Faal

Ik wist het zeker, op 1 juli 2015 had ik geen andere banen meer nodig, want ik zou kunnen leven van mijn eigen bedrijf. Dat kreeg iedereen te horen die mij rond de jaarwisseling naar mijn goede voornemens vroeg. En ook later riep ik dat nog regelmatig, want het moest verdorie maar eens afgelopen zijn met het afnemen van enquetes, het smeren van broodjes, het opnemen van de telefoon en andere nevenactiviteiten waar ik geen voldoening uit haalde. De economie zou aantrekken, mijn netwerk zou zich uitbreiden, appeltje eitje.

En toen zat de eerste helft van dit jaar er alweer bijna op. Deed ik genoeg? Blijkbaar niet. Ik ging naar netwerkbijeenkomsten, promootte mezelf waar ik de kans kreeg en verhoogde zelfs mijn uurtarieven. Maar als ik een voorzichtige blik op mijn financiën werp, verdien ik tot nu toe in 2015 ongeveer 10 euro meer per maand uit mijn eigen bedrijf dan in 2014. Dat komt dus niet eens in de buurt van ‘genoeg om van te leven’. Tenzij ik naar, pak ‘m beet, Benin emigreer. Wat ik geenszins van plan ben, ondanks de fantastische, zonnige dagen die ik er afgelopen maand doorbracht.

Zoeken. Dwalen. Falen.
Faal. Faaltaal. Fataal.

En toen werd het zomer

Enquêtes afnemen op een nagenoeg lege parkeerplaats zonder mogelijkheden om te schuilen, behalve als je onder een auto zou passen. Ik word er nat, melancholisch en ‘dichterlijk’.

20140721_165136

Natte zomer

Rillend zit ik in de stationsrestauratie
Mijn natte spijkerbroek plakt aan mijn benen
Mijn haar pluist
Ik probeer te werken maar heb geen inspiratie

Ik drink mijn koffie veel te heet
Mijn tong gloeit na van ongeduld
Het koekje is een kleine troost
Maar in mijn hoofd klinkt een oerkreet

Al twee dagen regen aan één stuk
Lange broek, dichte schoenen, regenjas
Ondanks de koffie word ik niet echt wakker
Moedeloos zit ik op een barkruk

Vaders, moeders en kinderen komen binnen
Ze bestellen allemaal een ijsje
Want het is zomer
Liefde in verregende gezinnen

Zomer?

 

 

Knak

Wij hebben uw kandidatuur niet weerhouden.

Geen naam erboven. Geen uitleg erbij. Niet eens de welbekende succeswens voor de toekomst eronder.
Zo veel moeite als ik in de sollicitatie had gestoken, zo weinig moeite stak het bedrijf in mijn afwijzing.
Ik bleef geen drie weken in bed liggen met een dekbed over mijn hoofd, zoals ik voorspeld had.
Maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Mijn ego zei knak.
Mijn zelfvertrouwen zei stik.
Mijn trots zei barst.

En ik zeg: het is de hoogste tijd om op vakantie te gaan.

20130714_231242

Zo voelt het ongeveer om telkens afgewezen te worden: slap en geknakt.

Sollicitatieblues

DSCN2007

Ik solliciteer, ik hoop, ik ontvang een afwijzing, ik baal, ik herhaal. Ad infinitum.

Ik ben de tel al lang kwijtgeraakt, toch doet elke afwijzing nog steeds pijn. En dan als extra zout in de wond van de mensen om mij heen mijn eigen motto horen: “Alles komt goed”. Net als de tel, ben ik ook het geloof in dat motto kwijtgeraakt, althans voor mezelf. Op alle anderen is het natuurlijk nog steeds van toepassing.

De feedback van een prachtige gestandaardiseerde en onpersoonlijke afwijzing heeft altijd de strekking “Na een enorme hoeveelheid brieven (150 blijkt zo ongeveer het minimum te zijn) en een zeer strenge selectie hebben wij besloten u niet uit te nodigen, omdat er andere kandidaten zijn die beter bij ons profiel passen”. Meestal eindigen die brieven dan met een zogenaamd goedbedoelde succeswens voor mijn verdere carrière.

De zeldzame keren dat ik op gesprek mag, krijg ik na afloop te horen dat de vacature alsnog intern is opgevuld, mijn werkervaring niet in het juiste vakgebied is (ik weet te weinig van apps), of dat ik overgekwalificeerd ben en me te snel zal vervelen… (Mag ik dat alsjeblieft zelf uitmaken of ik me ga vervelen?). Maar de mensen aan de andere kant van de tafel vinden me allemaal heel leuk, super ambitieus en weten zeker dat ik er wel kom. Jaja…

Ik solliciteer, ik hoop, ik ontvang een afwijzing, ik baal, ik herhaal. Ad infinitum.

Ondertussen is het dag 3 van de week waarin ik, als het goed is, ga horen of ik op gesprek mag voor mijn droombaan. De sollicitatie bij droombedrijf is er één waarvoor ik echt alles heb gedaan wat ik kon bedenken. Referenten ingeschakeld om een goed woordje voor me te doen, mijn cv en brief door verschillende mensen laten nakijken, van te voren opgebeld naar het bedrijf met een aantal goed voorbereide vragen, naar een lezing geweest georganiseerd door het bedrijf. Als ik niet op gesprek mag…

… blijf ik minstens drie weken in bed liggen met een deken over mijn hoofd.

En laat het niemand in zijn hoofd halen om dan te zeggen dat alles goed komt.

 

 

De ultieme mix: reizen en schrijven

Een week na mijn achttiende verjaardag stapte ik voor het eerst in een vliegtuig. Nauwelijks voorbereid, maar met een grote dosis enthousiasme en nieuwsgierigheid, landde ik in Benin. Een land waar ik een paar weken eerder nog nooit van had gehoord. Sindsdien roep ik tegen iedereen die het horen wil (én iedereen die het niet horen wil): “Ik wil reizen en schrijven.”

Ik deed wel eens een poging om voldoende opdrachtgevers te vinden die voor mijn reisverhalen wilden betalen, zat regelmatig rond de tafel met illustratoren en fotografen met dezelfde droom, maar die journalistieke wereldreis kwam nooit van de grond. Tot nu? Ik ben in de race om reisreporter voor Yomads te worden. Als er tenminste genoeg mensen op mij stemmen (via facebook) en stemmen (via de site).

Als ik gekozen word, beloof ik kleurrijk en gepassioneerd te schrijven over ontroerende ontmoetingen, magische maneschijn, wonderlijke wegen en grappige gebruiken.

Het tijdspook

Ik heb het druk. Maar blijkbaar niet druk genoeg om niet te gaan bloggen. Ik ben een harde werker en haal altijd mijn deadlines. Maar op het gebied van ‘time management’ is er nog wel wat winst te halen.

Ik weet het allemaal wel. Ik ken de tips en trucs. Een opgeruimde werkplek. Binnenkomende e-mails meteen categoriseren, zodat mijn mailbox lekker leeg blijft. Sowieso niet constant mijn mail checken, maar vaste tijdstippen inlassen om e-mails te beantwoorden. Elke dag op tijd opstaan. Regelmaat indien mogelijk. Werkzaamheden verdelen in tijdvakken van 25 minuten waarna je als beloning 5 minuten pauze mag nemen. Met mensen werken waarvan je energie krijgt in plaats van die je energie kosten. Op tijd toegeven aan sport en ontspanning. En telkens het mantra herhalen ‘multitasken bestaat niet’.

Het is eigenlijk heel logisch: als je systematisch te werk gaat, hou je overzicht en weet je wat er moet gebeuren. Als je systematisch te werk gaat, hou je de zaken simpel. Je hoeft niet elke keer na te denken over de volgende stap, want die weet je al. En als je minder hoeft na te denken over wat je wil/moet/kan gaan doen, hou je meer denkkracht over voor zaken die er werkelijk toe doen. In mijn geval: artikelen schrijven, onderzoek doen, nieuwe klanten binnenhalen en solliciteren.

Verschillende mensen wezen me op deze vacature bij Tijdwinst.com, want “Lieke, jij kunt zo leuk bloggen”. Bedankt lieve mensen, maar hebben jullie ook de rest van de vacature gelezen? Ik heb het nog even te druk met het verslaan van mijn eigen tijdspook. Of zal ik vragen of ik bij Tijdwinst.com op cursus mag in ruil voor een leuke blog over die cursus?

Ontslagen

Het geld was op.
Of het werk.
Of allebei.

Ik vertrok.
Voor een studie.
Of een andere baan.

Zo was het en niet anders.

Tot deze week een e-mail binnenkwam met als onderwerp ‘einde samenwerking’. Helemaal onverwachts kwam die e-mail niet. Ik merkte al een tijdje dat zij niet tevreden was over mij. Een goede reden om iemand anders te zoeken waarmee de samenwerking soepeler verloopt. Het project heeft potentieel en ik hoop oprecht dat het een succes wordt. Voor iedereen die er veel meer tijd insteekt dan dat er aan inkomsten tegenover staat.

Dat neemt niet weg dat mijn ego een deuk op liep.
Ik ben voor het eerst in mijn leven ontslagen.

Ik ben niet boos, alleen teleurgesteld

Heel even dacht ik dat ik iets bijzonders had gepresteerd. Dat er dankzij mijn inspanningen een waardevolle bijdrage naar een goed doel zou gaan. En dat wat ik gepresteerd had ook nog goed zou zijn voor mijn eigen financiën (en mijn ego).

Al snel ontdekte ik dat de dingen niet waren verlopen zoals gedacht. Blijdschap maakte plaats voor teleurstelling.

Terwijl ik toch een verdomd leuk gesprek had vanmorgen bij een communicatiebureau dat mij hoogstwaarschijnlijk van uitdagende schrijfopdrachten gaat voorzien.

Nu stormt het in mijn hoofd bijna even hard als erbuiten. Code rood.

 

 

De dames zijn gewild en de heren stellen rare vragen

Het is pas dinsdag, maar de bijzondere-telefoontjes-oogst is nu al groot. Mijn top drie tot nu toe:

  • Een oude meneer wilde absoluut met Imelda spreken, een Poolse poetsdame voor een vaste relatie. Hij had geprobeerd naar het sms-nummer te bellen dat bij de advertentie ‘in het gazetje’ stond.
  • Een wat jongere meneer was intens beledigd dat hij geen gehoor kreeg bij een website waarop gewillige dames werden aangeboden. En hij werd nog bozer toen ik zei dat ik geen telefoonnummers van dat soort diensten doorgeef.
  • En net belde een mevrouw voor de Ajaxbank.
    “Zoals de voetbalclub?”
    “Ja zoals de voetbalclub.”
    “Kunt u dat even spellen mevrouw?”
    “A – X – A”

Update: aan het eind van de week kon ik er nog een mooi gesprek aan toevoegen:
“Ik wil direct de cd bestellen van Nederland Zingt.”
“Watblief?”
“Dat is op televisie.”
Na even googelen, zie ik dat het om een programma van de EO gaat. Ik geef het nummer van de omroep en zeg erbij dat daar waarschijnlijk niemand meer de telefoon opneemt (20.00 uur).
“Jawel, ze hebben net nog gezongen.”

In hetzelfde schuitje

We zijn gezellig, spontaan en sympathiek  We hebben gestudeerd en een studieschuld opgebouwd. We hebben (bij)baantjes in de horeca, de productie en de verkoop afgewisseld met stages en échte banen, die nooit voor lang waren. We zijn de 30 inmiddels gepasseerd, een leeftijd waarvan we ‘vroeger’ dachten dat we tegen die tijd alles voor elkaar zouden hebben. We solliciteren ons suf, maar we zijn te duur en/of te oud en/of te hoog opgeleid. Voor simpele baantjes willen ze ons niet, omdat we de werkgever er niet van kunnen overtuigen dat we de functie echt willen. Voor ingewikkelde banen willen ze ons evenmin. Liever iemand die net is afgestudeerd met veel parate kennis, goedkoop en nog lekker kneedbaar.

We zitten met een man of vijf in hetzelfde schuitje. Op een schip dat maar niet wil zinken. Het callcenter. We draaien er steeds meer uren, omdat ons leven steeds duurder wordt. Maar hoe meer uren we er werken, hoe humeuriger we ervan worden. Elke keer dat de telefoon rinkelt, slaken we een zucht. Na elk afgehandeld telefoontje rollen we met onze ogen. We kijken elkaar aan met een hulpeloze blik als er weer iemand in ons oor tettert dat ze de + op haar telefoon niet kan vinden.

Vanmorgen zongen we met 3 tegelijk een klaagzang.
“Zo veel domheid.”
“Die mensen snappen er echt niets van.”
“Ik kan het niet meer aan.”
“Mijn hersencellen sterven af.”
“Ik heb zin om te gillen.”
“Ik moet hier echt weg.”
“Ik ga terug de horeca in.”

Toch blijven we. Zelfs in de horeca willen ze ons niet meer. En eigenlijk is het zo slecht nog niet in het callcenter. Een werkplek midden in de stad. Flexibele werktijden. Redelijke koffie. Gezellige, spontane en sympathieke mensen. Maar de vlaai van onze jonge collega’s die trakteren omdat ze vertrekken voor een stage of hun eerste echte baan smaakt bitterzoet.

S, veel succes op stage! Je hebt het goed gedaan als we je niet meer terugzien.