"Jullie hebben met pen op het naambordje geschreven!", brieste H. Ze stak haar hoofd om de hoek van de deur en keek collega P en mij aan met vuurschietende ogen. Het nieuwe naambordje wapperend in haar linkerhand. "Dat is absoluut niet de bedoeling. Het maken van naambordjes behoort tot mijn taken. Jullie hebben geen geduld."
"We hadden drie weken geleden via de mail om een nieuw naamborje gevraagd, omdat er iemand op staat die hier nog niet werkt en iemand niet op staat die hier wel werkt", probeerde ik voorzichtig.
"Niets mee te maken. Naambordjes worden niet met de hand gemaakt. Daar is een bepaald format voor. Ik zorg voor de naambordjes, en die zijn niet binnen twee minuten klaar. Jullie denken allemaal dat jullie op je wenken bediend worden."
"We wilden gewoon graag de correcte namen op het bordje."
"Nogmaals, daar heb ik niets mee te maken!" Het was schreeuwen wat H nu deed. Van een gesprek was sowieso geen sprake, maar nu begon het echt naar te klinken. Ondertussen verving H het oude naambordje door een nieuw… waar wéér niet de correcte namen op stonden… Stampvoetend verdween ze in de richting van de lift.
Inmiddels hadden zich een aantal mensen verzameld op de gang. Luidkeels werd de buitenproportionele reactie van H besproken. We lachten om haar domheid. Wisten wij veel dat H nog niet in de lift gestapt was, maar om het hoekje stond te luistervinken…
P en ik stuurden H een e-mail. Met allereerst onze excuses voor het met pen veranderen van de namen en daaronder de correcte namen en functies van de personen die in ons kantoor zitten. We sloten de mail vriendelijk af met een 'alvast heel erg bedankt' en hoopten er het beste van.
Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Met een cc naar diverse mensen werd een tirade aan het adres van de jeugd van tegenwoordig over ons uitgestort. Dat ons nooit enige vorm van respect was bijgebracht. Dat we verwend waren en gewend om altijd onze zin te krijgen. Dat we sinds onze geboorte op ons wenken werden bediend. Dat ze de leeftijd had om onze moeder te kunnen zijn. En dat het in haar tijd heel anders was.
We waren er even stil van, P en ik. Daarna begonnen we te lachen. Het incident kreeg nog allerlei staartjes. Onze stagebegeleider bemoeide zich ermee net als het hoofd van de facilitaire afdeling. Een nieuw naambordje kwam er die dag niet meer. De volgende dag was het zowel H's laatste dag als die van mij. We hebben geen afscheid van elkaar genomen.