Het lijkt erop dat ik morgen de eerste versie van mijn scriptie ga inleveren. Te laat. Althans collegegeldgewijs. Maar toch een monumentaal moment. Waarna een dansje volgt midden in de hal van de bibliotheek. (Komt dat zien!).
Ik heb het onderschat. Alweer. Terwijl het ondertussen mijn derde scriptie is. Hoewel… het schrijfsel voor de opleiding journalistiek mag die naam eigenlijk niet hebben. In Senegal verzonnen V en ik fantastische verhalen om onze docenten later te overstelpen met onbestaande bronnen en nooit gehouden interviews. Deze keer heb ik alles wetenschappelijk onderbouwd. Ik heb in de afgelopen weken een hoeveelheid artikelen gelezen waarmee we ons hele huis zouden kunnen behangen. Tot aan de plafonds toe.
Behalve lezen en schrijven, hoorden vloeken, schelden, klagen en mezelf uit bed slepen tot mijn dagelijkse bezigheden. En daar ging ik weer met drie boeken, zes artikelen, een literfles water en mijn laptop op weg naar de bieb. Gratis en voor niets vergezeld door nat herfstweer.
Ik ben al weken onaangenaam gezelschap voor de leuke jongen uit de trein, een slechte vriendin voor mijn vriendinnen, en een nare stalker van vage bekenden. Want werkelijk iedereen heb ik met een vragenlijst om de oren geslagen in de hoop genoeg proefpersonen te vinden voor het statistiekhoofdstuk. Ook mensen waar ik al maanden geen contact meer mee had.
Ook met schuldgevoel kan ons hele huis inmiddels behangen worden.
Nog een paar uur typen. Nog een paar uur pijnlijke ogen en polsen kweken omdat mijn miniscule laptop totaal ongeschikt is voor reusachtige bestanden. Nog één nacht te kort slapen. Nog één ochtend op mijn tandvlees. En dan op ‘send’ duwen. Waarna het grote wachten op commentaar begint. Ondertussen ga ik met mijn lief naar Brussel. Podia en musea afstruinen. Eten in mijn lievelingsrestaurantjes. Witte vedettjes van de tap in café De Walvis. Wachten zal nog nooit zo aangenaam zijn geweest!