Terwijl ik mijn handen laat verdwijnen in de aarde om één van mijn planten een grotere pot te geven, hoor ik op de achtergrond een bel. Die negeer ik. Meestal hoor ik onze bel niet als ik in de tuin bezig ben. Het is vast bij de buren. Nog een keer de bel. Geen blaffende hond, dus voor de buren op links kan het in ieder geval niet zijn.
Toch maar eens kijken. Door het glas van de voordeur zie ik iemand staan. Ik heb alleen een onderbroek, topje en slippers aan. Ik zwaai door het dikke glas van de voordeur en hoop dat hij begrijpt dat hij even moet wachten. Ik sprint naar boven en verlies mijn slippers. Terwijl ik snel een jurkje over mijn hoofd trek, vraag ik me af waar ik mijn sleutel heb gelaten toen ik gisteravond thuis kwam. Die zit natuurlijk nog in mijn tas. Welke tas had ik bij me? Waar is mijn tas?
“Heb ik u wakker gemaakt?”, vraagt de man geamuseerd als ik eindelijk de deur open doe. Op blote voeten, onopgemaakt, met piekend haar en in een scheef zittend jurkje staar ik hem aan. Ondertussen zet hij met twee gereedschapskisten en een trapje een stap naar binnen. “Waar moet ik zijn?”
“Wat is het plan?” vraag ik, terwijl de radartjes in mijn hoofd als een dolle draaien. Heb ik iets gemist? Is het misschien de schilder die ik laatst heb gevraagd om te komen kijken en is zijn bevestigingsmail in de spam terecht gekomen? Heeft de leuke jongen uit de trein nog iets gezegd toen hij de deur uit ging?
“De ketel en de verwarming”, zegt de man en zet een stap richting de trap. “Op zolder, neem ik aan?”
“Wat goed dat mijn vriend een afspraak heeft gemaakt”, zeg ik. “Ja de ketel hangt op zolder. We hebben inderdaad geen onderhoudscontract en hij heeft zich al een hele tijd geleden voorgenomen om dat te regelen.” Ik glimlach verontschuldigend en doe een stap opzij. Om meteen daarna te denken dat de leuke jongen uit de trein echt niets heeft gezegd en dat dat niet kan. In tegenstelling tot mezelf vergeet hij nooit een afspraak.
“Wil je even nakijken of je bij dit huis moet zijn?”
“Oh sorry, er staat 237.”
“Doe de buurvrouw de groetjes.”