
Ze viel nog net niet van haar stoel. Keek me met grote ogen aan. Trok een wenkbrauw op. “Hoe dan?”
De zin die ik daarvoor uitsprak was “Fijn om mijn laatste dag als dertiger met jullie door te brengen.” De oudere collega naast mij was daar niet zo van onder de indruk. De jongere collega tegenover mij had een paar minuten nodig om bij te komen van haar verbazing.
Mijn grote ego vatte dat uiteraard op als een compliment. Ze had me minstens vijf jaar jonger geschat. ‘Ik zie er dus nog goed uit’, dacht ik tevreden. Maar stiekem, stiekem kan het ook door mijn gedrag komen dat ze me jonger inschatte…
Op mijn nieuwe werkplek ben ik namelijk geen toonbeeld van volwassenheid. Ik was er al mijn autosleutel kwijt, kwam er al met de verkeerde laptop aanzetten (die van mezelf in plaats van die van het bedrijf) en verdwaalde in de kelder op weg naar het archief, terwijl ik er die ochtend ook al eens was geweest.
Hoe dan? is dus best een goede vraag. Ik stel hem regelmatig aan mezelf.
Was het niet gisteren. Dat ik aankwam hier. Pas achttien jaar jong?
– Acda & De Munnik, Als het vuur gedoofd is.
