Suffe sok

De paniek, de flitsen, de hartkloppingen. Ze zijn gelukkig verleden tijd. Geen werkweken meer van 45+ uur. Niet meer bij het horen van de wekker meteen denken “shit, volgens mij ben ik gisteren vergeten die e-mail te beantwoorden” of “deadline, error, stress, control-alt-delete”. Een vorm van chaos houd ik altijd, maar ik sta niet meer drie keer per dag in een ruimte zonder te weten wat ik er kom doen.

Langzaam gingen mijn werkweken van te veel naar te weinig uren. In januari en februari genoot ik daarvan. Dankzij mijn boekhoudprogramma weet ik dat die maanden altijd stil zijn, dus niets om me zorgen om te maken. Ik verheugde me op carnaval en op een weekje Alicante. Ik freubelde veel en maakte de ene na de andere vriendin blij met een armbandje of een paar oorbellen. Ik genoot van mijn ochtendwandelingen ook al deed ik ze volledig in het donker. Ik besteedde wat meer tijd aan het avondeten dan ‘een simpele pasta’ of ‘wraps met roerbakgroenten’. Ik stak tijd in luisteren naar vriendinnen die het op dat moment wat moeilijker hadden. Ik bood regelmatig aan om dingen te regelen of om de chauffeur te zijn. En ik las en las en las (en genoot daar enorm van). Vlak voor kerst begon ik aan een boek van 640 pagina’s, op 4 januari had ik het uit. En op 17 januari had ik het volgende boek alweer uit.

Andere jaren – de coronatijd niet meegerekend – trok het werk altijd aan in maart. Dit jaar niet. Ik besteedde wat meer tijd aan mijn vrijwilligerswerk voor fairtrade en voor een buurtpark. En ik maakte me nog steeds geen zorgen. Ik verhoogde in januari mijn uurtarief , dus met minder uren werken, bleven mijn inkomsten gelijk. Wat een luxepositie! Of toch niet?

Het genieten ging er steeds meer vanaf. De maaltijden werden weer makkelijk. Vriendinnen konden niet meer altijd op me rekenen. En in plaats van mijn ‘extra tijd’ nuttig te besteden aan het uitzoeken van nieuwe wandelschoenen (geen overbodige luxe als je iedere dag wandelt en je favoriete schoenen zo lek zijn als een mandje), het inscannen van bonnetjes, het uitmesten van mijn bureaula, het zoeken naar een interessante cursus of het bijwerken van mijn kilometerregistratie, deed ik… ehm… tja… minder nuttige dingen. Meer lezen. Meer freubelen. Meer wandelen.

Maar met minder lol.

Ergens in april werd ik boos. Op de suffe sok die ik was geworden. En om de taken die ik liet liggen. Om hoe ik zonder deadlines verander in een duffe doos met doffe doppen. Gecombineerd met een soort van eeuwige herfst (het voorjaar viel dit jaar op een donderdag) is dat helemaal niet goed voor mijn humeur. Tijdens een stevige wandeling met Laura ontstond onder andere het K-Klussenlijstje. Hier moet ik minstens één klus per week van uitvoeren. Dankzij dat lijstje zijn mijn kilometers bijgewerkt en staan de foto’s van Canada (2019!) eindelijk op mijn laptop. Maar de lijst is lang en mijn motivatie nog lang niet wat ie moet zijn.

Voor sommige klussen ben ik afhankelijk van anderen. Van mensen die het wél knetterdruk hebben met hun werk. Zoals mijn boekhouder. En de leuke jongen uit de trein. Ik wil mijn boekhouder niet opjagen. Ik wil de leuke jongen uit de trein niet aan zijn kop zeuren om ergens naar te kijken of iets met me uit te zoeken. Maar dat is natuurlijk wel lekker makkelijk, want dan hoef ik mezelf niet de schuld te geven. Terwijl het de grootste onzin is; er staan nog genoeg K-Klussen op de lijst voor only me, myself and I.

Ik wil tevreden zijn met hoe het gaat, met hoe bevoorrecht ik ben ( zes van de zeven vinkjes!) en ‘gewoon’ met wie ik ben. Ik weet dat ik niets te klagen heb. Ik ben gezond, heb lieve mensen om me heen, woon in een leuk huis en kan prima rondkomen, zelfs nu ik nauwelijks de 30 uur aantik. En we hebben een nestje koolmeesjes in de tuin, hoe leuk is dat!

Dus tamme tak, suffe sok, luie leeuw, duffe doos: ACTIE! Schouders eronder en gaan! En weet je wat? Je hebt vandaag een deadline! Yes!

Goud is voor winnaars

In elke dag zit goud verstopt
Het zit in kleine dingen
Vers brood en dan vooral het korstje
In de auto luidkeels zingen

Het zit in mooie luchten
En wat zijn er dat deze nazomer veel
In dauwdruppels op een bloem
En dromen van een luchtkasteel

Samen lunchen met collega’s
De tevreden klant met haar compliment
De vriendin die voor me kookt vandaag
Wat ben ik toch eigenlijk verwend

In elke dag zit goud verstopt
Als je maar goed kijkt
Als je vaker stilstaat
Is de wereld mooier dan ie lijkt

Ik ben in een sentimentele bui. Blijkbaar krijg ik daar rijmelarij of rijmelarits van 😀

Stress omdat ik weer net te vaak ja zei tegen een opdracht. Stress om die deadline van vandaag in combinatie met de aandachtsspanne van een peuter.

Boos (op mezelf uiteraard) omdat ik dit weekend waarschijnlijk nog ergens een paar uur moet werken, terwijl het prachtig zomerweer wordt (wat eigenlijk niet kan kloppen, maar dat is een ander verhaal).

Verdrietig omdat het beter met mij gaat, maar met sommige mensen om mij heen juist niet. En die mensen krijg ik niet uit mijn hoofd.

Trots omdat ik het – ondanks knetterveel deadlines en 40+ urige werkweken – redelijk goed volhoud om gezonder én minder te eten.

Blij met heel veel lieve mensen om mij heen. En blij dat ik iedere ochtend de tijd neem voor een wandeling. De natuur trakteert mij tijdens die wandelingen regelmatig op goud. En goud is voor winnaars!

Op dit moment #13

Liekes boomhutIk kan deze blog op dezelfde manier beginnen als #12. Ik draag twee vesten en een sjaal en heb zojuist mijn petroleumkachel bijgevuld. Met hulp van één van de Werkgebouw-mannen, want mijn vingers waren zo koud dat ik de dop van de brandstoftank niet open kreeg. Schreef ik de vorige keer dat ik nog steeds blij was dat ik De WERKplaats had ingeruild voor Het Werkgebouw, begin ik nu toch langzamerhand schijt te krijgen van de primitieve omstandigheden. Zelfs nu de temperatuur buiten hoger is, blijft mijn ‘chalet’ stervenskoud. Van de kou moet ik vaker plassen dan normaal. Maar het eveneens ijskoude toilet bevindt zich precies aan de andere kant van dit enorme pand. Brrrr.

Blij met: de leuke jongen uit de trein. Ik teer nog steeds op de lieve en mooie woorden die hij tijdens ons 11-11-11 feest sprak. Ik bof ontzettend met zijn inspanningen in ons huishouden in de vorm van wassen, strijken en koken. Ook profiteer ik regelmatig van zijn breng- en haalservice. Bovendien nam hij de laatste tijd veel extra klussen op zijn schouders, vanwege overstromende wasmachines, loslatende kit en andere ellende. Met, zoals gewoonlijk, de onmisbare hulp van zijn papa en zijn broer.
Daarnaast blijft de leuke jongen uit de trein gewoon de allerbeste eindredacteur en de allerbeste persoon om met me mee te denken en mij op het juiste moment een schop onder mijn kont te geven (‘denk aan je back-up, ga eens op zoek naar een andere netwerkvereniging, heb je al gekeken hoe laat de bus vertrekt…’). Zonder hem was mijn leven een stuk chaotischer en mijn werk veel minder professioneel dan het nu is. Lucky me!

Balen van: eerstewereldproblemen. Besluiteloosheid en uitstelgedrag. Ik zou willen dat ik eens wat anders opschreef, maar dit blijft ons grote struikelblok. Een geldbedrag uit 2012 waarvan we iets leuks zouden doen, zit nog steeds in een envelop. Versleten eetkamerstoelen die niet lekker zitten, zijn al twee keer met ons mee verhuisd. De televisie staat al drie jaar op een dressoir dat eigenlijk in de gang hoort te staan. En nu is het ‘project tuin’ in de wachtstand beland. Er is een tekening waar ik blij mee ben. Er is al een paar weken een tekening waar ik blij mee ben. Er is over een paar weken nog steeds een tekening waar ik blij mee ben…
Waar ik ook vreselijk van baalde, was dat ik voluit achterover viel in een leegstaande kleifabriek. Bovenop mijn laptop. Mijn jas moest naar de stomerij, mijn tas naar de schoenmaker en mijn laptop naar de computerhelden die alles kunnen maken. Ik was dus tijdelijk min of meer werkloos.

Genieten van: onverwacht goede “feestjes”. Zoals afgelopen vrijdag. De leuke jongen uit de trein en ik gingen ‘even wat drinken.’ Steeds meer vrienden en bekenden kwamen de kroeg binnen. Ergens na sluitingstijd rolden we naar buiten. De tijd was omgevlogen. De volgende ochtend was ik hees van het lachen en het meezingen.
Om mij heen maken veel mensen carrière en kinderen en daardoor was ik bang dat spontane activiteiten tot het verleden zouden gaan behoren. Die angst was ongegrond. En zo resulteert mijn uitspraak ‘ik wil wel mee naar Faith no More’ ineens in een heel weekend Amsterdam met zes personen. Wat een leuk leven heb ik toch.

Uitkijken naar: carnaval. Vorig jaar had ik wachtdienst vanaf carnavalsmaandag, waardoor het maar een kort feestje werd. Dit jaar kan ik drei daog laank gaan en staan waar ik wil. Iedere dag in een ander pekske. Over carnaval gesproken, daar schreef ik elders een blog over.

Actief bezig met: huppelen. De vrolijke benaming  voor ieder weekend afzien op de hometrainer, loopband en crosstrainer. En sinds kort ook weer op dat verschrikkelijke roeiapparaat (dat schijnt goed voor je lijf te zijn). Gelukkig in goed gezelschap, dat maakt het een stuk draaglijker. De laatste tijd komt er ook weer ritme en regelmaat in het zwemmen waarvoor ik nog steeds naar Beek rijd, wat eigenlijk een beetje ‘van de zotte’ is. Iedere dinsdag en donderdag maak ik met een ‘Hasselt-collega’ een wandeling van een half uur. Als ik niet te veel afspraken heb, ga ik ook wandelen tijdens de drie ‘Maastricht-dagen’. Met mijn conditie zit het wel goed, maar van al mijn lichamelijke activiteiten zie ik helaas niets terug op de weegschaal. Ik merk ook niets aan mijn kleding, maat 44 zit even strak als altijd. En ja, ik weet perfect hoe dat komt. Ik kan er de vreselijke uitspraak ‘ieder pondje gaat door het mondje’ op loslaten 😉

Aan het kijken naar: Over mijn lijk. De aflevering van afgelopen donderdag helaas nog niet kunnen kijken, maar tot nu toe is het weer een indrukwekkende serie. Wat een ontzettend leuke, spontane mensen die door ‘het onrecht’ getroffen worden. Ontroerend hoe zij ‘de achterblijvers’ proberen te troosten. Mooi om te zien dat ze nog zo veel mogelijk uit het leven halen.
Verder kijk ik vooral naar programma’s die om nieuws/actualiteit draaien. Maar ik keek nog steeds geen enkele volledige aflevering van Op1 of van Jinek sinds de omschakeling. Ik ga DWDD niet missen.

Aan het lezen in: Ali en Nino van Kurban Said. (Dankjewel V. dat je dit boek bij mij achterliet). Ik heb pas twee hoofdstukken gelezen, dus ik kan er nog niet veel over zeggen, maar de schrijfstijl spreekt me erg aan. Het is nu al confronterend, want wat blijk ik verdomd weinig van geografie en geschiedenis te weten.
Het verhaal speelt zich af in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw in Azerbeidzjan. Ali Khan is moslim, voorstander van eerwraak, liefhebber van met zijn handen eten, zoon van een steenrijk edelman, neef van een nog rijkere oom die er vier vrouwen en een aantal eunuchen op na houdt. Ali spreekt Russisch, Tataars, Arabisch en Turks, zit op een Russische school waar de tsaar en de verworvenheden van Europa worden verheerlijkt, maar hij houdt meer van Azië dan van Europa. Hij wordt verliefd op de Georgische, christelijke Nino die naar de nonnenschool gaat, met mes en vork eet en niet van plan is om ooit een sluier te gaan dragen. Benieuwd hoe het verder gaat.

 

Zie het gouden randje

Vanmorgen liep ik naar de supermarkt. En werd verdrietig. Een ijzeren vat dat dienst had gedaan als vuurkorf was achtergelaten op een straathoek met daarin en daaromheen een berg in meer of mindere mate verbrand afval. Ik zag een omgehakt boompje dat pas een paar weken geleden was geplant. Een zwartgeblakerde schutting. Een in brand gestoken container op het milieuperron. Glasscherven op het voetpad bij de begraafplaats. En een soort van krater in de speeltuin.

Waarom? Waarom moeten dingen kapot? Waarom vind je het een goed idee om het nieuwe jaar te beginnen met het maken van een enorme teringbende? En waarom vind je vervolgens dat je dat niet hoeft op te ruimen?

Ik wil het nieuwe jaar potverdorie niet somber beginnen. Ik wil het met Rugter Bregman eens zijn dat de meeste mensen deugen.

Strikje erom

Ik werd in 2019 in ieder geval omringd door mensen die deugen. 2019 was goed voor mij. Een jaar met een strikje erom. Niemand werd ernstig ziek. Niemand ging dood. Ik hield weer een beetje meer van mijn vrienden, waarvan ik een deel al ken ‘sinds de zandbak’. Ik hield weer een beetje meer van de leuke jongen uit de trein. Ik zag een klein stukje van prachtig, indrukwekkend Canada. Mijn bedrijf draaide beter dan ooit; ik zat nooit verlegen om opdrachten of om geld. Als 2020 lijkt op zijn voorganger, mag ik in mijn handjes knijpen. Ik ben een dankbare geluksvogel.

Ik wens iedereen voor 2020:

Mensen bij wie je je veilige voelt en bij wie je onbezorgd kan lachen, dansen en sjtomme kal verkopen.
Mensen bij wie je verdrietig mag en kan zijn, als er iets vervelends gebeurt.
De kracht om het gouden randje te zien van iedere situatie (ik denk nog even na over het gouden randje bij de puinzooi in mijn buurt. De mensen hebben lol gehad zeker?).
De energie om de wereld een beetje mooier te maken.
Meer luisteren en minder roepen.
Meer groen en minder grijs.
Meer hartelijkheid en minder hufterigheid.
Meer omhelzen en minder afstoten.
Meer duurzaam en minder wegwerp.
Meer liefde. Bakken, tonnen, containers vol liefde.

Omdat de klant koning is

marketing office working business

Foto door Negative Space op Pexels.com

Ik geloof dat ‘de mens’ van nature vriendelijk is tegen zijn medemens. Daarom blijf ik me verbazen over het gebrek aan (klant)vriendelijkheid bij andere mensen. Vandaag voerde ik voor de zoveelste keer een ‘typisch’ gesprek met iemand uit de bouwsector.

Ik: “Goedemorgen met Lieke. Ik sprak vorige week met X en heb ook nog een e-mail gestuurd. Ik zou gisteren worden teruggebeld, maar heb nog niets gehoord. Weten jullie al wanneer jullie komen?”

Zij: “Ik ben net pas terug van vakantie en nog niet helemaal bijgelezen, dus jouw mail heb ik nog niet gezien. Bovendien had ik voor de bouwvak al een voorstel gemaild en daar had je niet meteen op gereageerd. De datum die ik daarin voorstelde, kan in ieder geval niet meer. Deze en volgende week hebben we sowieso niet veel tijd, dus het kan nog even duren.”

Geen sterk openingsantwoord, vind ik. Er kwamen geen excuses voor het niet terugbellen. Er klonk überhaupt geen enkel vriendelijk woord. En net als het voorlaatste gesprek dat ik met haar collega had, eindigde het met een belofte over wanneer ik word teruggebeld (voor het einde van de werkdag).

En wat doe ik? Automatisch, omdat het tijdens mijn opvoeding onuitwisbaar is geprogrammeerd in mijn karakter, zeg ik dankjewel en wens haar nog een fijne dag.

 

Op mijn tandvlees

Pauze

De zon schijnt, mijn voortuin staat vol sneeuwklokjes, er zit vaak een merel op de schutting als ik thuiskom na een dag werken, de stad kleurt rood, geel en groen, verschillende “hèrremeniekes” kondigen de carnaval aan en mijn ondeugende nichtje viert dit weekend haar verjaardag. Veel kleine en grote dingen om van te genieten.

Toch heb ik wallen tot op mijn kin en loop ik op mijn tandvlees, om er nog maar een plastische uitdrukking tegenaan te gooien. De leuke jongen uit de trein ging drie weken geleden door zijn rug. Ongeveer op hetzelfde moment dat ik het een goed idee vond om ja te zeggen tegen 16 interviews voor een website, 5 productpagina’s voor een andere website, een beleidsnota van 30 pagina’s, 1 brochure en 1 projectplan. Dat was al ambitieus naast mijn twee vaste dagen in Hasselt en het alsmaar doorlopende Project Fairtrade, maar met een compleet huishouden ernaast waar we normaal de taken netjes door 2 delen, is het helemaal niet te doen.

Ondertussen probeer ik met fruit, vitamine bruis en veel slaap de griep op afstand te houden. Gelukkig gaat het met de leuke jongen uit de trein steeds beter. Veel te langzaam naar zijn smaak, maar toch. Voor hem is ‘de situatie’ natuurlijk veel erger dan voor mij. En ja, ook dit is een ‘eerste wereld probleem’. Ik heb de luxe dat ik een beetje voor de leuke jongen kan zorgen (maar wat ben ik toch een partij onhandig bij het aantrekken van zijn sokken). Hij heeft de luxe om rustig aan steeds mobieler te worden zonder inkomsten te missen. Wij hebben de luxe dat zijn mama afgelopen weekend een deel van de was en de strijk overnam.

Maar de stapel werk blijft. Afgelopen week schreef ik voor een klant een blog over singletasken met als belangrijkste conclusie: multitasken is een illusie. Haha, vertel mij wat…
Rustig blijven ademhalen en één voor één mijn taken afwerken, zou je zeggen. Maar leg dat maar eens uit aan mijn hoofd waar voortdurend kortsluiting ontstaat door te veel open eindjes.

design desk display eyewear

Foto door energepic.com op Pexels.com

 

 

Zagen

“Papa, kom eens, ik zie iets stoers.”
“Dat is een zaag.”
“Ik wil die.”
“We zijn hier voor koekjes en yoghurt, niet voor een zaag.”

“Ik wil die zaag!”
“We hebben thuis al een zaag.”
“Ik wil die zaag!” + stampvoeten en krokodillentranen.
“Lieverd, kijk eens, die mensen denken nu allemaal ‘wat een vreemde jongen’.”
“Ik wil die zaag!” + rammelen aan het rek en krokodillentranen.
“Lieverd, welke koekjes wil je?”
“Ik wil die zaag!”

Ik heb misschien makkelijk praten, zo zonder kinderen. Maar waarom vind je het een goed idee om uitgebreid met je zoontje van 2 (denk ik) in gesprek te gaan, terwijl hij de halve Aldi afbreekt?

Zeg tegen je kind dat ie stopt met zagen, zet ‘m in zijn kinderwagen, doe je boodschappen en loop naar buiten. Of denk ik dan te simpel?

Zaag

Oei ik groei?

Eenzaam op kantoorAls ik ’s ochtends wakker word en denk ‘Ik doe maar wat, vandaag val ik door de mand’, dan weet ik dat ik toe ben aan vakantie. Dingen draaien vierkant, lopen in de soep, gaan om zeep. Ik heb/ben chaos. Dat is te merken aan allerlei stommigheden. Ik noem er een paar uit de afgelopen weken:

  • Ik open op dinsdagmorgen mijn mailbox en zie het laatste mailtje van maandagmiddag nog bij de concepten staan. Niet verstuurd dus, terwijl ik had beloofd het op maandag te sturen. Ik ga alsnog de deadline wel halen, maar om dit soort dingen kan ik echt boos worden op mezelf.
  • Ik stuur een factuur en krijg meteen een mailtje terug dat het bedrag niet klopt. Mijn verwarde brein had blijkbaar bedacht dat 300 euro plus 21 procent BTW samen 636 euro is. Dat is zelfs voor mijn matige rekenkunsten wel erg slecht.
  • Ik loop naar mijn werkplek en bedenk halverwege dat ik met de auto had moeten gaan, omdat ik over een uur een afspraak in een andere stad heb.

Maar de chaos beperkt zich niet tot mijn werk:

  • Ik laat de deur van de schuur ’s nachts open staan. Wagenwijd open, wel te verstaan. Wat een geluk dat onze fietsen, ladders en tuinspullen niet zijn verdwenen.
  • Ik ga naar bed zonder het licht in de woonkamer uit te doen.
  • Ik ben voortdurend dingen kwijt die vervolgens gewoon op mijn hoofd blijken te staan (zonnebril), in mijn zak zitten (sleutels), of die ik zelfs in mijn hand heb (pen, telefoon). Terwijl ik zoekend door het huis dwaal, erger ik me aan al die dingen die niet af zijn. De magnetron op de grond. Het kale peertje boven de eettafel. De televisiekast die gangkast moet worden. Niet bevorderlijk voor mijn humeur. Let it goooo.

Groeipijnen die horen bij het succes van mijn bedrijf? Groeipijnen die horen bij het volwassen worden (daar moet je op je 37e misschien toch eens aan beginnen)? Of tekenen van iets ergers? Gaat het echt beter na een paar dagen vakantie? Ik hoop het. Vooral ook voor de leuke jongen uit de trein en andere mensen om mij heen.

Ondertussen is mijn leven niet alleen miserie. Integendeel. Lang leve de lente. Ik ben een blij ei als ik met een goed boek in de zon zit. Ik geniet van fluitende vogels, van mijn handen in de aarde, van de zoemende vliegbeesten die alle gaatjes van het insectenhotel vullen.

En ook al weet ik niet of ik ooit mijn passie en mijn waarom ga vinden, toen ik vorige week een mevrouw van ver in de 70 interviewde over haar tomeloze inzet voor de 55+ vereniging voelde ik me bevoorrecht dat ik haar verhaal mocht opschrijven. Ik heb hoe dan ook een van de leukste banen ter wereld.

20180422_171440.jpg20180422_171452.jpg

Te stom om adem te halen

“Doe je de horloges zelf?”, vroeg de leuke jongen uit de trein, nadat hij de wekker, de klok in de badkamer en de klok in de woonkamer goed had gezet.
“Ja hoor.”

Maandag.
Je hebt een aantal afspraken verschoven om bij de crematie van de mama van een vriendin te kunnen zijn. Je kijkt op je horloge en gaat over tot actie. Je denkt overal aan:

  • je schrijft een kaartje voor de dochter en een kaartje voor de man van de overledene en steekt ze in je tas
  • je voegt een pakje zakdoekjes toe, voor als je moet huilen
  • je doet er nog een spiegeltje bij, zodat je kunt controleren of de mascara nog op je wimpers zit, of op je kin
  • je plakt een briefje met het adres van het crematorium op je telefoon en steekt die ook in je tas
  • tiktaks, luchtje, portemonnee, cd, sleutels… klaar om te gaan

En terwijl je nog even een flesje water vult in de keuken, zegt ook de klok van de oven dat het tijd is om te gaan. Ruim op tijd, dat dan weer wel. Het is 12.30 uur. Anderhalf uur voordat je in Eindhoven moet zijn.

Als je cd is afgelopen, zet je de radio aan. Net op tijd voor het nieuws van… 14.30 uur. Oeps.

 

Lokale verkiezingen #2

Tja, de dag na…

De vier grootsten werden CDA, Senioren Partij Maastricht, GroenLinks en D66, een uitslag waar ik wel mee kan leven. Een uitslag die ik begrijp, als ik kijk naar de mensen op de bijbehorende kandidatenlijsten.

Ik hoop dat de enthousiaste jonge honden van M:OED, die van niets op twee zetels komen, wat extra leven in de brouwerij brengen. Het zou goed zijn als meer studenten een toekomst zien in Maastricht en niet vertrekken, omdat ze hier geen werk vinden. Ik hoop dat PVV en PVM, die samen 5 zetels hebben, hun bizarre standpunten (in mijn ogen) niet door de raad krijgen en er minstens bed, bad en brood blijft voor uitgeprocedeerde asielzoekers.

Maar wat ik dus echt niet begrijp, is de lage opkomst. Ik werk in verschillende gemeenten en interview veel mensen, hoog en laag opgeleid, jong en oud, rijk en arm. Daarbij valt het me op dat in Maastricht het meeste wordt geklaagd. Zelfs als ik ergens heen ga voor een positief verhaal, zoals subsidie voor het buurthuis, een gratis evenement, de opening van een speelplein, dan nog hoor ik vaak:
“Ja maar de gemeente zou ook moeten…”
“Ja maar die luidruchtige studenten…”

Als je zo ontevreden bent, is stemmen toch het minste wat je kunt doen? Er was echt wel iets te kiezen. Zoals meer of minder geld naar cultuur, meer of minder geld naar zorg en wel of niet terugdringen van het aantal studentenhuizen.

Ik heb zomaar het vermoeden dat juist de mensen die niet zijn gaan stemmen de komende vier jaar weer om het hardst staan te schreeuwen…