Ik heb een scheve mond vooral als ik ‘m open trek, een onhandelbare, eigenwijze bos krullen en altijd blauwe plekken. Ik friemel constant aan mijn haar, zie overal een verhaal in en ben niet vooruit te branden zonder muziek. Ik ben een twijfelkont, een piekeraar, een denker die toch heel vaak eerst doet en dan pas denkt. Ik durf niet, maar doe meestal wel. Ik hou van knuffelen (en oh wat zou ik ongelukkig zijn als de leuke jongen uit de trein daar niet van hield), van Zweedse misdaadromans en van reizen. Ik geniet van onweer (en oh wat baalde ik dat ik de meeste flitsen vannacht niet door mijn raam kon zien), van lekker eten en van witbiertjes op een zonovergoten terras. Autorijden is niet aan mij besteed. Wiskunde ook niet. En scripties en andere opdrachten tot een goed einde brengen nog het allerminst.