Hoe anderen mij zien

Etiketten plakken, of hokjesdenken, het maakt de wereld zo lekker overzichtelijk. Maar soms kloppen die etiketten niet. Deze drie etiketten plakken denk ik het meest hardnekkig op mij:

Lieke is een stuudje

Op de basisschool stond mijn rapport vol met ‘goedjes’. Daar kon ik weinig aan doen. Huiswerk hadden we niet, maar ik hield toen al enorm veel van lezen. Verder speelde ik vooral buiten. Er was geen competitie. Het was gewoon zoals het was. In de brugklas werden de goedjes (en de onvoldoendes, matigs, voldoendes, en ruimvoldoendes) vervangen door cijfers. Vaak goede cijfers.
De eerste twee jaar van de middelbare school was ik ronduit braaf. Ik maakte altijd mijn huiswerk, kwam altijd op tijd en spijbelde nooit. Maar een stuudje was ik niet; ik besteedde niet meer tijd aan mijn huiswerk dan strikt noodzakelijk, maakte geen oefenexamens of extra opgaven, nam nooit bijles. Ik moest tijd overhouden om naar vriendinnen te gaan of anders uren met ze te bellen. Toen de klassendocent vroeg of ik naar het gymnasium wilde, bedankte ik vriendelijk.
Na de tweede klas werd ik minder braaf en werden de cijfers lager, maar ik werd nooit brutaal. Het eerste uur Frans op dinsdag voor dat nutteloze tussenuur, daar was ik niet vaak. Bij de les lichamelijke opvoeding (oké, we zeiden gewoon gym) liep ik wel eens stiekem door de achterdeur naar buiten nadat mijn naam was voorgelezen en ik ‘present’ had geroepen. Bij het zevende uur economie op vrijdag, ná een tussenuur, kwam ik wel eens te laat omdat ik met een vriendin en een zak autodrop in het park zat. Op mijn eindlijst stonden uiteindelijk twee vijven, twee zevens en verder zessen. Geen nerd-cijfers.
Een tijdje geleden kwam ik een oud-klasgenoot tegen. “Jij was écht een studiebol”, zei hij. “Zo’n hele brave die altijd keihard leerde, hoge cijfers haalde, nooit te laat kwam en al helemaal nooit een les miste. Ik had verwacht dat je nu bij een groot bedrijf zou werken.” Van zichzelf vond hij dat hij op de middelbare school een brutale relschopper was. Grappig, want in mijn gedachten was hij een lieve, verlegen jongen, die soms per ongeluk meeliep met de ‘stoere jongens’.

Lieke is niet goed met kinderen

Dit vooroordeel werkte ik vroeger zelf in de hand, door overal te verkondigen dat ik geen kinderen wilde, niets met baby’s kon en bloedsjachreinig werd van babygehuil. Daar was geen woord van gelogen. Maar ik was onder de 30, niemand had kinderen en niemand tilde zwaar aan die uitspraken. Op één vriendin na die zich nog net niet verontschuldigde dat ze zwanger was en beloofde ‘dat er niets zou veranderen en we heus nog wel op stap zouden gaan’.
Inmiddels zou ik best een kind willen en staan mijn haren niet meer automatisch overeind als ik een baby hoor huilen, al heb ik nog steeds een voorkeur voor exemplaren die kunnen lopen en praten. Ik heb de grootste lol met kinderen. Kinderen zijn bovendien vaak dol op mij, al zeg ik het zelf. Van verhaaltjes voorlezen probeer ik altijd een Oscar-waardige voordracht te maken. Ik speel mee met de meest onnozele spelletjes, sta als eerste op de trampoline en hang als eerste ondersteboven aan het klimrek. Ik ben hartstikke goed met kinderen, vooral als ze vies mogen worden.

Lieke is arrogant

Bij de eindevaluatie van mijn laatste stage hoorde ik dat ik in het begin (6 maanden daarvoor) arrogant overkwam, uit de hoogte deed tegen de andere stagiaires en te weinig vragen stelde. Gaandeweg was het goedgekomen met me en bleek ik heel benaderbaar, sympathiek, empathisch en soms zelfs onzeker. “Maar als je stage maar een maand geweest zou zijn…” Ik schrok ervan. Sindsdien let ik veel beter op hoe ik overkom.
Tijdens mijn studie journalistiek hoorde ik (achter mijn rug) ook al eens iemand verkondigen dat ik arrogant was. Die conclusie werd getrokken door iemand die mij helemaal los had zien gaan op de dansvloer. Voor mij had dat totáál niets met arrogantie te maken, ik vermaakte me gewoon en het kon me echt niet schelen wat anderen daarvan vonden.

Zelf plak ik ook vaak etiketten op mensen. Die trek ik er soms later -hopelijk vlug en pijnloos- weer vanaf. Je kunt je al eens vergissen of iemand verandert. Krijg jij ook wel eens etiketten opgeplakt die niet kloppen? Welke?etiket-22469

Brief aan mijn nichtje #16

Smultocht in Meerssen. Na een eerste etappe door het bos, jij voorop op je knalroze laarzen, komen we aan bij de pauzeplek. Het is gelukkig droog (redelijk wonderbaarlijk deze dagen) en het is er goed toeven.

In een wijngaard met prachtig uitzicht nestelen we ons aan een houten picknicktafel. Jij met stukjes fruit op een stokje en een zakje snoep. Je mama en ik met een glas wijn en plakjes Italiaanse ham. Een mevrouw van ongeveer dezelfde leeftijd als jouw oma vraagt of ze bij ons mag komen zitten. “Ja, natuurlijk.”

“Wat een leuke krullen”, zegt de mevrouw tegen jou. En in één adem komt er achteraan “Mijn dochter heeft ook van die zwartjes. Twee dochters. Veel werk, dat haar.”

Ik doe mijn mond open om te protesteren tegen de term zwartjes. Maar bedenk me dan dat de mevrouw vast van haar kleinkinderen houdt en het dus niet denigrerend bedoelt. Of hoop ik dat gewoon heel hard? Ik houd in elk geval mijn mond en neem nog een slok.

De vluchtelingencrisis, etnisch profileren, toenemende ongelijkheid, mensen met een niet-Nederlandse naam die moeilijker een stageplek of baan vinden, een Brits referendum over het verlaten van de EU dat zo is neergezet dat het een referendum voor of tegen immigratie lijkt. De kranten staan er vol mee. Er wordt razendsnel een stempel op mensen geplakt. Gelukszoeker. Verkrachter. Crimineel. Terrorist. Zwartje.

Ik hoop natuurlijk dat je nooit ‘anders’ behandeld wordt, gebaseerd op je prachtige bos krullen. (Anders dan wie?) Maar als het wel zo is, hoop ik dat je stevig genoeg in je roze laarzen staat om er niet ontmoedigd of gefrustreerd door te raken.