We zijn gezellig, spontaan en sympathiek We hebben gestudeerd en een studieschuld opgebouwd. We hebben (bij)baantjes in de horeca, de productie en de verkoop afgewisseld met stages en échte banen, die nooit voor lang waren. We zijn de 30 inmiddels gepasseerd, een leeftijd waarvan we ‘vroeger’ dachten dat we tegen die tijd alles voor elkaar zouden hebben. We solliciteren ons suf, maar we zijn te duur en/of te oud en/of te hoog opgeleid. Voor simpele baantjes willen ze ons niet, omdat we de werkgever er niet van kunnen overtuigen dat we de functie echt willen. Voor ingewikkelde banen willen ze ons evenmin. Liever iemand die net is afgestudeerd met veel parate kennis, goedkoop en nog lekker kneedbaar.
We zitten met een man of vijf in hetzelfde schuitje. Op een schip dat maar niet wil zinken. Het callcenter. We draaien er steeds meer uren, omdat ons leven steeds duurder wordt. Maar hoe meer uren we er werken, hoe humeuriger we ervan worden. Elke keer dat de telefoon rinkelt, slaken we een zucht. Na elk afgehandeld telefoontje rollen we met onze ogen. We kijken elkaar aan met een hulpeloze blik als er weer iemand in ons oor tettert dat ze de + op haar telefoon niet kan vinden.
Vanmorgen zongen we met 3 tegelijk een klaagzang.
“Zo veel domheid.”
“Die mensen snappen er echt niets van.”
“Ik kan het niet meer aan.”
“Mijn hersencellen sterven af.”
“Ik heb zin om te gillen.”
“Ik moet hier echt weg.”
“Ik ga terug de horeca in.”
Toch blijven we. Zelfs in de horeca willen ze ons niet meer. En eigenlijk is het zo slecht nog niet in het callcenter. Een werkplek midden in de stad. Flexibele werktijden. Redelijke koffie. Gezellige, spontane en sympathieke mensen. Maar de vlaai van onze jonge collega’s die trakteren omdat ze vertrekken voor een stage of hun eerste echte baan smaakt bitterzoet.
S, veel succes op stage! Je hebt het goed gedaan als we je niet meer terugzien.