Alleen op reis

“Hee, ik heb jou ook al een paar keer heen en weer zien lopen. Moet jij ook naar Monaco?” De lange blonde jongen kijkt me hoopvol aan. “Nee, de stad in met bus 12, maar die vind ik nergens. Ik heb net wel een Flixbus gezien, misschien gaat die naar Monaco?” “Nee, ik hoorde net dat de laatste bus om 8 uur is vertrokken. “Oei, succes!” “Ja, jij ook.”

Waarom vind ik op reis gaan leuk? Waarom vind ik alleen op reis gaan leuk? Ik heb het organisatietalent van een driejarige, maar dan zonder het schattige koppie waarmee je toch alles gedaan krijgt. Het richtingsgevoel van een baksteen. En handig ben ik ook al niet.

Hoe ver kan het zijn?

Ik moest dus bus 12 hebben, uitstappen bij het ziekenhuis, dan een klein stukje lopen. Zo had ik thuis opgezocht voor vertrek. Die bus zou rond 22.00 uur voor het laatst rijden, ruim na mijn landing. Op het vliegveld stond het busstation keurig aangegeven. Daar was geen bus 12. Daar waren ook geen bordjes waarop een 12 stond. Het hoogste getal was 10. Ik liep een paar keer heen en weer. Was er aan de andere kant van het vliegveld misschien nog een busstation? Er was niemand bij de bussen, dus ik vroeg naar bus 12 aan mensen die op de tram stonden te wachten. Zij hadden geen idee. Ik vroeg het nog eens aan iemand in het vliegveld. ‘Je ne sais pas.’

Bus 12 vond ik niet. Ik gaf het op. Ik nam een (veel te dure) taxi. Ik had de taxichauffeur al 3 x gezegd dat ik op Avenue Aimée Martin 39 BIS moest zijn. Dat BIS bleek hij telkens niet te verstaan en toen hij bij 39 stopte, dacht ik ‘Ach, hoe ver kan het zijn?’. Nou… In een straat die in een soort U-vorm loopt en alleen bestaat uit enorme, ommuurde appartementencomplexen, kunnen de nummers 39 en 39 BIS zo’n 500 meter uit elkaar liggen en niet eens aan dezelfde kant van de weg. Dus op zoek in het donker. Aan de enige levende ziel op straat vroeg ik of ze wist hoe de huisnummers liepen. Ze had geen idee en wees in de richting waar ik net vandaan kwam. ‘Je ne sais pas’ leken de meest memorabele en meest gehoorde woorden van mijn week in Nice te worden.

Donker

Het volgende obstakel diende zich aan. Ik had extra geld betaald omdat ik na 20 uur aankwam en de congiërge dus langer moest blijven. Er was desondanks niemand te bekennen om me binnen te laten. De congiërge stuurde een filmpje waar ik het zakje met de sleutels uit de struiken moest vissen. Ik vond de sleutels én de juiste ingang tot het enorme complex, om in een knetterdonkere hal te belanden. Wie mij kent weet hoe nachtblind ik ben, dus ik durfde me niet te bewegen. Voor hetzelfde geld staat er ergens een plantenbak. Lang leven mijn mobiele telefoon met zaklampfunctie. Met een een doodenge, schokkerige lift waarvan ik me afvroeg of iemand me zou horen als ie vast zou blijven hangen, ging ik naar de tweede verdieping. Ik had liever met de trap gewild, maar de deur naar het trappenhuis kon ik zo snel niet vinden.

Er zou een sticker met de naam van de verhuurmaatschappij op de deur van mijn appartement zitten. Met mijn telefoon als zaklamp en met mijn rollende rolkoffertje dat in de lege gang van de tweede verdieping klonk als een helikopter, schuifelde ik langs alle deuren. Tot een vrouw haar hoofd om de hoek stak en wees waar ik moest zijn. “C’est celui!” “Merci.” De enige woorden die ik met iemand in het complex heb gewisseld. Ik zag er een week lang niemand. Alleen de boodschappentas die soms wel en soms niet voor één van de deuren stond, impliceerde dat er in minstens één van de appartementen iemand woonde.

Dorst

Natuurlijk had ik niets te eten of drinken bij me, maar ik ging ervan uit dat de basics wel aanwezig waren in het appartement. Dat ik op zijn minst een kop thee kon zetten. Niet dus. Wel een waterkoker, maar geen theezakjes. Wel een koffiezetapparaat, maar geen koffie of koffiefilters. Ik had geen zin om in het donker op zoek te gaan naar een winkel, ik had mijn portie donker wel gehad. Ik kroop in bed na een glas kraanwater, dat in Frankrijk niet half zo lekker is als bij ons. Een fantastisch bed met heerlijke kussens, dat dan weer wel.

De volgende ochtend was ik vroeg wakker, super uitgeslapen, vol energie én hongerig. Snel onder de douche. Waar ik met mijn ogen dicht stond te genieten van de knetterharde straal (want ik hoef de douchewand niet af te drogen, zoals thuis wel elke ochtend het geval is). Toen ik mijn ogen weer open deed, bleek de complete badkamer overstroomd. De glazen wand die het bad afsloot, had zijn taak niet erg serieus genomen. Nu was ik zéker toe aan koffie. En ik moest opschieten met op en neer gaan naar de supermarkt, want om 9 uur had ik de eerste vergadering via Teams en daarna moest ik op zoek naar ondernemersverhalen voor WijLimburg. Al snel had ik de tweede overstroming van de dag te pakken: het bakje van de koffiefilter bleek verstopt.

Mijn eerste werkdag was begonnen…

Nice: kleurrijke, levendige stad

Waarom vind ik op reis gaan leuk? En waarom Nice?

Om alles wat na het ongelukkige begin kwam. Ik stond knettervroeg op om te werken zodat ik ook op tijd kon stoppen om op ontdekking te gaan. En ik werd niet moe van dat vroege opstaan.

Om het prachtige uitzicht vanaf mijn balkon. Uitzicht op de bananenbomen op het balkon onder dat van mij. Op de palmbomen in de gezamenlijke tuin. Op de zee, in de verte, maar toch duidelijk zichtbaar. Als je dan toch ergens moet werken, is dit de perfecte plek. Die luxe heb je als zzp’er.

Om de mooie wandeling die ik moest maken om de berg af te komen en zelfs om de wandeling terug naar boven, die absoluut niet meeviel. De eerste keer stond ik te hijgen als een sledehond.

Om het kijken naar de azuurblauwe zee met de bergen in je rug. Golven blijven toch iets magisch.

Om de prachtige stad met zijn gele gebouwen, groene luiken, overdadige ornamenten. De pompeuze musea. De was aan de balkons. De bloemen in alle kleuren. De citroen- en sinaasappelbomen in de voortuintjes. De muziek door de openstaande ramen.

Om de vele parken en speelpleintjes. Ik hoefde nooit lang te zoeken waar ik mijn lunch zou eten, want om iedere derde hoek lag wel een keurig onderhouden park vol weelderig groen.

Om de lokale keuken. Uiteraard om de keuken. Want lekker eten is altijd een goed idee. Vers stokbrood en croissantjes. Verse vis. Alle typische streekgerechten: salade niçoise, socca en pissaladière (daar kan nooit te veel ansjovis op zitten). Maar ook de vele zalige zoetigheid uit de Noord-Afrikaanse winkeltjes. Tijdens de ramadan zijn de stapels chebakia overal torenhoog. Gunstige bijkomstigheid in Nice: uiteten hoeft niet duurder te zijn dan boodschappen doen. Op de meest toeristische plek waar ik zat, had ik een voor- en hoofdgerecht, wijn en koffie voor 32 euro.

Om de levendigheid. Dansers en muzikanten op straat. Jongeren (en een enkele oudere) die stunts oefenen op skateboards, skeelers, eenwielers. Jongeren met hun drankjes op het strand. Ouderen met hun krasloten op de terrassen van de Bar Tabac.

Om mijn geliefde taal te kunnen spreken en te merken dat ik die nog steeds redelijk onder de knie heb.

Waarom vind ik alleen op reis gaan leuk?

Omdat het heel rustgevend is om een tijdje alleen op jezelf aangewezen te zijn. Mijn hoofd was al snel leger dan in de maanden voor mijn vertrek. Ik moet toegeven dat de onbevangenheid die ik op mijn achttiende in Benin en op mijn 22e in Senegal had er wel een beetje af is. Daar stortte ik me zonder nadenken in allerlei avonturen. Nu let ik toch wat meer op. Zijn mijn sleutels veilig weggestopt? Is de rits van mijn tas goed dicht? Ziet dit steegje er misschien iets te donker uit? Wat als die kerel die net naar me siste en ‘Hello madam’ riep me achterna komt?

Alleen eropuit trekken, is ultiem genieten, vind ik. Leven uit mijn koffertje, want waarom zou ik mijn kleren netjes in de kast hangen? Mijn schoenen uitschoppen bij binnenkomst en ze laten liggen waar ze terecht komen. Mijn gedragen kleding over de eerste de beste stoel slingeren. De afwas laten staan tot de laatste dag. Een boek lezen in een café of op een terras. Kletsen met het horecapersoneel, dat sowieso geïnteresseerd is in waarom je alleen bent. Niemand die een hartverzakking kreeg of op me vloekte toen ik de pan waarin ik eieren wil bakken met een enorme klap op de grond liet vallen, omdat de steel niet goed vast bleek te zitten. Dat ik in het appartement aankwam en 1 ei inmiddels kapot bleek te zijn, was ook alleen mijn eigen probleem.

Met mijn verstand op nul aan een wandeling beginnen en wel zien waar ik uitkom (en dan op een gegeven moment mild in paniek raken omdat ik wel erg ver van huis ben en geen idee meer heb waar dat huis ligt). Trots zijn op mezelf als ik die half gescheurde kurk toch uit de fles krijg. Ongegeneerd wijn nemen bij het ontbijt, want het is zonde dat die fles nog niet leeg is voordat ik vanmiddag terugvlieg. En concluderen dat ie zelfs beter smaakt dan de avond ervoor. Voor me uit staren zonder dat iemand aan me vraagt waar ik aan denk.

Niet nadenken

En heel eerlijk. Vaak dacht ik maar heel weinig. Of mijn croissantje nog in mijn tas zat. Of ik mijn shirt nog een keer aankon (even ruiken!). Dat het niet heel handig was om de zee over mijn schoenen te laten klotsen. Veel dieper gingen mijn gedachten niet. Dat had misschien wel gemoeten. Want mijn reis naar Nice was ook bedoeld om erachter te komen waarom het de laatste tijd niet zo goed met me gaat. De dansende letters op het scherm, de ontsteking achter mijn oor, de extreme moeheid waren er natuurlijk niet zomaar.

Moet ik mijn werk anders aanpakken? Moet ik een stagiaire nemen? Moet ik nog energie steken in bepaalde relaties of moet ik gewoon leren omgaan met hoe die relaties nu zijn? Ga ik nog eens in mijn verleden peuteren op zoek naar bepaalde antwoorden, of laat ik het rusten? Voor die vraagstukken moet ik nu dus tijd maken. Gelukkig heb ik in Nice nieuwe (zonne-)energie opgedaan. Ik kan er in ieder geval weer even tegen.

Op dit moment #17

Het is hier stil. Al maanden. Terwijl ik doorgaans blij word van bloggen. Maar de inspiratie is een beetje kwijt en mijn leven loopt iets minder op rolletjes dan dat ik gewend ben. Te veel open eindjes in mijn hoofd. Waardoor ik voortdurend dingen vergeet. Op mijn zakelijke website schreef ik daar al over. Toch heb ik nog steeds geen reden tot klagen. Ik ben dankbaar voor heel veel dingen. Deze rubriek helpt om weer eens in mijn handjes te knijpen en me te realiseren dat ik een bofkont ben.

Ik word blij van: de herfstkleuren. In de blaadjes. En in de lucht. Het geel, roze en oranje stemt me vrolijk. Net als de meesjes in de pot vogelpindakaas. Dat er nog steeds bloemen bloeien in de tuin. En dat ik deze week voor de tigste keer frambozen plukte in eigen tuin. In november!
Ik denk dat ik heel blij word van de interieurverzorgster die vandaag voor het eerst kwam poetsen. Ik betaal met heel veel liefde voor tijdwinst. Tijd die ik niet besteed aan stoffen en zuigen, maar aan het nog eens nalezen van een tekst voordat ik op ‘versturen’ klik. Tijd die ik besteed aan het zoeken naar onderwerpen om over te schrijven. Tijd die ik kan besteden aan het lezen van de hele zaterdagkrant in plaats van alleen de voorpagina, omdat poetsen een grote hap uit de zaterdag neemt. Of aan uitslapen. Of aan uitgebreid koken.

Ik ben dankbaar voor: de leuke jongen uit de trein die naast me blijft staan terwijl ik helemaal niet zo leuk ben als mijn hoofd overloopt. Hij moet me soms drie keer hetzelfde vragen en soms in mijn plaats denken, maar bewaart meestal zijn geduld. Hij is de allerbeste persoon om met me mee te denken en mij op het juiste moment een schop onder mijn kont te geven, nu meer dan ooit (‘heb je de autoverzekering ooit teruggezet naar minder kilometers?, als je nu eerst de vlaai gaat bestellen, doorloopt naar de stomerij en daarna… , dan sluit het allemaal mooi op elkaar aan en hoef je niet zo veel in één keer te dragen’).
Dankbaar ook voor mijn lieve vrienden die geduldig wachten tot ik weer tijd voor ze heb. Voor collega-tekstschrijvers die soms iets van me overnemen. En voor klanten die het niet erg vinden om wat langer te wachten voor ik aan de teksten voor hun nieuwe website kan beginnen.

Ik word verdrietig van: de polarisatie, het wantrouwen, de boosheid overal om ons heen. Deze week gebeurde het me twee keer dat de persoon aan de andere kant van de tafel begon met “Ik vertrouw de media niet.” Waarop mijn antwoord uiteraard was dat ik ook bij de media hoor, zeker op momenten dat ik – zoals deze week – als journalist werk voor WijLimburg. En dat ik heel veel uitstekende journalisten ken. Als tegenreactie kwam er dan weer “Jou vertrouw ik wel. En ik mag het verhaal vooraf toch nog lezen? Maar heel veel andere journalisten, die schrijven maar wat.”
Ik word verdrietig van een groot deel van onze politici, die mede de oorzaak zijn van het wantrouwen en de boosheid van veel mensen. Waarom hebben we nog steeds geen kabinet? Waarom blijven we bomen kappen en hout invoeren voor biomassa? Waarom is er alweer niet genoeg opvangcapaciteit voor vluchtelingen zodat getraumatiseerde mensen uit Afghanistan op een stoel moeten slapen? Nee, ik scheer niet alle politici over één kam. Ja, ik begrijp absoluut dat je het als politicus niet voor iedereen goed kan doen. Ik snap dat bijvoorbeeld de toeslagenaffaire is ontstaan doordat ‘we’ hebben geroepen dat de naleving strenger moest na de ‘Bulgarenfraude’. Ik begrijp ook dat het lastig is om windmolens en zonneparken neer te zetten, omdat niemand die in zijn achtertuin wil. Maar doe in vredesnaam wat meer je best om ons toffe Nederland voor iedereen een fijn land te laten zijn!
En waar ik het allerverdrietigst van word: mensen die zomaar ineens ernstig ziek zijn. Leuke en lieve mensen die het ene moment nog met hun kinderen tegen een bal trappen en het volgende moment in het ziekenhuis liggen.

Ik kijk uit naar: een weekendje Gent met een vriendin, een weekje vrij met de leuke jongen uit de trein, vele herfstwandelingen en borrelavondjes. Vrienden, kaarsjes, hapjes. Goede gesprekken. En wat meer rust en minder chaos. Ik riep altijd heel hard dat ik niet vatbaar ben voor stress of depressie, dat ik altijd keurig mijn lijstjes afvink, en dat ik het best functioneer vlak voor een deadline. Maar misschien zit er toch een grens aan hoeveel ik aankan. Dat er veel fijne dingen zijn om naar uit te kijken, helpt. En mooie dingen om op terug te kijken. Zoals dat weekendje Weesp. En dat weekendje in Nijmegen met drie vriendinnen die ik al héél lang ken. De jaarlijkse vriendinnendag duurde dit keer iets langer.

Ik lees: nog steeds iedere ochtend de krant. Met een kop koffie on the side. En iedere avond lees ik voor het slapen in een boek of tijdschrijft. Het boek Slot van Octavie Wolters las ik deze week uit. Een atypisch boek voor mij, want geen moord en doodslag. Het las heel gemakkelijk weg, ondanks het onderwerp: depressie in tijden van corona. De zwarte Napoleon ligt klaar als volgende boek.

Ik luister: de Top 1500 van Kink. Zo fijn. Tool, Radiohead, Pearl Jam, Smashing Pumpkins. Een soort herbeleving van mijn pubertijd, maar dan zonder de onzekerheden en de drang om ergens bij te horen.

Hoe gaat het met jou?

Leeftijdsontkenning en vooroordelen

BNIIn mijn hoofd ben ik nog steeds achterin de twintig. Net afgestudeerd en nog een beetje groen achter de oren. Ik kan goed leren en leuk schrijven, maar weet nog niet zo veel van de wereld. De mensen die ik moet interviewen zijn per definitie ouder en wijzer en echte experts in hun vakgebied. Laborant, advocaat, hoogleraar, CEO? Dan ben je 40+ en onwijs goed ingevoerd in wat je mij wil vertellen. Je ziet er keurig uit, met een op maat gemaakt jasje, een kapsel en goed verzorgde nagels.

Over twee weken word ik 39. Het is 16 jaar geleden dat ik mijn bachelor journalistiek haalde. Sindsdien schreef ik voor kleine en grote bedrijven. Voor de provincie en verschillende gemeenten. Voor gezondheidscentra en maatschappelijke organisaties. Soms ben ik woordvoerder, soms adviseur. Steeds vaker ben ik ouder dan de man of vrouw aan de andere kant van de tafel. De praktijk komt al jaren niet overeen met mijn gedachten, maar het dringt nog steeds niet tot me door.

Vanmorgen op de fiets, onderweg naar een interview met iemand die ‘prof. dr.’ voor zijn naam en een aantal prijzen op zijn naam heeft staan, maakte ik me dus weer enorme zorgen. Had ik me wel goed genoeg voorbereid? Zou ik door de mand vallen vanwege mijn gebrek aan medische kennis? En was ik niet vreselijk under dressed in mijn fleurige zomerjurkje?

Hij droeg een spijkerbroek en een polo en gebruikte wel drie keer de zin ‘dat laat ik aan jou over, want jij bent de expert’.

 

 

 

Kwetsbare ondernemer

2016-04-21 13.04.47Dat ik in augustus 2008 voor mezelf begon, was een goed idee. Dat ik op 1 januari 2017 helemaal gedag zei tegen werken in loondienst, was een nog veel beter idee.

Het gaat goed met Lieke Schrijft, met een omzet die is verdubbeld sinds ik van 3 naar 5 dagen als zelfstandige ging. Toch twijfel ik soms nog aan mezelf als ondernemer. Vooral nu de zomer begint. Een rustige periode qua werk waardoor er minder geld binnenkomt, terwijl mijn uitgaven juist stijgen (festivals, terrasjes, zomerjurkjes).

Niet goed genoeg

Toen ik begon met Lieke Schrijft, dacht ik vooral ‘ik ben niet goed genoeg’ en ‘ik heb niet veel toe te voegen aan het bestaande aanbod’. Ik had het ook altijd over mijn bedrijfje. Nu ik bijna 10 (!) jaar bezig ben, twijfel ik nauwelijks nog aan mijn schrijfkunsten, maar des te meer aan mijn ondernemerskwaliteiten. Een cursus verkooptechnieken heeft me niet veel geholpen bij het commerciëler zijn en het kansen grijpen. En alle goede voornemens ten spijt, loop ik alweer hopeloos achter met mijn boekhouding. Soms, als ik niet lekker in mijn vel zit, lijken dat genoeg redenen om op zoek te gaan naar een baan in loondienst.

Niet opvallen

Ik ben altijd hard geweest voor mezelf. Wilde tot een bepaalde leeftijd niet teveel opvallen. Waarom? Het is toch stom om een soort grijze muis of Truus doorsnee te zijn? Ik voelde al heel jong de drang om mezelf te zijn, maar durfde meestal niet. Alhoewel, toen ik echt jong was blijkbaar wel. Er bestaan foto’s van mij, afgezonderd op mijn eigen kinderfeestje, spelend in mijn eigen wereld. Dat de andere kinderen er speciaal voor mij waren en liever wilden springtouwen of hoelahoepen, maakte me blijkbaar niet veel uit.

Waarom sloop de angst erin om mijn eigen weg te gaan? Waarschijnlijk omdat ik bang was dat anderen mij dan niet meer leuk zouden vinden. Omdat ik ergens bij wilde horen. Omdat ik wel bijzonder wilde zijn, maar niet zo speciaal dat ik alleen over bleef. Als ik mijn oude dagboeken teruglees, zie ik dat het in de pubertijd een bange chaos was in mijn hoofd.

Niet durven

Op de middelbare school en tijdens mijn studie journalistiek keek ik enorm op naar de individuen die zichzelf durfden te zijn (of waarvan ik dacht dat ze zichzelf waren). Zij waren vaak alleen, zoals het in het zwart geklede meisje dat soms haar rat mee naar school nam. Of ze waren enorm populair en voortdurend omringd door anderen. Zij durfden wat ik niet durfde: hun kop boven het maaiveld steken.

Direct na mijn eindexamen deed ik overigens iets wat anderen niet durfden. Ik vertrok voor drie maanden naar Benin, een land waar ik nog nooit van had gehoord, laat staan dat ik iets van de plaatselijke normen en waarden wist. Toch verdween ik op het HBO weer een beetje naar de achtergrond.

Toen ik ging werken en later toen ik mijn tweede studie communicatie- en informatiewetenschappen deed, keek ik veel minder tegen anderen op. Ik vond het ook veel minder erg om op te vallen, getuige allerlei kleuren in mijn haar en in mijn jurkjes. En inmiddels spreek ik wekelijks mensen die wel willen maar niet durven wat ik wel durfde: een eigen bedrijf beginnen.

Een bedrijf dat tien jaar later nog bestaat en waar het goed mee gaat. Dus *schop onder mijn kont* doe die zorgen de deur uit en vier de zomer!

In herhaling

RELAX-1
Een paar weken geleden schreef ik iets over een vork en te veel hooi. Over huilend naar huis rijden van een klant, omdat ik door de deadlines het bos niet meer zag. Gelukkig leer ik altijd van mijn fouten. NOT!

Nadat we terugkwamen uit Brussel had ik even niet zo veel te doen, ik sliep nog een dagje uit, ging met een vriendin koffiedrinken, maakte een wandeling. Toen begon ik me zorgen te maken. Want als ik niet werk, komt er geen geld binnen.

Gelukkig kwamen toen de aanvragen weer. Ja, natuurlijk wilde ik projectleider worden van die leuke opdracht. En ja, natuurlijk kan ik acht personen op één dag interviewen zodat alle portretten in één keer op de website kunnen. Als ik dan toch bezig ben, die presentatie knutsel ik ook nog wel even in elkaar. Facebook bijhouden voor dat fijne documentairefestival, dat kan tussen de bedrijven door. En wat is nu twee vergaderingen in een week? Oh moeten daar ook notulen van gemaakt en een afsprakenlijst? Past makkelijk naast 16 uur op de communicatieafdeling van gemeente Landgraaf.

Waarom ik dacht dat het haalbaar was? Geen idee. Omdat tot nu toe uiteindelijk alles goed komt? Het is maar goed dat ik bijna vakantie heb. Nog nét niet overspannen aan een vakantie beginnen, het is weer eens wat anders.

Klein

Ik weet niet hoe het zou moeten voelen, maar ik geloof niet dat ik me 36 voel.

Vaak voel ik me klein. Of kinderachtig. Vooral als ik met andere ondernemers praat, waarvan ik standaard aanneem dat ze ouder zijn dan ik. Vol vuur vertellen ze over hun visies, hun doelen, hun kantoor en hun klanten.

Ze weten waar ze nu staan, waar ze over vijf jaar willen staan en wat ze waard zijn. Ze werken voor uurtarieven die ik nooit zou durven vragen. Ze zien er altijd netjes uit, kleding als gegoten (en nooit ergens een kreukel of een vlek), hip kapsel, leren tas, glimmende schoenen. Ondertussen zorgen ze ook nog voor één, twee of drie kinderen.

De weg naar waar ze nu zijn, was bovendien met zorg uitgestippeld en liep volgens plan.

Als ik er tijdens zo’n gesprek achter kom dat ‘die ander’ ook in 1980 is geboren, moet ik soms discreet een hand onder mijn kin plaatsen om te zorgen dat mijn mond niet openvalt.

Hoe oud en volwassen voelen jullie je?

Held op sokken maakt haar punt

taart
Als zelfstandige moet je voor je eigen belangen durven opkomen. Wie mij kent, weet dat ik absoluut geen held ben op dit gebied. Maar er is niemand anders die het voor me doet. Niemand die vraagt of ik buikpijn of slapeloze nachten heb van een opdracht, niemand die vraagt wat ik eigenlijk nodig heb om mijn werk goed te kunnen doen. De leuke jongen uit de trein geeft natuurlijk bakken vol morele steun, maar mijn poot stijf houden, dat moet ik zelf doen.

Ondertussen is de hype van #ditzegjeniettegendebakker alweer over zijn hoogtepunt heen, maar de praktijk blijft helaas ongewijzigd. Jammer. Heel jammer.

‘Zes maanden geleden ben je bij me geweest om een opdracht te bespreken voor 2000 broden. Dat gaat nu spelen. Kun je morgen leveren?’

‘Betalen? Oh. Oké. Nou ja, ik dacht, dat broden bakken is toch een soort hobby hè? En we kennen elkaar viaviavia, dus…’

‘Gefeliciteerd, je mag gratis honderd taarten voor ons bakken. Ik kan je naam er wel bij zetten in de vitrine.’

‘Ja, ik weet dat broden bakken je specialiteit is, maar dat gaan we toch zelf doen. Je mag de broden wel snijden.’

In de afgelopen drie jaar, kwam er bijna maandelijks een dergelijk oneerbaar voorstel langs. Vaak zei ik er ‘ja’ op. In de veronderstelling dat het dé manier is om ook de grote, goed betaalde opdrachten met minder stressopwekkende deadlines binnen te halen. Oh verrassing. Zo werkte het meestal niet.

De mensen die proberen voor een dubbeltje op de eerste rang te zitten, zullen het zich lang niet altijd realiseren, maar het doet pijn om dit soort verzoeken te krijgen. Het betekent dat ik niet serieus word genomen en geen waardering krijg voor iets waar ik echt wel goed in ben. (Zo!)

In 2015 durfde ik het eindelijk aan om -met hartkloppingen en klamme handjes- mijn uurtarief te verhogen. Dat ging verrassend gemakkelijk, slechts één vaste opdrachtgever ging er niet in mee (en een ander heb ik niet gevraagd, wegens goed doel). Voor 2016 had ik me voorgenomen om vaker nee te zeggen op oneerbare voorstellen. Het eerste verzoek van het jaar om gratis teksten te schrijven heb ik ondertussen beleefd geweigerd. Met een klein beetje buikpijn, dat dan weer wel… want je weet maar nooit, als iemand mijn naam daar ziet staan…

Goed begonnen

DSCN1941

 

 

 

 

 

 
Toen het twaalf uur werd, knuffelde en kuste ik eerst de leuke jongen uit de trein. Daarna omhelsde ik de acht andere gezelligheidsdieren in onze afgesloten stamkroeg. We liepen naar buiten. We hadden bubbels. Het was droog. We deden niet aan vuurwerk, wel aan sterretjes. De rest van de nacht brachten we lachend, etend, drinkend en spelletjes spelend door. We zijn daar goed in. Het nieuwe jaar is begonnen zoals het moest beginnen.

Inmiddels is het alweer dag 3 van 2016. Een beetje stiekem beantwoordde ik de eerste e-mails. Werkte ik aan een nieuwsbrief voor Lieke Schrijft. En zocht ik de eerste bonnetjes bij elkaar voor mijn belastingaangifte. Ongestructureerde werkzaamheden tussen het gelukkig-nieuwjaar-wensen en uitslapen door.

Als ik al goede voornemens heb, dan hebben die vooral betrekking op een betere planning van mijn werk, waardoor er meer tijd overblijft om te genieten van mijn vrije tijd. Minder werkontwijkend gedrag. De kracht om nee te zeggen als ik ergens geen zin in heb. Het enthousiasme om ja te zeggen als een opdracht me gelukkig maakt, ook al weet ik nog niet hoe ik die in moet plannen. En ik ga eindelijk werk maken van die werkplek buiten de deur.

Ik hoop dat 2016 een zorgeloos jaar wordt. Voor mij, voor jou. Normaal houd ik er niet van om Engelse woorden te gebruiken in een Nederlandse tekst, maar soms is die taal zo veel krachtiger dan de onze. Dit is mijn wens voor iedereen: worry less, love more and don’t regret.

 

Keuzes, keuzes en de weg omhoog

Mijn problemen met beslissingen nemen en knopen doorhakken, ik schreef er al minstens 100 keer eerder over, zo voelt het in elk geval. Na lang wikken en wegen, praten en huilen, weet ik vaak nog niet wat ik moet doen. Zodat ik dingen soms in een opwelling doe. Zoals stoppen met Facebook (ik houd het nog steeds vol, maar man oh man wat kost het veel moeite). Dus heb ik net spontaan op ‘verzenden’ geduwd, waardoor ik nu bijna lid ben van de ZZP Fabriek in Maastricht. Een coöperatie met werkplekken voor zelfstandigen. Mijn loondienstbaan, waar ik in oktober vol goede moed aan begon, blijkt niet zo rooskleurig als gedacht. Er wordt paniekvoetbal gespeeld door de leidinggevenden en ik verwacht na mijn inwerkperiode van drie maanden geen jaarcontract. Solliciteren blijkt al jaren een frustrerende en pijnlijke zaak, dus MOET mijn eigen schrijfbedrijf/ikzelf weer een schop onder zijn/haar kont. Mijn eigen keukentafel verruilen voor een heus bureau en een koffieautomaat is daarbij een stap in de goede richting. Toch?

Een eerdere blog over keuzes. Ik was deze kwijt, maar de leuke jongen uit de trein had er ooit een foto van gemaakt :-)

Een eerdere blog over keuzes. Ik was deze kwijt, maar de leuke jongen uit de trein had er ooit een foto van gemaakt 🙂