Terugblik op een turbulent 2022

“Wat een jaar!”

2022 was bijzonder turbulent en emotioneel, om het zo maar even uit te drukken. 2020 was ‘gewoon’ deprimerend, van lockdown naar lockdown, weinig werk en weinig mogelijkheden om de tijd die daarmee overbleef leuk te besteden. In 2021 ging ik compenseren. En in 2022 werkte ik echt veel te veel, blij dat alles weer kon en mocht. Maar dat had gevolgen…

Hoogtepunten

Privé had het jaar fijne hoogtepunten.

Ik kreeg een neefje in januari.

Carnaval was een groot feest. ‘De bende van ellende’ vierde het leven alsof ons leven ervan afhing. Het hele feest speelde zich af op straat en het was, of leek, uitbundiger dan ooit. Corona kreeg ik gelukkig pas erna (althans, toen testte ik positief) en daar had ik nauwelijks last van.

De 40e verjaardag van mijn zusje was ook een hoogtepunt. Ze vierde het door met vriendinnen en haar zus en broertje naar een concert te gaan en als kers op de taart belandden we na dat concert in een kroeg waar een band optrad. Voor het eerst sinds corona live muziek! Mijn zusje en ik dansten rock en roll zoals we dat op de basisschool leerden. Fantastisch.

De leuke jongen uit de trein en ik bezochten ons geliefde Brussel, waar we onder andere op een bijzondere plek gingen eten bij een restaurant op een eilandje in een groot park. We dronken cocktails in de zon en bezochten een museum waar het binnen nog heter bleek dan buiten. We hingen weer geregeld samen aan de toog of in het theater en gingen zelfs een keer naar de film.

Later in het jaar waren we een paar dagen in Dordrecht, in Villa Augustus. We deden niet veel, maar hadden het heerlijk. Het is zo’n leuke plek.

In juli liet ik mijn eerste tattoo zetten.

Een ander hoogtepunt is pas een paar weken geleden: de jaarlijkse ‘vriendinnendag’. Dit keer niet in een andere stad, maar dicht bij huis in een prachtige spa. De vier vriendinnen genoten volop, zoals we dat al jaren samen doen. Benieuwd waar we dit jaar naartoe gaan. Dat we vriendinnen blijven, staat sowieso vast.

Misschien gek om bij de hoogtepunten te noemen, maar dat er in 2022 niemand doodging die dichtbij stond, hoort zeker in dit rijtje thuis. Leeftijden beginnen te tellen (en zeggen tegelijkertijd niets, maar dat is een ander verhaal) en niet iedereen in onze omgeving houdt er een heel gezonde levensstijl op na.

Zakelijk had het jaar ook veel hoogtepunten. Iets té veel misschien. Ik mocht maar liefst vier nieuwe klanten verwelkomen. En bijna iedereen die al klant was, deed opnieuw een beroep op mij. Netwerken was niet nodig en zelfs als ik weken nauwelijks zichtbaar was op social media kwam het werk gewoon binnen. Ik leerde dankzij mijn werk veel nieuwe mensen kennen en mocht in veel bedrijven een kijkje achter de schermen nemen.

Ik werkte een week in Nice. Ik ‘moest’ voor een project naar een super de luxe hotel in zonnig Split. En in de laatse maand van het jaar was ik een kleine week in Amsterdam waar ik deel uitmaakte van een bont internationaal gezelschap. In een jurk met kikkers stond ik er voor de groep te presenteren.

Dieptepunten

Maar ik kan niet om de dieptepunten heen. Wat voelde ik mij klote, het overgrote deel van het jaar. In 2021 begon ik op iedere opdracht ja te zeggen en daar ging in 2022 mee door. Ik was al snel overspannen en had daar lichamelijk en psychisch last van (zie ook mijn zakelijk blog). Ik dreef de leuke jongen uit de trein regelmatig tot wanhoop. Het lukte me wel om overal waar ik voor werk op moest draven met enthousiasme mijn verhaal te doen, of om gezellig bij vrienden aan te schuiven, maar dan kwam thuis alle frustratie en vermoeidheid eruit. Het werk wat ik in de eerste helft van 2022 afleverde, zou nu mijn kwaliteitstoets niet doorstaan. Ik snauwde te veel en genoot te weinig. En tranen zaten nooit ver weg.

Coach

Ik ging aan de slag met een coach, die al snel veel dieper prikte dan “te veel werk”. Dat ik het overlijden van mijn papa nooit heb verwerkt. Dat ik nooit heb geleerd over gevoelens te praten. Dat ik veel beslissingen zelf neem, zonder anderen daarin mee te nemen (niet trouwen, geen kinderen, toch wel kinderen…). Dat ik kampioen conflictvermijden ben en ik zelfs de mensen die me echt het bloed onder de nagels vandaan halen nauwelijks van een weerwoord voorzie. Dat mijn standaardantwoord altijd “ja” is. Er was genoeg te doen. Dus dat ik ook af en toe ging wandelen met die andere coach waar ik al jaren af en aan een coachwandeling mee maak, was geen overbodige luxe.

Ondanks dat de leuke jongen uit de trein er nog niet altijd iets van merkt, gaat het beter met me. En hoe moeilijk ik het ook blijf vinden, ik praat meer met hem en deel mijn overpeinzingen eerder. Bovendien leverde mijn coachtraject en dat ik er hier over schrijf ook mooie gesprekken met mijn zusje en met vriendinnen op. In de tweede helft van het jaar besloot ik iedere werkdag met een wandeling te beginnen en dat hield ik verrassend goed vol. Zelfs toen ik voor werk in Amsterdam zat, had ik er al 7000 stappen opzitten vóór de eerste bijeenkomst van de dag. En in Split liep ik een stuk over het strand voordat ik me in de concerenciezaal moest melden. Daar ga ik dit jaar dus zeker mee door.

Familie

Mede door wat ik met beide coaches besprak, wilde ik in 2022 meer contact met familie, de familie buiten mijn ‘ouderlijk gezin’. Zij kennen mij doorgaans al mijn hele leven en de meesten kennen mijn vader langer dan ik. In dat opzicht faalde ik hopeloos. De dameszitting, die mijn zusje en ik altijd vieren met de enige nicht aan mijn papa’s kant van de familie ging niet door en er kwam niets voor in de plaats. Ik probeerde herhaaldelijk met haar mama af te spreken, de enige persoon nog in leven die mijn vader zijn hele leven heeft gekend, maar er kwam nooit een datum. Bij de jongste zoon van mijn jongste nicht wilde ik een jaar geleden al op kraamvisite. Maar ook dat kwam nooit tot een datum. Haar zoontje doet inmiddels al lang en breed zelf de deur open. Bij een andere tante nam ik me herhaaldelijk voor op de koffie te gaan als ik toch voor een interview in de buurt moest zijn, maar dan vergat ik het weer. Of ik dacht er wél aan, maar dan liep mijn interview uit en was er geen tijd. Via mijn kerstkaart en een paar appjes erachteraan een afspraak gemaakt.

Er was ooit een familiedag en een nieuwsjaarsborrel, er was ooit een tijd dat in ieder geval de ‘ronde getallen’ in bredere familiekring werden gevierd. Maar die tradities zijn gesneuveld. Nu probeer ik wat vaker persoonlijk af te spreken. Als ik dat niet doe, ben ik bang dat ik familie alleen nog bij begrafenissen zie. Heel veel bruiloften verwacht ik niet meer.

Klimaathypocrisie

In 2022 was ik onverminderd hypocriet, waar het om goed zijn voor de aarde gaat, zoals ik dat eigenlijk ieder jaar ben. Ik deed vrijwilligerswerk voor Fairtrade Beekdaelen, Fairtrade Heerlen en Groene Park Oost. Ik nam af en toe een vuilniszak mee als ik ging wandelen om zwerfafval te verzamelen. Ik kocht veel duurzaam, fairtrade, biologisch en lokaal. Ik vermeed zo veel mogelijk de ketens en de internetbestellingen. Ik douchte maar kort, liet de verwarming zo lang mogelijk uit, zat soms met twee truien over elkaar op mijn werkplek om ook daar niet te stoken. Ik deed veel met de fiets en het openbaar vervoer, ook als het aanzienlijk meer tijd en/of geld kostte dan de auto pakken. Mijn koffiebeker had ik standaard bij me om de wegwerpbekertjes te vermijden. En bij netwerkbijeenkomsten of andere zakelijke bijeenkomsten was ik meestel degene die voorstelde om te carpoolen.

Maar van de andere kant… Ik vloog naar Nice toen ik na twee uur scrollen geen betaalbare treinkaarten vond. Ik genoot regelmatig van een goed stuk vlees. Ik kocht absoluut meer kleding dan ik nodig had. De kraaltjes voor de sieraden die ik maak, worden misschien wel door kinderhandjes gemaakt. En de koekjes op het werk zijn nog steeds allemaal per stuk verpakt, omdat het wel zo makkelijk is met uitdelen. Tot overmaat van (milieu)ramp heb ik de eerste vliegreis voor dit jaar ook al geboekt. Ik heb nog wel gekeken naar de Flixbus, maar dat kwam qua timing niet uit. En toen was ik te lijmen met een natte vinger. In februari zit ik een weekje in Alicante.

Mijn jaar in boeken

Eén van mijn voornemens voor 2022 was om meer te lezen. Dat is bijzonder goed gelukt. Ik las 17 boeken. Naast studieboeken voor de cursus die ik volgde, naast de dagelijkse krant en het tijdschrift Villamedia dat maandelijks op de mat valt. Dark Places van Gillian Flynn liet mij het meeste nagelbijten en om Italiaanse buren van Tim Parks lachte ik het meest. Eén boek las ik niet uit, toen het me na vijf hoofdstukken nog niet te pakken had. Een zeldzaamheid. In 2023 ga ik voor 20 boeken! En ik lees doorgaans geen dunnetjes. Vlak voor de jaarwisseling begon ik in één van de dikste boeken die ik ooit las: Box. Vlak na de jaarwisseling sloeg ik de 633e en laatste bladzijde om. Dus het begin is er. Het tweede boek van dit jaar heb ik ook al bijna uit. Ik ben nooit niet aan het lezen 😉

Meer gewicht

In 2022 was het niet alleen in mijn hoofd zwaarder. Ik droeg ook letterlijk meer kilo’s mee dan ooit. De dagelijkse wandeling en het wekelijkse fitnessen en/of zwemmen konden blijkbaar niet compenseren voor wat ik allemaal in mijn mond stopte. Toch heb ik geen harde voornemens op dit vlak. De leuke jongen uit de trein en ik hebben afgesproken dat we dit jaar proberen vroeger in de avond proberen te eten dan wat in 2022 gebruikelijk was. Maar verder is het wat het is. Mijn conditie is prima. Ik loop gerust 10 km achter elkaar, zwem 60 baantjes in een uur en ben niet gesloopt na een uur fitness.

De kilo’s zullen blijven. Het onwijs irritante hoestje waar ik heel 2022 last van had, hopelijk niet. Het afgelopen jaar ging ik naar de KNO-arts, liet ik een longfoto maken, ging ik drie keer naar de huisarts, slikte ik tig strippen codeïne en broomhexine, dronk ik een fles bronchostop en verschillende kopjes kamillethee, vrat ik ontelbaar veel zakken honingdrop, zoog ik op allerhande keelpastilles en begon ik met pufjes. Dat hielp me allemaal nergens vanaf. Op de longfoto was niets te zien, mijn keel en neus waren prima in orde. In 2021 waren allergieën ook al uitgesloten. Vandaag opnieuw naar de huisarts…

De bulldozer

Het bekende bulldozeren veranderde in 2022 evenmin. De foto’s van Canada (2019!) staan nog steeds enkel op de SD-kaart. Er staan nog steeds schilderijen op de grond en niet omdat het esthetisch verantwoord is. Ik zette een paar keer in mijn agenda dat ik iemand moest laten komen voor nieuwe kozijnen en nieuw glas, maar maakte nooit een afspraak. Het lampje in de oven bleef uit. De kraan in de keuken lekte het hele jaar vrolijk door. En ik nam veel te lang de tijd om de eveneens lekkende regenton helemaal leeg te maken. Wel hield ik iets beter mijn bonnetjes, gewerkte uren en kilometers bij. Maar ook op dit vlak geen voornemens, want daar houd ik me dan toch niet aan.

Geluk

Andere dingen gingen bijzonder goed in 2022. Ondanks de chaos stuurde ik meer kaartjes, dacht ik vaker op tijd aan verjaardagen en andere feestelijkheden en werd ik ‘closer’ met een aantal vrienden die eerder een beetje uit zicht waren geraakt. Het lukte me (op één vriendin na) om er voor vrienden te zijn die wel wat steun konden gebruiken. Of door praktische hulp te bieden (boodschappen doen, koken, sollicitatiebrieven nakijken) of door gewoon te luisteren. Mijn vrienden waren er ook voor mij en hielden nauwgezet in de gaten hoe het met me ging. En ik haalde meer geluk en wijsheid uit de netwerkvereniging waar ik lid van ben. Daar ben ik blij mee en dankbaar voor.

Sowieso is dat wat er overblijft na dat heftige jaar. Dankbaarheid. Want eigenlijk is er niets om over te klagen. Ik woon met de enige echte leuke jongen uit de trein in een prima huis met een prachtige tuin op een leuke locatie in een mooie stad. We verdienen allebei meer dan prima waardoor we de stijgende kosten goed aankunnen. Ik heb de liefste vrienden van de wereld. Ik ben gezond op dat rottige hoestje na. Ik heb (schoon)familie waar ik van houd en vice versa. En ik leer steeds beter omgaan met mezelf. En hopelijk komt dat opkomen voor mezelf daar ook nog bij.

Het eerste weekendje weg van dit jaar begint vrijdag. Met een vriendin naar Keulen. Vlak daarna is er eindelijk weer een dameszitting. De eerste dameszitting na de corona-ellende, dus dat belooft wat! Dan staat carnaval alweer voor de deur. Maar niet voordat ik nog een kleine week met vriendin M in Alicante ben geweest. Decadent? Ja. Genieten? Zeker!

Dankjewel aan jou dat jij er voor mij was in 2022 en er voor mij bent in 2023. En als ik jou nog niets wenste voor 2023, doe ik dat nu:

BEDANKT VOOR ALLES DAT JE MIJ BRACHT IN 2022! IK WENS JE EEN GEZOND, GELUKKIG, GESLAAGD, GRAPPIG, GESTROOMLIJND MAAR SOMS TOCH EEN BEETJE GROEZELIG, GENIAAL, GROOTS MAAR VOL KLEINE GENIETMOMENTEN EN GIGANTISCH GOED 2023. EN IK WENS JE NET ZO’N TOFFE VRIENDEN ALS DIE VAN MIJ, WANT ZIJ MAKEN HET LEVEN EXTRA LEUK. MAAK ER EEN MOOI JAAR VAN!

Brief aan mijn nichtje #21

Lieve radslagkampioen en knuffelkont,

Mijn laatste brief aan jou schreef ik in de herfst van 2019. Het was dus de hoogste tijd.

Gisteren vierden we kerstmis samen, zoals ieder jaar op 25 december. Jij was een soort Duracell-konijntje. Het leek wel of je op meerdere plekken tegelijk was en je mij kon knuffelen, de tafel kon dekken en een radslag kon maken tegelijkertijd. Een radslag op één hand zelfs.

Ik vind het fantastisch vertederend om te zien hoe je tegelijkertijd nog echt een kind bent dat de hele tijd spelletjes wil doen, terwijl je ook al een ‘kleine grote mens’ bent. Je hielp met tafeldekken, opscheppen en inschenken en dat zag er heel natuurlijk uit. Je bedient de oven en hanteert mes en vork als een pro. Je toekte een champagneglas kapot tegen het aanrecht en stootte een kopje koffie om, maar dat hoort er gewoon bij. Dingen die ik ook nog steeds voor elkaar krijg. Ik hoop voor jou dat je wat dat betreft niet te veel op mij lijkt. Anders staat je nog een leven vol scherven en spetters te wachten.

Dat je echt ‘groot’ wordt, bleek ook tijdens de spelletjes die we speelden. Er was een tijd dat je niet tegen je verlies kon. Nu vind je het geen probleem dat mijn poppetjes eerder uit het spookslot zijn dan die van jou. Ik won zelfs twee keer. Maar verloor kansloos bij het ‘pandaserviesstapelspel’.

Een tijdje geleden zei ik tegen je dat je het eerlijk moest zeggen als je niet meer wil knuffelen. Zelf zat ik er op een bepaalde leeftijd niet meer op te wachten om knuffels en zoenen van ooms en tantes te krijgen. Jij zei gelukkig dat je het fijn vond. En wat vind ik het fijn, die dikke knuffel die ik krijg als ik binnenkom. En wat vind ik het fijn als we samen op de bank liggen terwijl jij op je tablet een huis inricht en ik je daar allemaal (domme) vragen over stel.

Even later ga je dan weer als een turntalent met wervelstormkwaliteiten door de kamer. Dat maakt het extra jammer dat je op dit moment niet ‘op’ een sport zit. Je hebt energie voor tien, je bent een doorzetter (weet je nog hoe lang je probeerde om die koprol voor elkaar te krijgen op de kermis?!) en je bent niet bang om te vallen. Je zegt dat je niet kunt kiezen welke sport je wil doen. Ik ben bang dat je je te veel laat leiden door je vriendinnen, door erbij willen horen. Maar ach, zelfs als je uiteindelijk kiest wat je vriendinnen kiezen, komt het wel goed. Als je maar lekker bezig bent.

Erbij horen is mij nooit helemaal gelukt. En dan werd ik vaak ook nog als laatste gekozen bij gym. Een probleem dat jij nooit zal hebben, haha. Toch heb ik nog vriendinnen uit de tijd dat ik zo oud was als jij. Ik ben benieuwd of jij ook over dertig jaar je beste vriendinnetje van nu nog hebt. Met familie is het natuurlijk anders, maar ik hoop dat wij ook een soort van vriendinnen kunnen blijven. Dat je weet dat je alles tegen me kunt zeggen. Dat je me alles mag vragen. Dat ik probeer niet te oordelen. Met de nadruk op ‘probeer’ want ik weet dat ik soms te snel iets vind of zeg.

Ik ben geen moeder en word er nooit een. Soms spijt me dat. Maar ik denk dat ik net zo hard voor jou vecht als je mama mocht het ooit nodig zijn.

Geniet van je kerstvakantie gek knuffelkonijn. Tot snel! X

20 jaar zonder papa

Jij was niet bij mijn geboorte.
Ik was niet bij jouw sterven.
Logisch, we waren allebei te vroeg.
Het gebeurde onverwacht.
Jij vertrok een jaar of 40 te snel.
Ik kwam te vroeg, een week of acht.

Een van mijn twee coaches (ja, je moest eens weten) vroeg me de laatste keer dat ik bij haar was, wat ik je graag zou willen vertellen. En waarom dat zo moeilijk was. “Ik was nog niet af”, zei ik.

Waar hadden we het verdorie over toen jij als antwoord gaf “Daar hebben we het nog wel een keer over als je een baan hebt, als je echt volwassen bent?” Dat antwoord heb ik altijd onthouden, maar wat was mijn vraag?

Ik ben die volwassen vrouw nu. Ik ben veel meer de vrouw die ik wil zijn dan het meisje dat jij kende. Het onzekere meisje dat wel een mening had maar die lang niet altijd durfde te delen. Het onzekere meisje dat vond dat ze nergens goed in was. Dat zichzelf vaak lelijk vond. Het meisje dat voorzichtig een eigen stijl had (herinner je je die oranje broek nog? Of die groene ribbroek met wijde pijpen?) maar tegelijkertijd haar best deed ergens bij te horen. Het meisje dat nog geen diploma had, geen rijbewijs, geen baan, geen huis. Het meisje dat dacht dat ze nooit serieus genomen zou worden. Het meisje in een relatie met een jongen die vooral aan zichzelf dacht. Waarom ik bij hem bleef? De seks was goed 😉 Ik was bang voor de confrontatie. Bang voor conflict. Een probleem waar ik nog steeds last van heb.

Toch ben ik anders nu. Veel meer mezelf. Ik weet dat ik goed ben in het vak waar ik mijn geld mee verdien. Ik vind het ook nog leuk om te doen, hoe mooi is dat? Klanten kiezen bewust voor mij. En ik interview die klanten op mijn kikkerschoenen en met badeendjes in mijn oren. Ik hoef nergens meer bij te horen. Ik hoef vriendschappen niet meer koste wat kost in leven te houden. Ik heb precies de juiste mensen om me heen. Mensen die me nemen zoals ik ben. En het ook nog eens prima vinden als ik mijn (afwijkende) mening geef. Vrienden die vandaag aan me denken. Zelfs jouw en mama’s ideale schoonzoon is terug in mijn leven. Al heb jij niet meegemaakt dat we een hele tijd geen contact hadden.

Sorry pap, het is met die ideale schoonzoon niets geworden. Wel met de leuke jongen uit de trein. En ik zie jullie samen voor me. Buiten. Sigaretje in de mond. Praten over muziek. De leuke jongen uit de trein had jou heel veel mooie muziek leren kennen, dat weet ik zeker. Ik kan me zelfs voorstellen hoe jullie grappend tegen elkaar staan te klagen over ‘jullie vrouwen’. Hoe veeleisend we zijn en hoe we zeuren dat jullie meer aandacht aan jullie vrienden moeten besteden. Ik vind het ontzettend jammer dat jullie elkaar nooit hebben ontmoet. Dat de leuke jongen uit de trein niet weet waar de helft van mij vandaan komt. Ik ga jou binnenkort aan hem voorstellen, op aanraden van de coach. Wil je me even laten weten wat ik hem absoluut over jou moet vertellen? Ik ben bang dat ik van alles vergeet. Of al voorgoed vergeten ben.

Als ik aan jou denk, zie ik je boekentas voor me. Ik zie je op de bank liggen slapen (“nadenken”) met een hand in je gezicht waarmee je jezelf vaak per ongeluk kraste. Je fiets naast me ’s ochtends en geeft me een King-pepermuntje. Jij sabbelt op die van jij. Die van mij heb ik al stuk gebeten en opgegeten voor het einde van de Bonaertsweg. Je staat aan het fornuis en maakt spaghetti met tonijn. Je zegt “ga je al?” op die zondag voor die fatale maandag. Ik had langer willen blijven, maar J wilde terug naar Tilburg. En natuurlijk ging ik mee. Ik zou het een ander weekend wel weer goedmaken…

Donkere dagen zonder holletje, maar ik blijf een bofkont

Terwijl het absoluut beter gaat dan voordat ik met twee coaches, een dagelijkse wandeling, een betere werkplanning en een vrije woensdagochtend begon, is het momenteel niet top. Het is DIE tijd van het jaar.

Zombie

Het is lang donker. Het is koud. In mijn kantoor al helemaal. Ik slaap slecht. We hebben nieuwe lattenbodems en een nieuwe matras. Dat is absoluut beter dan de doorgezakte exemplaren waar we voorheen op lagen. Maar ik mis het gevoel van een veilig holletje, aldus mijn eigen psychoanalyse van de koude grond. Dus vanmorgen zag ik een soort zombie in de spiegel. Mijn ‘langste’ vriendschap ging pas geleden in de ijskast. Ik huilde er verschillende keren om. Soms tegen de schouder van de leuke jongen uit de trein. Soms alleen. Terugdenkend aan al die keren dat we bij elkaar logeerden, samen op stap gingen, festivals bezochten, tegen elkaar klaagden over familie of collega’s. Terugdenkend aan hoe we elkaar steunden toen mijn papa stierf en later haar mama. Het voelt als falen. Want lange vriendschappen zijn mijn super power. Of zoals de leuke jongen uit de trein het zegt: ‘niemand heeft zo veel vrienden vanuit de zandbak als jij’.

Al bijna 20 jaar

Ondertussen blijft voor mezelf opkomen een lastig ding. Heb ik alweer ‘ja’ gezegd op meerdere vragen van meerdere personen waar ik keihard nee op had moeten zeggen. Omdat de mensen die met de vragen kwamen, misbruik van me maken. En in één geval werd het niet eens vriendelijk gevraagd, eerder opgedragen. Waarom was mijn reflex dan ‘ja’? Is dat echt alleen omdat ik een conflictvermijder ben? Of vind ik mezelf nog steeds niet belangrijk genoeg? En tot slot staat 9 december weer voor de deur. De 20e sterfdag van mijn papa. Geen idee waar onze fetisj voor ronde getallen vandaan komt, maar ik voel het ook. Twintig jaar. Dat is echt heel lang. Hij is er bijna langer niet dan wel in mijn leven. En dan ben ik een bofkont, omdat ik de oudste ben van zijn drie kinderen.

Dankbaar voor flauwe zeiver

Gelukkig heb ik heel veel om dankbaar voor te zijn. De leuke jongen uit de trein, zijn luisterend oor en zijn formidabele stoofgerechten. De leuke opdrachten waar ik mee bezig ben. Het saunadagje volgende maand met drie ‘zandbakvriendinnen’ om onze vriendschap en niet gevierde verjaardagen te vieren. De knusse avonden onder een fleecedekentje. De gezellige, flauwe ‘zeiver’ op kerstavond met de schoonfamilie.

“Wat zijn het weinig saucijzenbroodjes!”
“Krijgen we geen pasteitje?”

“Er zit vast geen spijs in de stol.”
“Dat luchtje vroeg je de afgelopen 100 jaar ook al.”

Het verrassingsmenu als we met mijn familie kerst vieren, omdat de verschillende gangen uit verschillende keukens komen en niet noodzakelijkerwijs bij elkaar passen, maar wel altijd lekker zijn. De uitslaap- en uitbuikdagen tussen kerst en nieuw. De klanten die al hebben laten weten dat ze volgend jaar weer graag met al hun tekst- en communicatievraagstukken bij mij komen.

Bofkont

Ik ben een bofkont. Ook in donkere dagen.

Therapie

Ze hoefde het woord ‘vader’ maar te noemen en ik begon te huilen. En mijn vader kwam héél vaak voorbij vanmorgen.

Na de intake – door familieomstandigheden van haar al zes weken geleden – had ik vandaag mijn eerste echte therapiesessie. “De rondjes zijn de vrouwen, de vierkanten zijn de mannen, de inkeping is de kijkrichting. Leg je gezin neer zoals het vroeger was.”

Legde ik mijn ouders naast elkaar, want altijd op één lijn waar het hun kinderen betrof, of tegenover elkaar, omdat ze ook zo veel van elkaar verschilden? En wat deed ik met mijn broertje, waar ik nog niet echt een band mee had toen we nog allemaal thuis woonden, maar later wel toen hij als veertienjarige bij mij bleef logeren en met mijn vrienden mee op stap mocht?

Ik raakte af en toe gefrustreerd. Als zij vroeg ‘maar hoe was dat dan?’ of ‘spraken jullie daarover?’ en ik me dat niet meer kon herinneren. En dan huilde ik weer. Soms zo hard dat ik niet meer kon praten.

Split, Kroatië

Wat doe ik hier?

De aanleiding om in therapie te gaan, was dat mijn lichaam én mijn hoofd aangaven dat ik niet goed bezig was in combinatie met de bezorgde blik van de leuke jongen uit de trein. De flitsen voor mijn ogen. De hartkloppingen. De vermoeidheid. De vergeetachtigheid. Misselijk. Warrig. Chaos. Zo’n drie keer per dag ergens staan en niet meer weten wat ik er ging doen. E-mails waarvan ik dacht dat ik ze verstuurd had, die een dag later nog bij mijn concepten stonden. Afspraken die mijn agenda nooit haalden. Vaak moest ik mijn improvisatietalent aanwenden om niet door de mand te vallen. “Nee hoor, ik was het niet vergeten.”

Dat gaat allemaal beter. Chaos houd ik altijd, zo zit ik nu eenmaal in elkaar, maar het is een stuk minder. De flitsen en de hartkloppingen heb ik al een paar weken niet meer gehad. Ik heb iets meer energie, al houdt het nog niet over. Misselijk was ik toen ik vorige week in Split na het royale voor- en het hoofdgerecht ook nog aan het dessert begon: een stuk chocoladetaart. Een heel ander soort misselijkheid dan de knoop die de afgelopen tijd zo vaak in mijn maag lag.

Het kwam vooral door de enorme hoevelheid werk dat het niet goed met me ging, had ik bedacht. En dat is er zeker een onderdeel van. Want nu ik ben gestopt met WijLimburg en nu ik weet dat een paar wachtdiensten voor Chemelot van me worden overgenomen, voel ik me beter. Ik heb het gevoel dat ik alles op tijd af kan krijgen wat er nu op mijn bord ligt, zonder in 45-urige werkweken te belanden. Misschien lukt het zelfs in 36 uur en houd ik het eindelijk vol om de woensdagochtend te reserveren voor zwemmen en koffiedrinken.

Blood thicker than mud?

Maar er is natuurlijk veel meer aan de hand. Dat ik geen prater ben (zie vorige blog). Dat ik zo hard mogelijk van conflicten wegvlucht om de confrontatie maar niet aan te gaan. Dat ik een groot talent heb voor het bewaren van de lieve vrede ten koste van mezelf. Dat de leuke jongen uit de trein en ik soms zo boos zijn op elkaar, om niks, of niet veel. Dat ik terugkijk op een fijne jeugd, maar het mis om hechte familiebanden te hebben.

Je vrienden zoek je uit en ik houd ontzettend veel van mijn vrienden. Als er met iemand iets is, laat ik alles uit mijn handen vallen om er voor hem of haar te zijn en andersom. En hoe leuk was het dat ik gisteren zomaar ineens in Kerkdriel zat en aan tafel schoof bij het mooie gezin van studievriendin A? Het was genieten. Maar als ik terugdenk aan het feest dat de leuke jongen uit de trein en ik begin 2019 gaven en waar bijna niemand van mijn familie was, doet dat nog steeds een beetje pijn. Terwijl het een fantastisch feest was dat ik voor geen goud had willen missen.

Als ik rondloop op een familiedag van zijn familie (twee weken geleden), zelfs als ik rondloop op een super verdrietige crematie in zijn familie (afgelopen woensdag) dan voel ik zo veel warmte. Nichten en neven die ook vrienden van elkaar zijn. Zwagers die wekelijks met elkaar kaarten. Zussen die ieder jaar samen oud & nieuw vieren. Nichten, neven en tantes die op elkaars kinderen passen. Elkaars hond uitlaten. Elkaars planten water geven. De jaarlijkse ‘wedloop’ wie het eerst de stekjes van mijn schoonvader aan het bloeien heeft. Terwijl ik me nauwelijks kan herinneren wanneer ik mijn ooms en tantes voor het laatst zag om over nichten en neven maar helemaal te zwijgen.

De familiedag aan mijn mama’s kant sneuvelde een paar jaar geleden en niemand voelde zich geroepen er nieuw leven in te blazen. Met de familie van mijn papa heb ik ook nauwelijks contact, terwijl zijn zus de enige nog levende persoon is die mijn papa haar hele leven heeft gekend. Ik zou haar zo veel kunnen vragen… Willen vragen…

Trauma

Therapie dus. Anderhalf uur lang peuterde zij in mijn familiewonden en in het trauma dat het plotselinge overlijden van mijn papa heeft veroorzaakt. Het is voor het eerst dat ik het zo noem. Trauma.

Als je er 19,5 jaar later anderhalf uur om huilt, zal het dat wel zijn.

Onverwerkt.

Trauma.

Bijna mijn halve leven

9 december 2020.

Ik ben 40. Jij bent 18 jaar dood. Bijna mijn halve leven. En deze december heb ik het zwaarder dan in de vorige maand met dezelfde naam. Vanwege het jaar dat was en het vooruitzicht dat het nieuwe jaar niet direct verbetering brengt. Ik ben op mijn best onder vrienden. En ik ben in de meeste gevallen klef met knuffels en kussen en alles erop en eraan. Of althans, dat was ik. Voor dat ene virus. Maar ik heb het altijd moeilijk in december. ‘Wat als papa…’, ‘Stel nou dat papa…’, ‘Wat zou papa vinden van…’, zijn vragen die in december harder door mijn hoofd tollen dan de andere maanden van het jaar.

Marcherende frambozen
Stemmen voor de Top 2000 afgelopen zondag riep veel herinneringen op, want jij ademde muziek, zonder een noot te kunnen lezen. Vlak voor je stierf deed je zelfs een poging om te leren zingen, dat hoorde bij je regieopleiding. “En als jij het kon…”
Je gehoor voor (Engelstalige) teksten was net zo slecht als dat van mij. Zo zong je bij dat nummer van Skunk Anansie altijd ‘Just because of youhoehooo’ in plaats van ‘Just because you feel good’. Ik “zing” nog steeds wat ik hoor en met mijn gehoor is van alles mis. Ik zing luidkeels mee met woorden die taalkundig inderdaad achter elkaar zouden kunnen staan, maar nergens op slaan. Bij het invullen van mijn favoriete liedjes op de lijst der lijsten zag ik dit jaar voor het eerst dat Prince het over een Raspberry Beret heeft en niet over een Raspberry Parade. Waar ik een heel leuk beeld bij had van door de velden marcherend fruit. Zoiets als de hamers van Pink Floyd maar dan in een vriendelijke omgeving. Ik vraag me af wat je van de muziek zou vinden vandaag. Een paar nieuwe artiesten had je wel kunnen waarderen. Danny Vera bijvoorbeeld, al denk ik dat je vond dat hij nog even op de eerste plek had moeten wachten.

Wat zou je vinden van ‘de wereld’ vandaag de dag? Je zou kotsen van Baudet en walgen van Trump, dat weet ik zeker. En ik denk dat je het moeilijk zou hebben met de individualistische, egoïstische, klagerige samenleving anno 2020. Ik weet nog dat je zei “Als er detectiepoortjes komen bij de school, dan stop ik ermee.” Een van de vele dingen die dit jaar in het nieuws was, is het massale gebruik van messen door jongeren. Die detectiepoortjes staan er misschien al. Ik weet het niet. Ik herinner me dat je boos was op een leerling die haar schoolgeld niet kon betalen, maar wel een mobieltje had. Ze kon volgens jou dus duidelijk geen prioriteiten stellen. Jij wilde nog niet aan de draagbare telefoon in 2002, ik had er zelf ook nog niet zo lang een. Tegenwoordig hebben kinderen van 8 al een telefoon op zak. Ouders zijn veranderd in control freaks. Zou jij er inmiddels ook een hebben en misschien zelfs een beetje verslaafd zijn aan de spelletjes? Prioriteiten stellen, kunnen de meeste mensen trouwens nog steeds niet. Wifi en smartphones horen bij de eerste levensbehoeften. Meer dan gezond eten of sparen voor later.

Iets heel anders waarbij ik jouw aanwezigheid en mening mis, is familie. Bloed blijkt niet dikker dan water. Ik heb fantastische herinneringen aan logeerpartijtjes, gezamenlijke vakanties en sinterklaascadeaus uitpakken bij oma. Oh, en die hilarische busreis naar Spanje met jouw zus! Ooms en tantes, nichten en neven, ze verdwijnen op een enkeling na van de radar. Familiedagen zijn al lang niet meer compleet. We zoeken elkaar niet op bij hoogte- en dieptepunten. Dat heeft niets met corona te maken. We weten simpelweg niet meer van elkaar hoe het gaat. Ik zeg niet dat het anders was gelopen als jij nog leefde, want erg goed in het onderhouden van vriendschappen en familiebanden was je niet. Maar je was wel de vrolijke noot in ieder gezelschap. Je benoemde pijnpunten met humor, zette goede muziek op, schonk nog een pilsje in. Je ontwapende. En als je vroeg hoe het met iemand ging, was je oprecht geïnteresseerd in het antwoord. Misschien was dat genoeg bindmiddel geweest?

Vrienden en familie kwamen altijd graag bij ons thuis. Mijn vrienden hadden er twee keer een half uur fietsen over een winderige, donkere veldweg voor over om bijvoorbeeld voetbal te komen kijken. “Bij jouw ouders is het altijd zo gezellig.” Mijn examenfeest hoorde bij de meest legendarische van de hele reeks. Mama en jij waren een warm, gastvrij en goed op elkaar ingespeeld duo waar iedereen altijd welkom was en aan kon schuiven voor de lunch of het avondeten. Haha, zelfs de jongen die jullie op Knetemann vonden lijken en die vlak voor ik naar Benin vertrok verliefd op me werd, at een bord nasi met jullie. Terwijl jullie hem niet kenden en ik er niet was. Hij kwam geloof ik alleen naar mijn buitenlandse adres vragen of een pakketje brengen.

Vriendjes
Verliefdheid en vriendjes… Je huilde toen het uitging tussen mijn zusje en ‘haar M’, want je zag hoe verdrietig je jongste dochter was en kon het heel goed met haar lief vinden. ‘Mijn M’, de eerder genoemde Knetemann look alike, was minder jouw bloedgroep. En ook het vriendje dat daarna kwam, was dat niet. Toch waren jij en mama altijd vriendelijk. “Gaan jullie nu alweer weg?”, was één van de laatste dingen die je tegen me zei voor je stierf. Ik krijg nog steeds buikpijn als ik daaraan denk. Mijn vriendje vond het saai in Bunde en wilde zo snel mogelijk terug naar Tilburg. En ik gaf hem veel te vaak zijn zin. In alles. Hoe haalde ik het in godsnaam in mijn hoofd om met kerst, vlak na jouw overlijden, met hem naar Istanboel te gaan? Wat je van de leuke jongen uit de trein zou vinden, kan ik alleen maar raden. In mijn hoofd draaien jullie samen platen.

Mama en jij vormden één front, niet alleen qua hartelijkheid en gastvrijheid. Jullie waren ook allebei streng. Precies even streng. Als jij nee zei, mocht het van mama gegarandeerd ook niet en andersom. Maar als we alleen waren met jou, of met mama, dan was het feest. Met jou waren we minstens één week per jaar alleen, want dan ging mama op vakantie met een vriendin of een zus. We aten chips, dronken sinas en keken de film Aliens met die doodenge scène waarbij buitenaardse wezens uit iemands buik komen. Je gelooft het niet, maar allebei je dochters droomden er laatst over. Een jaar of 30 na het zien van die film! Bizar.

Ik mis je. Om jou. En om hoe alles was toen jij er nog was. Terwijl het ook mét jou niet meer zou zijn zoals het was.

Ik mis je. Ik mis je. Ik mis je. Ik hou van je. En zei dat nooit. Jij wel tegen mij dat laatste weekend.

Mijn ouders. Gastvrij, streng, lekker gek. En zelfs als puber vond ik het niet erg dat ze een dansje deden op mijn feest. Geloof ik.

Eiland in de tijd

DSCN3097Vorige week vierden we de 75e verjaardag van mijn schoonpapa. Zonder kussen en knuffels en met de stoelen zo ver uit elkaar als het appartement toeliet. En ineens kwam het binnen. Over een jaar of 20 (mijn mama is van 1953) zijn de leuke jongen uit de trein en ik een soort eiland in de tijd. Of een boom zonder wortels en zonder blaadjes.

Niets meer voor ons en nooit iets na ons.

Hoewel ik er inmiddels min of meer vrede mee heb dat er nooit een kind komt, doet deze gedachte een beetje pijn. Mijn liefde voor lezen, mijn verontwaardiging over onrechtvaardigheid, hoe blij ik word van een wandeling, mijn handschrift, mijn muzieksmaak… Het resultaat van door mijn ouders geplante en gevoede zaadjes. “Straks” kan ik er niet meer met ze over praten en kan ik het ook niet doorgeven aan de volgende generatie.

Als ik geen ouders meer heb, ben ik geen ouder en geen kind. Wat ben ik dan?

 

 

We vierden vriendschap, liefde en familie en het was geweldig

Het bedankje dat we blijkbaar af en toe vergaten mee te geven, gezien het grote aantal lollies dat nog over is.

Time flies! Op 25 januari, 11 jaar, 11 maanden en 11 dagen na onze eerste date, gaven de leuke jongen uit de trein en ik een feest om vriendschap en liefde te vieren. Een “wij gaan nooit trouwen, maar blijven wel van elkaar houden” feest. Een feest waarvoor we dezelfde mensen uitnodigden als die we ook uitgenodigd zouden hebben als ik wél had willen trouwen.

Dat werd een verdrietige/pijnlijke confrontatie met het grotendeels ontbreken van familiebanden aan mijn kant, maar ook een bekroning, onderstreping, bevestiging, omhelzing van familiebanden met de schoonfamilie en van vele vriendschappen. Wat zijn wij een geluksvogels! Wat hebben wij een prachtige mensen om ons heen! De kroeg was gevuld met vrolijke feestvierders die een goed humeur, de leukste cadeaus, en de liefste kaartjes meebrachten. Ik heb met veel te weinig mensen gepraat (sorry!), maar als ik om me heen keek, zag ik lachende gezichten. Zelf ga ik in ieder geval nog heel lang nagenieten. En mocht ik ergens slechte zin van krijgen, de regen bijvoorbeeld, dan pak ik de kaartjes er gewoon bij. Ik moet direct lachen als ik sommige teksten lees.

Wat hebben we belachelijk veel gekregen. Hele persoonlijke cadeautjes. Hele lekkere cadeautjes ook, waarvan de eerste ingrediënten al zijn opgegeten. De rest van het jaar kunnen we ieder weekend naar de film, de sauna, lunchen, dineren, logeren en naar het tuincentrum zonder geld of pinpas mee te nemen 😀 Er staat nog steeds een bak aarde middenin de woonkamer. Die moet nog uitgegraven op zoek naar muntjes. Een leuk klusje voor komend weekend.

Een speech kon niet ontbreken. Ik sprak eerder bij het overlijden van mijn oma. In datzelfde jaar bij het overlijden van mijn papa. Ik schreef af en toe een speech voor een ander. En nu, eindelijk, een feestelijk moment waarbij ik mijn woorden de zaal ik kon slingeren. Door een heuse microfoon. En ik zei ongeveer dit:

Nee, sorry, Sacha gaat niet zingen.

Dankbaar, dat is het eerste wat ik voel als ik nu om me heen kijk. Dankbaar dat jullie allemaal gekomen zijn om met ons het bourgondische leven en de liefde te vieren. Sommigen van jullie kwamen van ver. Uit Dordrecht, Tilburg, Eindhoven, Weert… G en C zelfs helemaal vanuit Frankfurt. En Amsterdam, Kerkdriel, Utrecht en Veenendaal hadden er graag bij willen zijn.

Dat vrienden belangrijk zijn, wisten we al lang. Maar het organiseren van dit feestje heeft dat nog eens dik en vet onderstreept. Sommigen van jullie moesten zich in allerlei bochten wringen om hier te zijn. Een oppas regelen, andere afspraken verzetten, onderdak regelen voor een hele beestenboel. Jullie hadden het voor ons over en daar zijn we heel blij mee. Vrienden kies je en wij hebben verdomd goed gekozen. En dat geldt andersom natuurlijk ook.

Familie kies je niet… Maar met mijn keuze voor de leuke jongen uit de trein, kwam ik toevallig in een fantastische familie terecht. Bij mijn schoonouders M en S voelde ik me direct thuis. De eerste keer was in 2008, bij de Paasbrunch. Sacha had tussen neus en lippen gevraagd of hij met Pasen iemand mee mocht nemen. Sindsdien mag ik in mijn handjes knijpen.

Sacha’s familie weet hoe je een feestje viert en van het leven moet genieten. Na 11 jaar, 11 maanden en 11 dagen weet ik zeker dat ik niet meer zonder Sacha wil, maar mocht dat toch ooit gebeuren, dan hoop ik dat zijn familie mij nog wil zien. Met wie moet S anders een pilsje drinken?

Daarna bedankte de leuke jongen uit de trein iedereen die zijn handen uit de mouwen stak tijdens het verbouwen van ons huis. Met liefdevolle loftuitingen voor zijn ouders en broer. En toen… smolt ik tot er heel even nog maar een klein plasje overbleef dat in mijn door hem gepoetste laarzen liep. Hij sprak de mooiste en liefste woorden over hoe goed wij ondanks alle verschillen bij elkaar passen. Met de enige juiste slotzin (inclusief gejoel en gejuich van de aanwezigen): “Liefie, wil je alsjeblieft nooit met me trouwen?”

 

Papadag #16

15758758054393168228402300884440.jpgLieve papa,

7.44 uur.

Zeventien jaar geleden at ik op dit tijdstip nietsvermoedend een bakje yoghurt of een boterham. Geen idee eigenlijk waar ik destijds mee ontbeet. Misschien zat ik zelfs al in de trein. Ik liep immers stage in Amsterdam. Ik baalde, want het treinverkeer was chaos die dag, dat weet ik nog wel. Een ergernis die later op de dag onbetekenend zou blijken.

Zeventien jaar zonder jou en ik vraag me nog regelmatig af wat jouw mening of keuze zou zijn geweest. Wat zou je bestellen van de menukaart? Hoe hard zou je vloeken naar de tv als Trump in beeld kwam? Je zou je gruwelijk ergeren aan de smartphones en tablets in het straatbeeld, maar misschien zou je inmiddels zelf ook een zaktelefoon hebben? En de Top 2000, zou je die gewaardeerd hebben? Zoals ieder jaar stemde ik op Brown Eyed Girl in jouw plaats.

Wat ik me de laatste weken vooral afvraag, is of de familiebanden nog zouden bestaan als jij nog leefde. Zou ik jouw enige zus en hun enige dochter dan wel nog af en toe zien? Ik had nooit gedacht dat die contacten zouden verwateren. Maar dat zegt misschien vooral iets over mij?

De leuke jongen uit de trein en ik geven in januari een feest. Een feest dat belangrijk voor ons is; we vieren vooral onze liefde voor elkaar. Het is maar goed dat wij nooit gaan trouwen, want de lege bankjes in het stadhuis zouden een droevige aanblik geven. Op 2 mensen na die ik al in geen jaren meer sprak, nodigde ik beide families uit. 21 personen in totaal. Vooralsnog komt er niemand. Zou dat anders zijn geweest als jij nog leefde?

Jij was geen held in het onderhouden van contacten, maar als we ergens op bezoek waren, of anderen waren bij ons, dan maakte jij altijd duidelijk dat je voor mensen klaarstond. Dat ze op je konden bouwen. Jij haalde de kou uit de lucht, voordat we het koud kregen. Met een flauw grapje of een relativerende opmerking zorgde jij ervoor dat dingen werden uitgesproken die anders ongezegd zouden blijven. Een talent dat ik helaas niet van je heb geërfd.

Vanavond proosten Luuk, Loes, mama en ik op jou (in Valkenswaard!). We gaan raden wat jij gegeten zou hebben. We staan misschien even stil bij jouw vermoedelijke kijk op de onvrede in de Nederlandse samenleving en de duistere figuren in onze politiek. Maar daar laten we ons humeur niet door verpesten. We maken er een gezellige avond van. Zoals jij gewild zou hebben.

Liefs,

Lieke

Brief aan mijn nichtje #20

Lieve koprolkampioen,

Afgelopen vrijdag bleef je slapen. Dat slaapfeestje begon een tikkeltje dramatisch. Toen je mama wilde vertrekken, klampte je je aan haar vast en rolden de tranen over je wangen. Je wilde haar niet loslaten en je schouders schokten. Na het zwaaien voor het raam lukte het je uiteindelijk om te vertellen wat er was.

“Jullie worden wel eens boos.”

Er brak een stukje van mijn hart en ik vroeg me even af hoe ik hierop moest reageren. Geen idee of ik voor de beste strategie koos, maar het gesprek ging ongeveer als volgt verder:

“Wordt jouw mama nooit boos?”
“Jawel.”
“Wanneer dan?”
“Als ik niet luister.”

Toen de tranenstroom was opgedroogd, begon het feest. Want na het eten gingen we naar de kermis. Dat je op de trampoline zou gaan, stond vast. Er was niemand anders op de trampolines en de jongen die de boel in de gaten moest houden, begon tegen mij te vertellen. In plaats van de gebruikelijk vijf minuten, kreeg je een kwartier voor je luchtacrobatiek. Als jij moe werd en je nog nauwelijks met je voeten aan de trampoline kwam, trok hij aan je benen waardoor je weer hoog de lucht in ging. Na een paar keer ‘ik durf niet’ lukte het je toch om in de lucht koprollen achteruit te maken. “Dat zijn back flips!” Ik vond het knap. Ook dat je eten er niet uitkwam.

Daarna ging je in de vliegtuigjes, die niet zo boeiend waren. De leuke jongen uit de trein die wij vanwege ons ongeduld alleen hadden laten eten, was ondertussen ook aangehaakt. Je kon hem al vliegend een high five geven. Toen ging je eendjes hengelen. Dat was een fluitje van een cent en binnen no time had je de benodigde 7 eendjes in je bakje. Van mij mocht je doorgaan met hengelen, want de mevrouw van de kraam lette toch niet op. Maar toen kwam het haakje van je hengel vast te zitten en trokken we direct de aandacht. Je mocht iets uitkiezen. De kraam hing vol met schattige knuffelbeesten, grote stuiterballen, poppen met lang haar en hoelahoeps met glitter. Tot mijn grote spijt twijfelde je na twee rondjes rond de kraam nog tussen het lichtzwaard en het geweer. Het geweer won, want daar hoefde geen batterij in dus die kon je meteen gebruiken. Tot slot trakteerde de leuke jongen uit de trein nog bij de snoepkraam. Daar twijfelde je niet, het moest en zou een suikerspin worden.

In pyjama op de bank, onder een dekentje en met de leuke jongen uit de trein als kussen, mocht je een dansprogramma afkijken dat tot half elf duurde. Zoals dat hoort bij logeerpartijtjes. Onze hoop dat je dan de volgende ochtend wat langer zou slapen, bleek ijdel. De eerste geluidjes hoorden we om zeven uur. Je ging stilletjes naar de wc, ging nog even terug naar je kamer, maar sloop toen toch onze kamer binnen. Daar bleef je in het donker naast ons bed staan. Tot ik medelijden kreeg en je naar mijn kant wenkte, waar je nog lekker even tegen me aan kroop.

Als ontbijt werkte je achtereenvolgens een croissant, een restje suikerspin en een boterham met pindakaas naar binnen. De rest van de ochtend beweerde je dat je nog honger had, maar ik vond het wel even goed geweest. Terwijl de leuke jongen uit de trein bij zijn ouders ging klussen, maakten wij het speeltuintje in Bunde onveilig. Het leverde me een natte kont op. Toen ik bijna overstag was voor je ‘gehonger’ en bedacht dat ik misschien maar iets te eten bij de supermarkt moest halen, stuurde je mama een berichtje dat ze boven water was en met haar vriendinnen aan tafel zat. Dus daar liepen we snel naartoe. Je vertelde hoe leuk de kermis was en dat je honger had. In sneltreinvaart werkte je vier minisaucijzenbroodjes naar binnen. Daarna ging je spelen terwijl wij natafelden.

Volgens mij zijn we geen enkele keer boos geworden. Pjoew!

Kom je snel weer logeren?

Liefs,
Tante Lieke