"Ze konden gemakkelijk van me af", zegt collega A, "maar ze hebben me alleen overgeplaats." Ze maakt het gebaar van een fles aan haar mond en tikt vervolgens tegen haar hoofd. Ze kijkt me recht aan. Ze bloost niet eens.
Ik val bijna van mijn kruk. Sinds collega A en ik weer samenwerken na het incident waarbij zij op heterdaad werd betrapt, hebben we het er nooit meer over gehad. Ik durf haar alcoholverslaving nooit te noemen, dus kan haar ook nooit vragen hoe het daar nu mee gaat.
Een rare gewaarwording. Ik vind de situatie blijkbaar pijnlijker dan zijzelf.