Jij was niet bij mijn geboorte.
Ik was niet bij jouw sterven.
Logisch, we waren allebei te vroeg.
Het gebeurde onverwacht.
Jij vertrok een jaar of 40 te snel.
Ik kwam te vroeg, een week of acht.

Een van mijn twee coaches (ja, je moest eens weten) vroeg me de laatste keer dat ik bij haar was, wat ik je graag zou willen vertellen. En waarom dat zo moeilijk was. “Ik was nog niet af”, zei ik.
Waar hadden we het verdorie over toen jij als antwoord gaf “Daar hebben we het nog wel een keer over als je een baan hebt, als je echt volwassen bent?” Dat antwoord heb ik altijd onthouden, maar wat was mijn vraag?
Ik ben die volwassen vrouw nu. Ik ben veel meer de vrouw die ik wil zijn dan het meisje dat jij kende. Het onzekere meisje dat wel een mening had maar die lang niet altijd durfde te delen. Het onzekere meisje dat vond dat ze nergens goed in was. Dat zichzelf vaak lelijk vond. Het meisje dat voorzichtig een eigen stijl had (herinner je je die oranje broek nog? Of die groene ribbroek met wijde pijpen?) maar tegelijkertijd haar best deed ergens bij te horen. Het meisje dat nog geen diploma had, geen rijbewijs, geen baan, geen huis. Het meisje dat dacht dat ze nooit serieus genomen zou worden. Het meisje in een relatie met een jongen die vooral aan zichzelf dacht. Waarom ik bij hem bleef? De seks was goed ๐ Ik was bang voor de confrontatie. Bang voor conflict. Een probleem waar ik nog steeds last van heb.

Toch ben ik anders nu. Veel meer mezelf. Ik weet dat ik goed ben in het vak waar ik mijn geld mee verdien. Ik vind het ook nog leuk om te doen, hoe mooi is dat? Klanten kiezen bewust voor mij. En ik interview die klanten op mijn kikkerschoenen en met badeendjes in mijn oren. Ik hoef nergens meer bij te horen. Ik hoef vriendschappen niet meer koste wat kost in leven te houden. Ik heb precies de juiste mensen om me heen. Mensen die me nemen zoals ik ben. En het ook nog eens prima vinden als ik mijn (afwijkende) mening geef. Vrienden die vandaag aan me denken. Zelfs jouw en mama’s ideale schoonzoon is terug in mijn leven. Al heb jij niet meegemaakt dat we een hele tijd geen contact hadden.
Sorry pap, het is met die ideale schoonzoon niets geworden. Wel met de leuke jongen uit de trein. En ik zie jullie samen voor me. Buiten. Sigaretje in de mond. Praten over muziek. De leuke jongen uit de trein had jou heel veel mooie muziek leren kennen, dat weet ik zeker. Ik kan me zelfs voorstellen hoe jullie grappend tegen elkaar staan te klagen over ‘jullie vrouwen’. Hoe veeleisend we zijn en hoe we zeuren dat jullie meer aandacht aan jullie vrienden moeten besteden. Ik vind het ontzettend jammer dat jullie elkaar nooit hebben ontmoet. Dat de leuke jongen uit de trein niet weet waar de helft van mij vandaan komt. Ik ga jou binnenkort aan hem voorstellen, op aanraden van de coach. Wil je me even laten weten wat ik hem absoluut over jou moet vertellen? Ik ben bang dat ik van alles vergeet. Of al voorgoed vergeten ben.
Als ik aan jou denk, zie ik je boekentas voor me. Ik zie je op de bank liggen slapen (“nadenken”) met een hand in je gezicht waarmee je jezelf vaak per ongeluk kraste. Je fiets naast me ’s ochtends en geeft me een King-pepermuntje. Jij sabbelt op die van jij. Die van mij heb ik al stuk gebeten en opgegeten voor het einde van de Bonaertsweg. Je staat aan het fornuis en maakt spaghetti met tonijn. Je zegt “ga je al?” op die zondag voor die fatale maandag. Ik had langer willen blijven, maar J wilde terug naar Tilburg. En natuurlijk ging ik mee. Ik zou het een ander weekend wel weer goedmaken…
Hier word ik stil van. Ik vind je gedicht zo enorm mooi dat ik met tranen in mijn ogen zit. Ik kan niets opbeurends zeggen, alleen je bedanken dat je dit hier deelt. De coach in mij wil wel veel vertellen, overigens, maar het mens in mij houdt me tegen. Je hebt al coaches genoeg ๐
Dankjewel Samantha. Lief dat je mij bedankt. Ik vind het niet erg als je ook als coach reageert ๐
Haha, nee het is goed zo. Elke coach heeft weer ander advies/een andere werkwijze en voor je het weet ben je juist slechter af dan beter. Te veel van iets is nooit goed ๐