Reizen, daar ben ik altijd een groot liefhebber van geweest. Reizen zonder te veel gedoe, een rugzak mee en een tent. Misschien een hotel boeken voor de eerste nacht en daarna wel zien waar ik uitkom. Nóg beter dan reizen, vind ik het om me wat langere tijd in een buitenland te vestigen. Dat deed ik al eens voor een uitwisseling (Benin), een scriptie (Senegal), om te werken (Frankrijk) of stage te lopen (België).
Waar ik achteraf spijt van heb, is van het feit dat ik nooit ben gaan reizen onder het mom van studeren, ik ben nooit ‘op Erasmus gegaan’. Ik ken veel mensen die dat wel deden en zij zijn allemaal laaiend enthousiast. Het lijkt of zij een streepje voor hebben als het om stage- of werkplekken gaat (of is het toeval dat ik ze daar steeds tegenkom?). Zet een paar ex-Erasmusstudenten bij elkaar en ze noemen hun verblijf in het buitenland steevast de mooiste tijd van hun leven.
Na de (eerste) studie hadden een aantal vrienden meteen een droomjob te pakken, of in elk geval een baan die veel geld opleverde. Zij reisden in hun bij elkaar gespaarde vakantiedagen massaal naar de Verenigde Staten, Australië, Vietnam, Egypte. Vooral om te relaxen, te winkelen, te duiken. Mooi meegenomen als je iets van die andere cultuur meekreeg, maar diepgang was niet noodzakelijk.
Tot nu. Om mij willen steeds meer mensen hun vakantiedagen ‘zinnig’ besteden. Niet zomaar rondreizen en geld opmaken aan goedkope kleding, elektronica of souvenirs, maar vrijwilligerswerk doen en daar een aardige som voor neertellen. Iets doen voor anderen. Anderen die alleen maar kunnen dromen dat ze ooit verder zullen reizen dan de dichtstbijzijnde stad. Ik vind het een mooie ontwikkeling. Zelf doe ik er helaas (nog) niet aan mee. Mijn eerstvolgende tripje is naar Berlijn, waar ik vooral heen ga om te relaxen.