Brief aan mijn nichtje #18

Lieve dondersteen,

Jij doet op dit moment wat je het liefste doet. Kamperen met je mama. Van de ene camping met zwembad naar de andere. En als je mama wel eens naar iets anders wil kijken dan dor gras en gespetter, bezoeken jullie een stad. Waar altijd een terras aan te pas komt en een ijsje. Of een bossche bol, in het geval van Den Bosch.

Terwijl jij de tijd van je leven hebt, ging het neefje van vriendin I dood. Na maanden in het ziekenhuis was zijn kleine lijfje op. Hij werd maar drie jaar. Met tranen in mijn ogen dacht ik aan zijn familie. Daarna dacht ik meteen aan jou en hoeveel levens een onherstelbare deuk op zouden lopen als jij ernstig ziek zou worden. Wrakhout zouden we zijn.

En dan kijk ik naar het filmpje dat je mama stuurde. ‘We gingen eigenlijk tandenpoetsen’, staat erbij. Jij rent en glijdt in volle vaart over een springkussenachtige waterglijbaan met een lach van oor tot oor. Zo moet het leven zijn. Voor alle kinderen.

Blijf nog maar even lekker op vakantie.
Liefs,
Tante Lieke

Zagen

“Papa, kom eens, ik zie iets stoers.”
“Dat is een zaag.”
“Ik wil die.”
“We zijn hier voor koekjes en yoghurt, niet voor een zaag.”

“Ik wil die zaag!”
“We hebben thuis al een zaag.”
“Ik wil die zaag!” + stampvoeten en krokodillentranen.
“Lieverd, kijk eens, die mensen denken nu allemaal ‘wat een vreemde jongen’.”
“Ik wil die zaag!” + rammelen aan het rek en krokodillentranen.
“Lieverd, welke koekjes wil je?”
“Ik wil die zaag!”

Ik heb misschien makkelijk praten, zo zonder kinderen. Maar waarom vind je het een goed idee om uitgebreid met je zoontje van 2 (denk ik) in gesprek te gaan, terwijl hij de halve Aldi afbreekt?

Zeg tegen je kind dat ie stopt met zagen, zet ‘m in zijn kinderwagen, doe je boodschappen en loop naar buiten. Of denk ik dan te simpel?

Zaag

Brief aan mijn nichtje #14

Lieve kletskous,

Je bent je van geen goed bewust, maar de beste afleiding van stress en zorgen, dat ben jij.

De laatste weken lopen mijn hoofd en mijn agenda behoorlijk over. Daar dacht ik gisteravond geen seconde aan. Onhaalbare deadlines, administratieve rotklussen, lastige beslissingen, slapeloze nachten en lege bankrekeningen verdwenen uit mijn systeem toen je gisteravond aan tafel schoof.

Met veel smaak at je de spruiten waar je zelf om gevraagd had. Halverwege je portie, had je genoeg.
“Oké’, nog drie happen”, zei ik.
“Nou, ik denk dat je er nog wel vier op kunt”, zei de leuke jongen uit de trein.
“Vijf!”, riep jij.
En zo geschiede. Er paste zelfs geen toetje meer bij.
“Wat gaan we nu doen?”
“Spelen op de bank!”

Het grote gooi- en smijtwerk kon beginnen. Ik was een beetje bang dat je spruitjes terug naar buiten zouden komen, maar jij hebt blijkbaar een hermetisch afsluitbare maag. De leuke jongen uit de trein gooide met je. Je maakte koprollen en speelde voor vliegtuig. We maakten een schommel van je door je bij armen en benen vast te pakken. Hoe harder we je tegen de bankleuning lieten botsen, hoe leuker jij het vond.

Daarna begonnen de fratsen en het betere acteerwerk. De leuke jongen uit de trein bond een kussen op zijn hoofd. “Nu ben je een luchtballon”, concludeerde jij. Daarna bond hij het kussen voor als een slabber. “Nu ben je een baby.” Je zette een keel op om -zeer geloofwaardig- een huilende baby na te doen en kroop bij me op schoot.

Toen ik voorzichtig vroeg of we zo naar bad zouden gaan, stond jij al halverwege de trap. Ik was helemaal niet van plan om ook in bad te gaan, maar jij kunt zeer overtuigend zijn. Met het douchegordijn dicht hadden we onze eigen tent. Verder deed het bad uitstekend dienst als waterglijbaan en wedstrijddomein tussen een duikende badeend en een springende kikker. De badkamer stond binnen tien minuten blank. Dikke schik dus.

Toch deed je ook niet moeilijk met naar bed gaan. En -bewonderenswaardig- toen ik je anderhalf uur later weer wakker moest maken omdat je mama terug was, stond je meteen op. We kregen een dikke knuffel en een kus en weg was je weer.

Een paar gouden uurtjes op een doordeweekse herfstavond.