Het onzekere meisje dat vond dat ze nergens goed in was. Dat zichzelf vaak lelijk vond. Het meisje dat voorzichtig een eigen stijl had (herinner je je die oranje broek nog? Of die groene ribbroek met wijde pijpen?) maar tegelijkertijd haar best deed ergens bij te horen. Het meisje dat nog geen diploma had, geen rijbewijs, geen baan, geen huis. Het meisje dat dacht dat ze nooit serieus genomen zou worden. Het meisje in een relatie met een jongen die vooral aan zichzelf dacht. Waarom ik bij hem bleef? De seks was goed 😉 Ik was bang voor de confrontatie. Bang voor conflict. Een probleem waar ik nog steeds last van heb.

Toch ben ik anders nu. Veel meer mezelf. Ik weet dat ik goed ben in het vak waar ik mijn geld mee verdien. Ik vind het ook nog leuk om te doen, hoe mooi is dat? Klanten kiezen bewust voor mij. En ik interview die klanten op mijn kikkerschoenen en met badeendjes in mijn oren. Ik hoef nergens meer bij te horen. Ik hoef vriendschappen niet meer koste wat kost in leven te houden. Ik heb precies de juiste mensen om me heen. Mensen die me nemen zoals ik ben. En het ook nog eens prima vinden als ik mijn (afwijkende) mening geef. Vrienden die vandaag aan me denken. Zelfs jouw en mama’s ideale schoonzoon is terug in mijn leven. Al heb jij niet meegemaakt dat we een hele tijd geen contact hadden.

Sorry pap, het is met die ideale schoonzoon niets geworden. Wel met de leuke jongen uit de trein. En ik zie jullie samen voor me. Buiten. Sigaretje in de mond. Praten over muziek. De leuke jongen uit de trein had jou heel veel mooie muziek leren kennen, dat weet ik zeker. Ik kan me zelfs voorstellen hoe jullie grappend tegen elkaar staan te klagen over ‘jullie vrouwen’. Hoe veeleisend we zijn en hoe we zeuren dat jullie meer aandacht aan jullie vrienden moeten besteden. Ik vind het ontzettend jammer dat jullie elkaar nooit hebben ontmoet. Dat de leuke jongen uit de trein niet weet waar de helft van mij vandaan komt. Ik ga jou binnenkort aan hem voorstellen, op aanraden van de coach. Wil je me even laten weten wat ik hem absoluut over jou moet vertellen? Ik ben bang dat ik van alles vergeet. Of al voorgoed vergeten ben.

Als ik aan jou denk, zie ik je boekentas voor me. Ik zie je op de bank liggen slapen (“nadenken”) met een hand in je gezicht waarmee je jezelf vaak per ongeluk kraste. Je fiets naast me ’s ochtends en geeft me een King-pepermuntje. Jij sabbelt op die van jij. Die van mij heb ik al stuk gebeten en opgegeten voor het einde van de Bonaertsweg. Je staat aan het fornuis en maakt spaghetti met tonijn. Je zegt “ga je al?” op die zondag voor die fatale maandag. Ik had langer willen blijven, maar J wilde terug naar Tilburg. En natuurlijk ging ik mee. Ik zou het een ander weekend wel weer goedmaken…

Donkere dagen zonder holletje, maar ik blijf een bofkont

Terwijl het absoluut beter gaat dan voordat ik met twee coaches, een dagelijkse wandeling, een betere werkplanning en een vrije woensdagochtend begon, is het momenteel niet top. Het is DIE tijd van het jaar.

Zombie

Het is lang donker. Het is koud. In mijn kantoor al helemaal. Ik slaap slecht. We hebben nieuwe lattenbodems en een nieuwe matras. Dat is absoluut beter dan de doorgezakte exemplaren waar we voorheen op lagen. Maar ik mis het gevoel van een veilig holletje, aldus mijn eigen psychoanalyse van de koude grond. Dus vanmorgen zag ik een soort zombie in de spiegel. Mijn ‘langste’ vriendschap ging pas geleden in de ijskast. Ik huilde er verschillende keren om. Soms tegen de schouder van de leuke jongen uit de trein. Soms alleen. Terugdenkend aan al die keren dat we bij elkaar logeerden, samen op stap gingen, festivals bezochten, tegen elkaar klaagden over familie of collega’s. Terugdenkend aan hoe we elkaar steunden toen mijn papa stierf en later haar mama. Het voelt als falen. Want lange vriendschappen zijn mijn super power. Of zoals de leuke jongen uit de trein het zegt: ‘niemand heeft zo veel vrienden vanuit de zandbak als jij’.

Al bijna 20 jaar

Ondertussen blijft voor mezelf opkomen een lastig ding. Heb ik alweer ‘ja’ gezegd op meerdere vragen van meerdere personen waar ik keihard nee op had moeten zeggen. Omdat de mensen die met de vragen kwamen, misbruik van me maken. En in één geval werd het niet eens vriendelijk gevraagd, eerder opgedragen. Waarom was mijn reflex dan ‘ja’? Is dat echt alleen omdat ik een conflictvermijder ben? Of vind ik mezelf nog steeds niet belangrijk genoeg? En tot slot staat 9 december weer voor de deur. De 20e sterfdag van mijn papa. Geen idee waar onze fetisj voor ronde getallen vandaan komt, maar ik voel het ook. Twintig jaar. Dat is echt heel lang. Hij is er bijna langer niet dan wel in mijn leven. En dan ben ik een bofkont, omdat ik de oudste ben van zijn drie kinderen.

Dankbaar voor flauwe zeiver

Gelukkig heb ik heel veel om dankbaar voor te zijn. De leuke jongen uit de trein, zijn luisterend oor en zijn formidabele stoofgerechten. De leuke opdrachten waar ik mee bezig ben. Het saunadagje volgende maand met drie ‘zandbakvriendinnen’ om onze vriendschap en niet gevierde verjaardagen te vieren. De knusse avonden onder een fleecedekentje. De gezellige, flauwe ‘zeiver’ op kerstavond met de schoonfamilie.

“Wat zijn het weinig saucijzenbroodjes!”
“Krijgen we geen pasteitje?”

“Er zit vast geen spijs in de stol.”
“Dat luchtje vroeg je de afgelopen 100 jaar ook al.”

Het verrassingsmenu als we met mijn familie kerst vieren, omdat de verschillende gangen uit verschillende keukens komen en niet noodzakelijkerwijs bij elkaar passen, maar wel altijd lekker zijn. De uitslaap- en uitbuikdagen tussen kerst en nieuw. De klanten die al hebben laten weten dat ze volgend jaar weer graag met al hun tekst- en communicatievraagstukken bij mij komen.

Bofkont

Ik ben een bofkont. Ook in donkere dagen.

‘Een badjas. Dat is kanonnechill, pik’

Dikke jas, type slaapzak. Te grote jassen voor hun slungelige lijven. Hun hoofden lijken er kleiner door. Skinnie jeans om dunne kuiten. Blote enkels. Grote witte sneakers. Slaperige koppies. Het haar zorgvuldig in model met gel. De ene jongen lijkt nog iets meer kind dan de andere. Kleine haartjes op zijn bovenlip, maar ook ronde wangen met een lichte blos in zijn verder erg witte gezicht. Ze zitten al in de trein als ik in Maastricht instap en hebben het erover dat ze in de zomer naar Lloret de Mar gaan. Ik schat ze een jaar of zestien.

Aan de andere kant van het gangpad, probeer ik een interview voor te bereiden. Ik ben onderweg naar een cursus ‘Interviewen met durf’. Tijdens die cursus moet ik iemand interviewen, iemand waar ik me nog niet in heb verdiept. Dus nu is het moment. (Les 1: bereid een interview goed voor). In plaats daarvan laat ik me afleiden door het tweetal. Ze praten niet eens heel hard, maar de inhoud van hun gesprek is té grappig om niet te luisteren. Ze zijn van hun plannen voor de zomervakantie aangekomen bij hun wensen voor deze winter. Ze vertellen elkaar wat ze willen hebben met Sinterklaas.

“Ik wil een badjas.”
“Wat moet je daar nou mee?”
“Dat is zó chill.”
“Man, ik kleed me gewoon aan als ik opsta.”
“Nee joh, zo’n badjas is lekker zacht. Fucking chill. En ik wil sloffen. Dat is kanonnechill, pik.”

Ik maak aantekeningen en probeer om niet hardop te lachen. Ik vind het schattig, dit gesprek. Het stoere op weg zijn naar volwassenheid en het verlangen naar een zachte badjas.

“Weet je, als mijn wekker gaat, blijf ik altijd nog een kwartier liggen.”
“Dat mag ik niet van mijn moeder. Die wil niet mijn wekker horen en dat ik dan niet opsta.”

In Eindhoven stappen ze uit. Ik vind het jammer. Voor de voorbereiding van mijn interview is het goed. Nog anderhalf uur de tijd.