Papadag #15

Gisteren was het zestien jaar geleden dat jouw hart op een ijskoude maandag stopte met kloppen. Ieder jaar rond jouw sterfdag schrijf ik iets. Vorig jaar schreef ik je een brief vol mooie herinneringen. Dit jaar worstel ik met de invalshoek. Heb ik alles al gezegd?

Dat jij dood bent, is niet meer waar ik mee opsta en naar bed ga. Ik kan over je praten zonder tranen. Naar ‘jouw’ muziek luisteren zonder mijn adem in te houden. Foto’s van vroeger kijken en lachen om de gekke bekken die je trekt. Maar je zit vaak in mijn hoofd. Als ik aan je denk, is dat meestal in vragende vorm. “Wat zou papa ervan vinden dat…?”

Als ik nieuwe muziek hoor, probeer ik in te schatten of je het had kunnen waarderen. Als ik ergens ga eten, raad ik soms wat jij van de menukaart zou kiezen. Maar ja, herinneringen aan het verleden bieden geen garanties voor de toekomst. Zou je nog leven, had je misschien een heel andere smaak ontwikkeld. Luisterde je nu misschien naar metal en bestelde je salades?

Ik mis je nog steeds. En soms keihard. Omdat ik denk dat sommige conflicten nooit zouden zijn ontstaan. Jij zou ze met je gevoel voor humor en talent voor relativeren geen kans geven. Omdat ik denk dat je soms mijn kant zou kiezen. Uit de grond van mijn hart: wat zou ik jouw steun soms goed kunnen gebruiken.

Maar kleine meisjes worden groot. Ook zonder jou. -x-

old photos in the wooden box

Foto door Kaboompics .com op Pexels.com

Opgravingen

Deze blog gaat een beetje beeldsprakerig en vaag zijn, waarvoor sorry.

Het verleden tikt steeds vaker op mijn schouder. “Hallo hier ben ik!” Maar als ik dan achterom kijk, zie ik mist.

Mijn werkweek begon met een wandeling. Ik wandelde zij aan zij met een coach. Omdat ik na 38 jaar en een beetje nog steeds niet weet hoe ik met sommige mensen en hun gedragingen om moet gaan. Sterker nog, wat die mensen doen heeft een steeds grotere invloed op mij. Wat ik vroeger schouderophalend naast me neerlegde, raakt me nu in mijn hart.

Iedere nacht lig ik een beetje langer wakker. Ik ben nochtans een goede slaper.

Tijd voor actie, want hoe langer dingen onuitgesproken blijven borrelen, hoe groter de bom die ontploft. Grote kans dat de leuke jongen uit de trein dan het haasje is en dat wil ik niet. Dus al wandelend luchtte ik mijn hart. Over zwijgen om de lieve vrede te bewaren. Over zwijgen uit angst. En over verwachtingen waar ik nooit aan kan voldoen.

“Was dat vroeger ook al zo?”, vroeg de coach. “Weet je nog wanneer dat begon?”

Heel veel dingen ben (of lijk?) ik vergeten. “Geen idee”, moest ik vaak antwoorden. Of “ik denk dat ik het toen normaal vond.”

Vanavond gaan we borrelen met ‘mensen van vroeger’. De vragen kriebelen in mijn buik, branden op mijn lippen, zetten zich vast in mijn nek. Het verleden tikt straks niet op mijn schouder, maar kijkt me aan.

“Was dat vroeger ook al zo?”, zal ik vragen. “Weten jullie waarom?”

Schiet ik er iets mee op om te gaan graven? Misschien niet. Maar een mens moet al eens uit zijn cocon stappen. Ik en een coach, dat was al een hele grote stap. Misschien brengen de antwoorden begrip waardoor ik beter kan accepteren. Ik ga niemand kunnen veranderen, hooguit mezelf.

Het wordt sowieso een gezellige avond. Ik ben al in de stemming. Sommige dingen kan ik me nog verrassend goed herinneren. In de verborgen laatjes in mijn hoofd liggen hele stapels teksten en deuntjes opgeslagen en ik blijk nog een heel eind te komen met meezingen: van de Alfabetmars van Bert & Ernie tot ‘A, B, C, is dat niet knap’ van Dikkertje Dap. Eén en al vrolijkheid.

Behalve De Lek. Dat blijft een tranentrekker. Nu nog meer dan toen. Toen mijn papa er nog was.

En soms zaten we te rusten op een hek
Zo met achter ons de koeien
En voor onze neus de schepen
En we zeiden niks omdat we
Dan elkaar zo goed begrepen
En m’n vader nam zo af en toe een trek
Want m’n vader rookte altijd zware sjek

Platen

Verliefd

Vandaag werd ik opnieuw verliefd.
Verliefd op mijn jeugd.

De populieren langs het kanaal.
Kijken naar wat de mens heeft gegraven.
Luisteren naar het geluid van de zee.

De verrassende koelte onder de brug.
Bloeiende bermen vol zespotig leven.
Het bos altijd op de achtergrond.

Het monotone gebrom van tractoren en dieselboten.
Als baslijn onder de melodieën van de vogels.
Tussen mens en natuur een verbond.