Vandaag begonnen een aantal nieuwe klassen op SummerSchool. Opgewekt begroette ik daarom vanmorgen collega W. Ik had er zin in om na een belachelijk rustige week waarin grote groepen studenten hun vakken afrondden, eindelijk mijn handen weer uit de mouwen te steken. God strafte onmiddellijk voor die overmoedige gedachte.
Een gekkenhuis. De vier nieuwe klassen hadden tegelijkertijd pauze. Als vliegen door stront werden ze aangetrokken door de geur van vers belegde broodjes en Toscaanse tomatensoep. De rij stond tot op de gang. Tot overmaat van ramp hadden de meeste nieuwbakken leerlingen vers getapte briefjes van 50 bij de hand. Van ‘chippen’ hadden ze nog nooit gehoord. Op maandagochtend heb ik nauwelijks wisselgeld en de studenten voelden zich niet geroepen elkaar voor te schieten, ze kenden elkaar immers pas een paar uur. De rij werd langer en langer telkens als iemand zijn kleingeld omkeerde op de balie om het benodigde bedrag bij elkaar te schrapen. Een jongen presteerde het zelfs om met een munt van 5 zlotty te betalen in de veronderstelling dat het 5 euro was. Hij keek behoorlijk op zijn neus toen ik hem uitlegde dat munten van 5 euro niet eens bestaan en begon weer opnieuw met het tellen van zijn kleingeld… En dan heb ik het nog niet eens over de jongen die zout in zijn koffie deed in plaats van suiker en over het meisje dat beledigd was dat we alleen poedermelk hadden.
Om 13.00 uur waren 12 vers belegde koude broodjes, 24 vers belegde warme broodjes, 8 croissants, 2 zakken zachte bolletjes, 1 zak krentenbollen, 5 liter soep en een hele saladebar naar binnen gewerkt. Voor de vaste medewerkers van de SummerSchool zat er vervolgens niets anders op dan naar de Appie te lopen.
De tijd vloog voorbij, dat dan weer wel, en ik heb mijn geld vandaag dubbel en dwars verdiend. Morgen graag een tikkeltje minder.