Mama en de 10-jarige ik rijden in ons bordeauxrode renault-4-tje naar Geleen om te winkelen. Ik moet een nieuwe winterjas. Boven aan de berg is het ‘boem en stop’. Ik kop met mijn wenkbrauw een plastic dopje op de stoel voor me en zie een gebarsten voorruit. Vragend kijk in in mijn mama’s verschrikte gezicht. “Botsing”, zegt ze.
We stappen uit en ik zie onze motorkap een stuk verderop liggen. Er zijn geen gewonden. Een meneer die een eindje verder is gestopt, wandelt naar ons toe en biedt aan om mij thuis te brengen ‘want de afhandeling zal nog wel even duren’. Mijn mama legt de meneer uit waar hij naartoe moet en ik stap in zijn auto. Mama loopt naar het dichtstbijzijnde huis om te bellen.
Papa kijkt me raar aan als ik in de deuropening sta met een meneer. Papa bedankt de meneer en krijgt van hem een korte situatieschets. Binnen wacht toevallig een enorme stapel nieuwe boeken op me, die mijn papa ergens op de kop heeft getikt. Ik vind het een mooie vervanging voor een gemist middagje winkelen en begin meteen te lezen.
Wie zou dat tegenwoordig nog doen, een kind meegeven aan een vreemde?
Maar je kunt ook overdrijven. Afgelopen weekend zaten we met mensen in een taxi die hun 19-jarige zoon en 16-jarige dochter voor het eerst een avond alleen thuis lieten. Ze hadden serieus overwogen om een oppas te regelen, maar daar hadden de kinderen tegen geprotesteerd. Mama had voor de zekerheid wel een A4-tje volgeschreven met ‘wat te doen als’ en ze zou halverwege de avond ook even naar huis bellen.
Toen ik 19 was, woonde ik niet eens meer thuis en mijn 17-jarige zusje zou weldra het nest verlaten. Alleen thuisblijven deden we jaren eerder al, met enkel een briefje bij de telefoon met daarop het nummer van de vrienden waar mijn ouders op bezoek gingen. Vanaf ons vijftiende pasten we zelf bij kleine kinderen op. Hun ouders belden zelden tot nooit naar huis om te vragen hoe het ging. Dat vertrouwen was er gewoon.
Om me heen lijkt er steeds minder vertrouwen te zijn in anderen en hoor ik opmerkingen als:
“Nee, alleen mijn zus mag op mijn kind passen, niemand anders.”
“Ik breng en haal mijn kinderen altijd, maakt niet uit hoe laat het wordt. Ik wil niet dat ze alleen gaan fietsen of alleen met de bus gaan.”
Deze mensen hebben soms nauwelijks nog een sociaal leven, want de zus heeft meestal geen tijd, en kindlief brengen en halen, neemt ook een goede hap uit je avond.
En ik vraag me af. Is dat wantrouwen echt nodig? Word ik ook zo als ik kinderen heb?