Gister stond ik 15 minuten in de rij bij de Hema om een paar spullen af te rekenen en wachtte ik even lang bij de best wel dure, maar oh zo lekkere bakker met Duitse specialiteiten. Om er te komen moest ik mij letterlijk door een winkelende mensenmenigte heen worstelen.
Vandaag was ik op pad om enquêtes af te nemen voor de gemeente. Bijna niemand had zin om mee te werken met als meest gehoorde excuus ‘geen tijd’. Ondertussen werd er gewinkeld alsof er levens vanaf hingen. Ik zag kinderwagens waar het kind uit gehaald was (janken, janken!), zodat de tassen met Kerstcadeaus en glitteroutfits erin opgestapeld konden worden. De verwarmde buitenterrassen zaten stampvol en er werd niet zuinig van de glühwein en de speciale bieren genipt.
Ik weet uit ‘de verhalen’ dat de economie niet op rolletjes loopt, dat steeds meer bedrijven failliet gaan, steeds meer mensen hun baan verliezen, steeds meer mensen zichzelf in de schulden steken en bij de voedselbank moeten aankloppen, of bij hun ouders. Toch krabde ik mij dit weekend regelmatig achter mijn oren. Welke crisis? En hoe frustrerend moet de aanblik zijn van mensen met aan elke vinger een volle tas als je écht niets te besteden hebt? Zou je dan juichen als je voor het eerst weer in de rij staat bij een echte bakker, omdat je het je eindelijk kunt veroorloven om geen fluffie supermarktbrood meer te hoeven eten?