Wie mij kent, weet dat ik nooit een groot liefhebber geweest ben van de kerstperiode. Kort samengevat betekent de donkere periode voor kerst: te veel mensen in de stad, te veel verplichtingen, te veel flikkerende lichtjes, te veel koebellen in te veel slechte meezingers, te veel eten en te weinig tijd.
Vooral het fenomeen kerstmarkt zal ik nooit begrijpen. En dan specifiek het gebeuren dat al onder vele namen bekend stond en onder even zo veel namen failliet ging: Magisch Maastricht. In de dicht op elkaar geplakte houten stalletjes verkopen niet al te vrolijke handelaren al zwetend en wel producten die aan enkele vaste criteria voldoen: nutteloos, lelijk, duur en met een hoog blingbling-gehalte. Hordes mensen houden zichzelf op de been met glühwein die zo zoet is dat je tanden aan het plastic bekertje plakken. Op de waterige ijsbaan proberen onhandige pubers elkaar te versieren. Uit de boxen klinkt het metalen geluid van de grootste kersthits.
Sommige mensen noemen dat gezellig. Begrijp me niet verkeerd: ik ben een groot voorstander van gezelligheid. Alleen is mijn definitie van gezelligheid nét even anders.
Gezellig is: op zondagmiddag borrelen met vrienden, kletsen over van alles en nog wat, en de plannen voor de rest van de avond in de soep laten lopen.
Gezellig is: met een goed boek op de bank liggen terwijl de kaarsjes vrolijk branden en de pot karamel-vanillethee binnen handbereik staat.
Gezellig is: samen met de leuke jongen uit de trein naar het theater, de bioscoop of de kroeg.
Gezellig is niet: jezelf een weg banen tussen koopjesjagende toeristen en bedwelmd raken door de dikke lucht van glühwein, braadworst en reibekuchen terwijl een sneeuwkanon witte rotzooi uitbraakt en er overal waar je kijkt rode, groene en gouden lichtjes manisch flikkeren.
Maar goed, kerstmarkten zijn nog enigszins te vermijden. De kerst zelf daarentegen…