Zondag is het weer zo ver. 10 kilometer rennen onder de noemer Maastrichts Mooiste. Voor de derde keer en slechter voorbereid dan ooit. Zo rende ik afgelopen jaren minimaal 2 x 10 km in de weken voorafgaand aan de ‘wedstrijd’ en waren mijn andere trainingsrondjes gemiddeld tussen de 7 en 8 km. Dit jaar rende ik 1 x 9 km en trok ik meestal na 5 km de stekker er al uit. Dat komt vooral omdat mijn renmaatjes me dit jaar één voor één in de steek lieten wegens zwanger, relatiecrisis, of andere hobby’s (maar ik ben ze heel dankbaar en heb veel aan ze gehad). In mijn eentje doe ik minder mijn best en kom ik minder snel vooruit.
Want iedere eerste kilometer is stom. Iedere eerste kilometer denk ik “Zie je wel, ik kan het niet meer, het lukt niet, mijn kuiten zijn stijf, is het nog ver? Ja het is nog ver.” Soms zijn mijn klaaggedachten na 1 kilometer voorbij en leg ik de rest van de afstand redelijk soepeltjes af, soms is het na een paar kilometer nog steeds afzien. Dan is de enige reden dat ik blijf rennen, dat ik niet af wil gaan tegenover mezelf. Of dat ik simpelweg geen tijd heb om te gaan lopen.
De ‘renwereld’ is een verdomd oneerlijke wereld. Soms ren ik me het licht uit mijn ogen en loop ik trots op mezelf te zijn. Op dat moment rent er altijd een atletisch figuur voorbij dat stappen neemt van drie meter en nog adem overhoudt om mee te zingen met wat er in zijn oren klinkt. Waardoor ik eruit ziet als een betonnen tuinkabouter.
Van tegenwind word je veel moeër (moeier? moeder?) dan dat je winst hebt van wind mee. Hetzelfde geldt voor heuvel op en heuvel af. Hoe oneerlijk is dat?
Ook oneerlijk is dat als ik een tijdje niet ren -omdat ik net heb meegedaan aan Maastrichts Mooiste en daarna de zomer begint en de terrasjes lonken- ik daarna weer bijna opnieuw moet beginnen. Mijn hele lichaam lijkt vergeten dat het ooit gedragen werd door hardloopschoenen. Toch begin ik elk jaar weer opnieuw. Ik moet wel, want voordat ik het weet, heb ik me alweer ingeschreven voor Maastrichts Mooiste. Waar ik de afgelopen twee edities bij de laatste 10 eindigde. Ook zondag zal de bezemwagen in mijn nek hijgen.
Toch kan ik het iedereen aanraden, dat hardlopen. Ik waardeer het ‘spelletje’ om
- de mooie plekken waar ik anders niet zou komen,
- om de wind in mijn haar,
- om het leegmaken van mijn hoofd,
- om de soms briljante gedachten die bij me opkomen,
- om de weegschaal die de volgende ochtend lief naar me lacht,
- omdat het na een tijdje braaf volhouden telkens een beetje makkelijker gaat,
- en om het heerlijk voldane gevoel dat ik heb als ik na het rennen en douchen naast de leuke jongen uit de trein op de bank plof. Hij zegt dan altijd dat hij trots op me is 🙂
Update 17 juni 2014.
De uitslagen staan online en ik blijk 1.7.22 te hebben gelopen. Maar liefst 5 minuten sneller dan vorig jaar. Hiephoi!