Op dit moment #17

Het is hier stil. Al maanden. Terwijl ik doorgaans blij word van bloggen. Maar de inspiratie is een beetje kwijt en mijn leven loopt iets minder op rolletjes dan dat ik gewend ben. Te veel open eindjes in mijn hoofd. Waardoor ik voortdurend dingen vergeet. Op mijn zakelijke website schreef ik daar al over. Toch heb ik nog steeds geen reden tot klagen. Ik ben dankbaar voor heel veel dingen. Deze rubriek helpt om weer eens in mijn handjes te knijpen en me te realiseren dat ik een bofkont ben.

Ik word blij van: de herfstkleuren. In de blaadjes. En in de lucht. Het geel, roze en oranje stemt me vrolijk. Net als de meesjes in de pot vogelpindakaas. Dat er nog steeds bloemen bloeien in de tuin. En dat ik deze week voor de tigste keer frambozen plukte in eigen tuin. In november!
Ik denk dat ik heel blij word van de interieurverzorgster die vandaag voor het eerst kwam poetsen. Ik betaal met heel veel liefde voor tijdwinst. Tijd die ik niet besteed aan stoffen en zuigen, maar aan het nog eens nalezen van een tekst voordat ik op ‘versturen’ klik. Tijd die ik besteed aan het zoeken naar onderwerpen om over te schrijven. Tijd die ik kan besteden aan het lezen van de hele zaterdagkrant in plaats van alleen de voorpagina, omdat poetsen een grote hap uit de zaterdag neemt. Of aan uitslapen. Of aan uitgebreid koken.

Ik ben dankbaar voor: de leuke jongen uit de trein die naast me blijft staan terwijl ik helemaal niet zo leuk ben als mijn hoofd overloopt. Hij moet me soms drie keer hetzelfde vragen en soms in mijn plaats denken, maar bewaart meestal zijn geduld. Hij is de allerbeste persoon om met me mee te denken en mij op het juiste moment een schop onder mijn kont te geven, nu meer dan ooit (‘heb je de autoverzekering ooit teruggezet naar minder kilometers?, als je nu eerst de vlaai gaat bestellen, doorloopt naar de stomerij en daarna… , dan sluit het allemaal mooi op elkaar aan en hoef je niet zo veel in één keer te dragen’).
Dankbaar ook voor mijn lieve vrienden die geduldig wachten tot ik weer tijd voor ze heb. Voor collega-tekstschrijvers die soms iets van me overnemen. En voor klanten die het niet erg vinden om wat langer te wachten voor ik aan de teksten voor hun nieuwe website kan beginnen.

Ik word verdrietig van: de polarisatie, het wantrouwen, de boosheid overal om ons heen. Deze week gebeurde het me twee keer dat de persoon aan de andere kant van de tafel begon met “Ik vertrouw de media niet.” Waarop mijn antwoord uiteraard was dat ik ook bij de media hoor, zeker op momenten dat ik – zoals deze week – als journalist werk voor WijLimburg. En dat ik heel veel uitstekende journalisten ken. Als tegenreactie kwam er dan weer “Jou vertrouw ik wel. En ik mag het verhaal vooraf toch nog lezen? Maar heel veel andere journalisten, die schrijven maar wat.”
Ik word verdrietig van een groot deel van onze politici, die mede de oorzaak zijn van het wantrouwen en de boosheid van veel mensen. Waarom hebben we nog steeds geen kabinet? Waarom blijven we bomen kappen en hout invoeren voor biomassa? Waarom is er alweer niet genoeg opvangcapaciteit voor vluchtelingen zodat getraumatiseerde mensen uit Afghanistan op een stoel moeten slapen? Nee, ik scheer niet alle politici over één kam. Ja, ik begrijp absoluut dat je het als politicus niet voor iedereen goed kan doen. Ik snap dat bijvoorbeeld de toeslagenaffaire is ontstaan doordat ‘we’ hebben geroepen dat de naleving strenger moest na de ‘Bulgarenfraude’. Ik begrijp ook dat het lastig is om windmolens en zonneparken neer te zetten, omdat niemand die in zijn achtertuin wil. Maar doe in vredesnaam wat meer je best om ons toffe Nederland voor iedereen een fijn land te laten zijn!
En waar ik het allerverdrietigst van word: mensen die zomaar ineens ernstig ziek zijn. Leuke en lieve mensen die het ene moment nog met hun kinderen tegen een bal trappen en het volgende moment in het ziekenhuis liggen.

Ik kijk uit naar: een weekendje Gent met een vriendin, een weekje vrij met de leuke jongen uit de trein, vele herfstwandelingen en borrelavondjes. Vrienden, kaarsjes, hapjes. Goede gesprekken. En wat meer rust en minder chaos. Ik riep altijd heel hard dat ik niet vatbaar ben voor stress of depressie, dat ik altijd keurig mijn lijstjes afvink, en dat ik het best functioneer vlak voor een deadline. Maar misschien zit er toch een grens aan hoeveel ik aankan. Dat er veel fijne dingen zijn om naar uit te kijken, helpt. En mooie dingen om op terug te kijken. Zoals dat weekendje Weesp. En dat weekendje in Nijmegen met drie vriendinnen die ik al héél lang ken. De jaarlijkse vriendinnendag duurde dit keer iets langer.

Ik lees: nog steeds iedere ochtend de krant. Met een kop koffie on the side. En iedere avond lees ik voor het slapen in een boek of tijdschrijft. Het boek Slot van Octavie Wolters las ik deze week uit. Een atypisch boek voor mij, want geen moord en doodslag. Het las heel gemakkelijk weg, ondanks het onderwerp: depressie in tijden van corona. De zwarte Napoleon ligt klaar als volgende boek.

Ik luister: de Top 1500 van Kink. Zo fijn. Tool, Radiohead, Pearl Jam, Smashing Pumpkins. Een soort herbeleving van mijn pubertijd, maar dan zonder de onzekerheden en de drang om ergens bij te horen.

Hoe gaat het met jou?

‘Ga terug naar je eigen dorp’

Het voelde een beetje ongemakkelijk. Verkeerd zelfs bij momenten. Gisteren waren er sirenes en lichte paniek. Gisteren riepen we tegen de schoonouders dat ze hun huis moesten verlaten om hoger gelegen gebied op te zoeken. Want als die dijk zou breken dan… Vandaag hadden we gereserveerd op een terras aan de Maas. De machtige Maas die in Maastricht met de minuut zakte, maar verder stroomafwaarts nog druk bezig was haar verwoestende ding te doen en via kades en kelders huizen binnendrong.

Ik kwam van een andere afspraak en was er wat eerder dan de leuke jongen uit de trein. Links voor mij een tafel met 8 luidruchtige Maastrichtenaren van pensioengerechtigde leeftijd. De mannen in polo’s, de vrouwen zwaar in de make-up en behangen met opzichtige sieraden. Stuk voor stuk nadrukkelijk en luidruchtig aanwezig en voor mij zonder moeite woord voor woord te verstaan. Ze waren vooral bezig anderen er doorheen te trekken: “Ik kwam die en die tegen, die zag er echt slecht uit, de coronakilo’s zaten er nog steeds aan.” En ze waren ronduit bot tegen het personeel: “De wijn is op!” “Doe nog een ronde!”

Rechts voor mij een tafel met een gezin uit Midden-Limburg, ouders met een zoon en een dochter voor in de twintig (schat ik, maar daar ben ik slecht in). Zomers, maar netjes gekleed. De jeugd niet op een hippe jongerencamping aan de kust of met een rugzak in de bergen, maar door omstandigheden (iets met een virus) met papa en mama op vakantie in eigen land. Als ik soms een oorglimp opving van hun gesprek, haalden ze vooral vrolijke herinneringen op aan eerdere vakanties.

De zoon van het gezin vroeg na de derde sigaret waarvan de rook recht in zijn gezicht kwam aan een van de “meneren” of hij alsjeblieft de andere kant op wilde blazen. De roker ging compleet door het lint. Hij was een Maastrichtenaar en liet zich in zijn eigen stad door niemand de les lezen. “Wat een kutvolk zijn jullie, ga verdomme terug naar jullie eigen dorp, wat hebben jullie hier eigenlijk te zoeken, niemand vertelt mij in mijn eigen stad wat ik wel en niet moet doen, waar halen jullie het gore lef vandaan om mij aan te spreken… enz enz… ” (Dit uiteraard in plat Maastrichts, maar daar ken ik de taal- en spellingsregels niet van).

“Ik laat me in mijn eigen stad niet vertellen wat ik wel en niet moet doen”

Een van de vrouwen in zijn gezelschap probeerde hem een beetje te kalmeren, maar de rest vond zijn reactie blijkbaar volkomen normaal. De vader van het gezin probeerde nog iets met “Sorry, het was gewoon een vriendelijke vraag”, maar de razende roker was totaal niet voor rede vatbaar. Demonstratief drukte hij zijn sigaret uit om direct de volgende aan te steken. Het gezin liet zich wegpesten. Toen verderop een tafel vrij kwam, wisten ze niet hoe snel ze daar moesten gaan zitten.

De leuke jongen uit de trein en ik hadden een hele gezellige en smakelijke avond. We probeerden het geluid op links buiten te sluiten en genoten van het mooie weer na al die regen en regen en regen. De bediening was top, net als het eten. Helaas viel niet te missen dat het ‘gezelschap der Sjengen’ steeds groter en luider werd. Stoelen en tafels werden ongevraagd en onnadenkend bijgetrokken, terwijl er steeds meer vergane glorie aanschoof. Vertrok er iemand, dan moest hij of zij apart afrekenen, want stel je voor dat iemand een cent te veel betaalde. Op een gegeven moment had het gezelschap zelfs ruzie over wie het meeste van de borrelplank had gegeten en daar dus het grootste deel van moest afrekenen. Fascinerend, in de slechtste betekenis van het woord.

Hebben deze mensen kinderen en kleinkinderen? Wat hebben ze hun kinderen geleerd? Wat waren ze voor voorbeelden? We kunnen wel met zijn allen roepen dat de jeugd geen respect heeft voor wie dan ook, vooral van feesten houdt en regels overtreedt, maar met dit soort (groot)ouders kun je ze bijna niets kwalijk nemen. Het is maar goed voor de rest van Nederland dat deze figuren waarschijnlijk vooral in “hun” Maastricht blijven.

Foto door Artem Beliaikin op Pexels.com

Ik blijf graag een beetje kind

“Zo kan het ook.”

“Geen wonder dat ze me niet serieus nemen.”

“Ik voel me niet volwassen.”

Drie zinnen die jarenlang regelmatig door mijn hoofd schoten. Als ik samen met een collega ging kennismaken met een potentiële klant bijvoorbeeld. Dat ik best mijn best had gedaan, een schoon jurkje uit de kast had getrokken en een doekje over mijn nette schoenen had gehaald. En misschien zelfs lippenstift op had gedaan. Maar dan zag ik mijn collega. Met zo’n mooi getailleerd jasje. Op pumps. Gelakte nagels. Haar opgestoken. En dan voelde ik me direct onvolwassen. We kregen koffie. Bij de eerste slok verdween mijn lippenstift. Terwijl die van haar bleef zitten. En hoe kon het eigenlijk dat haar mooie jasje kreukvrij uit de auto was gekomen, terwijl mijn jurkje eruitzag of we een wereldreis hadden gemaakt?

Zelfs al ik me goed had voorbereid en minstens evenveel wist van het onderwerp als de mensen aan de andere kant van de tafel, voelde ik me toch een soort Calimero. Een kind met spinazie tussen haar tanden of een vlek op haar schort.

Bij een sollicitatiegesprek had ik er ook vaak last van. Had ik een goed verhaal in mijn hoofd. Had ik een ‘veilig’ zwart jurkje aan, of een nette broek. Maar voelde ik me toch kinderlijk tegenover de dames en heren aan de andere kant van de tafel. Zij leken hun kleding te ownen. Zelfs bij de Bijenkorf had ik er last van, terwijl we nota bene allemaal dezelfde lelijke werkkleding droegen. Maar ‘zij’ zagen er niet verfrommeld uit aan het eind van de werkdag.

Die tijd ligt gelukkig lang en breed achter me. Nee, ik snap nog steeds niets van nagellak en lippenstift. Of hoe schoenen er aan het eind van de dag nog steeds blinkend schoon uit kunnen zien. Maar ik pas mijn kleding niet meer aan, aan wat ik denk dat er volwassen of netjes uitziet. Ik voel me blij met badeendjes in mijn oren en appeltjesgroene peren op mijn shirt. Ik heb felblauwe en knaloranje gympies. Ik heb sokken met glitters en armbandjes in alle kleuren van de regenboog. Mijn schoonmama maakte een gele jurk met rode bloemen van stof die ik uit Benin had meegenomen (ze maakte er ook kussens van voor in de bank). En met mijn mama kocht ik vorige week een zwierige rok met bloemen in allerlei kleuren. Toen ik laatst een fotoshoot had, was ik helemaal mezelf.

Het absolute hoogtepunt van mijn kledingkast kwam gisteren binnen. Een cadeautje van de leuke jongen uit de trein. Hoe lief is dat?! Ik verheug me erop om mijn voeten erin te steken, over stoepen te huppelen en over slootjes te springen. Of om met kikkers aan mijn voeten kennis te maken met een nieuwe klant, een presentatie te geven voor een netwerkvereniging, de directeur van een groot bedrijf te interviewen.

Dat van die schoenen die er aan het eind van de dag ook nog schoon uitzien, wil ik wel graag leren 😉

Op dit moment #16

Eigenlijk heb ik geen tijd om te bloggen. Mijn hoofd zit nog vol van een bomvolle werkweek waarin ik iedere ochtend om 6 uur opstond (geen probleem) en om 6.40 uur beeldbelde met een hoofdredacteur (wel een probleem, mijn brein heeft iets langer nodig om op te warmen). Een week waarin alle interviews van de week ervoor bleven liggen. Die moet ik dus deze week uitwerken, maar omdat er zo’n lange tijd tussen zit, is dat knap lastig. Onleesbare aantekeningen enzo. Een week ook die eindigde met een heerlijk weekend vol vriendjes en zon, dat dan weer wel.

Ik word blij van: sneeuwklokjes, krokussen, mussen, roodborstjes, zon. De eerste blaadjes aan verder kale takken. De merel die ’s ochtends het hoogste lied zingt en daarmee de meest lieflijke wekker is die ik me kan wensen. Dat ik mijn super toffe groene leren jasje dat ik van de leuke jongen uit de trein kreeg weer kan dragen in plaats van een winterjas. Al kan het niet goed zijn dat het nu al zo warm is.

Vorige week was een tikkeltje overweldigend, toch word ik super blij van de hoeveelheid werk die ik heb. Dat mijn klanten me allemaal weer weten te vinden en dat er in de eerste anderhalve maand van het jaar al drie nieuwe klanten zijn bijgekomen. En met een vierde persoon waar ik nog nooit eerder voor schreef, heb ik deze week een afspraak. Op de laatste dag van deze maand bestaat mijn bedrijf al 12,5 jaar. Wie schrijft die blijft 😉

Ik word verdrietig van: het coronabeleid. Of het gebrek aan beleid. En nee ik wil niet langs de kant staan roepen dat ik het beter weet, maar ik kan het gewoon echt niet meer volgen. Ik gun kappers hun werk. Ik gun scholieren hun vrienden. Maar ik wil niet langer wisselgeld zijn. Het stoort me dat wie het hardst schreeuwt het eerst zijn zin krijgt (een prik of meer vrijheid). De avondklok die echt niet zou worden verlengd en waarvan ik niet geloof dat ie heel veel bijdraagt aan onze bescherming blijft “gewoon” tot half maart. Nee, ik ga niet iedere avond de deur uit, maar zeker nu het mooier weer is, wil ik na het eten graag nog een wandeling maken. En als er iemand bij ons blijf eten, wil ik hem of haar niet direct na het toetje eruit schoppen.

Ik heb het beleid van ons kabinet lang verdedigd, onze politici moesten roeien met de riemen die ze hadden en wisten nog helemaal niets van het coronavirus. Maar nu zie ik een stuurloos schip dat kant nog wal raakt. En ondertussen staat veel ondernemers het water aan de lippen (om maar even bij varen en water te blijven). Afgelopen week interviewde ik meerdere ondernemers en ik hoorde schrijnende verhalen. Over pensioenpotten die jaren te vroeg worden aangesproken, over aankloppen bij je ouders en je kinderen, over belastingschulden…

Ik kijk uit naar: een nieuwe tuin. Niet naar de werkzaamheden die aanstaande maandag beginnen, wel naar het resultaat. Het wordt mooi, dat weet ik zeker. Prachtige tegels en heel veel groen. Mooie ronde vormen in plaats van rechte blokken afgezet met half verrotte bielzen. En wat een feest als ik straks eindelijk in één beweging mijn fiets in de schuur kan zetten, zonder met een gammel poortje en een schuurdeur te klooien. Met een dikke sorry aan de vogels, muizen en insecten die tijdelijk hun heil elders moeten zoeken. En aan de buren voor de overlast.

Ik lees: Bèta voor alfa’s van Diederik Jekel. En het studieboek Participatieverhalen. In beiden ben ik al heel lang bezig. Deels doordat ik tussendoor twee boeken las van Arnaldur Indridason. Moord en doodslag waarbij mijn hersenen niet zo hard hoeven te werken.

Ik luister: Radio 2, Studio Brussel en Kink. Als ik een cd opzet is het vaak papamuziek. Marillion, De Dijk, Stef Bos.

Ik ben bang voor: de verkiezingsuitslag. De VVD komt al een eeuwigheid overal mee weg. De afbraak van de verzorgingsstaat, de winst-boven-welzijn regeerstijl. Het lijkt er niet op dat het onvermogen om te compenseren voor de aardbevingsschade in Groningen of hetzelfde onvermogen in de toeslagenaffaire strafpunten oplevert. En als er al eens iemand van de VVD moet wieberen, zoals Van Haga, dan vindt zo’n engerd wel weer ergens anders onderdak waar hij of zij nog steeds invloed uitoefent. En ja, bij de afbraak van de verzorgingsstaat en alles wat mis ging in de participatiesamenleving stonden ook linkse partijen te kijken. Maar zij worden daar doorgaans wel voor gestraft. Wilders en Baudet blijven onzin verkondigen en blijven (digitaal) volle zalen trekken. En ondertussen heb ik nog geen flauw idee waar mijn stem naartoe gaat.

Hoe gaat het met jou? Waar ben je bang voor en waar kijk je naar uit?

Hoe een meisje dat doorgaans stevig in haar schoenen staat geen nee durft te zeggen tegen totaal irrelevante voorstellen

 

Ik heb professionele hulp nodig. Denk ik. Vannacht sliep ik er zelfs slecht van. Drie afleveringen van een spannende serie, haalden mijn hoofd niet uit de maalstand.

“Nee, geen interesse en wilt u voortaan alstublieft geen contact meer met mij opnemen.”

Waarom kan ik die zin bijna nooit uitspreken?

Neem gisteravond. Iemand aan de deur die een Ziggo-aanbieding wil doen. In plaats van bovenstaande zin vlot uit mijn mond te laten rollen, begin ik te vertellen dat ik geen idee heb wat voor abonnement we hebben, omdat de leuke jongen uit de trein daarover gaat (ik noemde hem in dit gesprek niet zo, haha). Dat ik alleen maar weet dat we extra sportpakketten hebben. Dat ik denk dat mijn lief tevreden is met ons huidige abonnement, maar dat hij helaas nu niet thuis is dus ik kan het hem niet vragen.

Waarom vertel ik dat allemaal? Het is niet dat het die jongen aan de deur iets aangaat. Een simpel ‘nee, dankjewel’ was voldoende.

“Oh, dan kom ik misschien nog een andere keer terug als hij er wel is”, reageert de jongen.

En alweer zeg ik niet wat ik moet zeggen. Ik vertel alleen dat ik hem weinig kans geef op het afsluiten van een ander abonnement.

Waarom zeg ik niet gewoon kort en duidelijk dat hij niet meer terug hoeft te komen? Nu is de kans groot dat hij deze week nog eens aan de deur staat. Ik weet hoe volhardend deze types zijn en hoe ver ze gaan voor hun commissie.

Gisteravond beging ik echt niet mijn domste actie. Al die keren dat ik vriendelijk bleef tegen die mensen die me telefonisch lastigvallen omdat ik nu eenmaal sta ingeschreven bij de KvK. Zelfs als ze ronduit brutaal waren of overduidelijk een poging deden om me op te lichten. Al die keren dat ik welwillend iets in de collectebus liet vallen van het meisje of de jongen die aan de deur stond, ook als het doel me totaal niet aansprak.

Drie keer per jaar op vakantie, tuurlijk joh

Een keer heb ik me bijna een of ander reisabonnement aan laten smeren. Het sloeg helemaal nergens op, want het kostte iets van € 300 per jaar om vervolgens een bepaald percentage korting te krijgen op reizen die ik dan ook nog alleen kon boeken via de organisatie van de beller. Het was pas lucratief als je minimaal drie keer per jaar op vakantie ging. Zelfs pre-corona was dat geen haalbare kaart. Bovendien vond ik de meeste bestemmingen die ze aanboden niet eens interessant. Waarom ik toch bijna ja had gezegd? Joost mag het weten.

Ja joh, kom maar langs

Ook heb ik ooit een afspraak gepland met iemand die vrijblijvend langs zou komen voor weet ik veel wat voor energieaanbieding. Het kostte vervolgens knetter veel moeite om die afspraak alsnog af te zeggen. Want natuurlijk wist ik al lang dat ik geen ander energiecontract nodig had. En ik was bang dat ik mijn handtekening ergens onder zou zetten als ik de afspraak liet doorgaan.

Zakelijk kan ik het wél (eindelijk)

Het enige vlak waarop ik vooruitgang heb geboekt, is bij het vasthouden aan mijn zakelijke uurtarief. Ontelbare keren en jarenlang heb ik werk aangenomen voor veel minder dan mijn “normale” prijs. En neem die keren dat ik al riep dat ik wel iets van mijn uurprijs af kon doen als het een grote of een terugkerende opdracht was, nog voordat de klant daar zelf over begon. Dat doe ik niet meer. Ik wijk nog wel eens van mijn prijs af, als het bijvoorbeeld voor een goed doel is, of als ik al weet dat er ergens niet veel budget is en ik het wel een hele leuke opdracht vind. Maar ik kan zakelijk gezien inmiddels nee zeggen tegen opdrachten die te weinig opleveren.

Het ligt niet aan mijn opvoeding

Buiten Lieke Schrijft ben ik dus een slappe zak, een vriendelijke softie, een angsthaas met telefoonpaniek. Ik weet niet waar het vandaan komt. Ik ben niet zo opgevoed. Dat we voor onszelf op moesten komen, was één van de dingen die we van huis uit meekregen. Dat het niet erg is om af en toe nee te zeggen en dat je niets tegen je zin moet doen, behalve naar school gaan en naar je ouders luisteren.

Herkent iemand wat ik schrijf bij zichzelf of een ander? Bestaat er een therapie die deze stoornis verhelpt?

 

Wat kwam er van mijn 20 plannen voor 2020 terecht? Geen bal!

Een jaar geleden maakte ik een lijstje. Met 20 plannen voor 2020. Ik publiceerde dit lijstje afgelopen voorjaar. Vandaag eens kijken hoe ik het eraf heb gebracht.

  1. Minimaal 20 boeken lezen.
    Niet gelukt. Al las ik aanzienlijk meer dan in 2019. Ik bleef steken op 14,5 boeken (studieboeken niet meegeteld). Het dunste exemplaar telde 63 pagina’s, de dikste had er 616. Twee boeken waren geschreven door een journalist. Twee boeken las ik in het Engels.
  2. Een keer per kwartaal een opleiding, training, of lezing volgen.
    Niet gelukt. Wel bijna. Voor de eerste lockdown volgde ik een training over creatief schrijven en een training over crisiscommunicatie. En vlak voor de tweede lockdown begon ik aan een training communicatieadvies voor de overheid. Een training die ik deze maand zou afronden, maar de lessen 2 en 3 zijn uitgesteld tot… Niemand die het weet.
  3. Iedere werkdag fruit eten.
    Ik denk dat dit is gelukt. Tenminste, als een werkdag een dag is waarop ik minimaal vier uur werk had 😉 Ik vind appels en mandarijnen saai. Sinaasappels vervelend om te schillen. En een peer heeft altijd wat (te hard, te zacht, vieze schil). Toch at ik nog nooit zo veel fruit als dit jaar. Goede weerstand is belangrijk.
  4. Minimaal drie fotoboeken maken.
    Niet gelukt. Ondanks zeeën van tijd, maakte ik geen enkel album. De foto’s van Canada zijn nog niet eens van het fototoestel afgehaald. Sterker nog, ook het fototoestel heb ik nooit meer gebruikt. Het enige dat ik deed, is een paar foto’s van mijn telefoon naar mijn laptop verhuizen.
  5. Administratie beter bijhouden.
    Gelukt. Zij het met de hakken over de sloot en geholpen door het virus. Andere jaren liep ik gruwelijk achter met het bijhouden van uren en kilometers. Dit jaar maakte ik zo weinig uren en kilometers, dat het bijhouden ervan veel minder werk was. Maar bonnetjes slingeren nog steeds te lang rond voordat ik ze fotografeer en in de juiste map zet.
  6. In zee zwemmen.
    Niet gelukt. In 2020 niet eens de zee van dichtbij gezien.
  7. De achtertuin (laten) aanleggen.
    Niet gelukt. Nadat de leuke jongen uit de trein en ik eindelijk de nodige knopen hadden doorgehakt, had de tuinman geen tijd meer. De eerste week van maart gaat het gebeuren.
  8. Televisiemeubel kopen.
    Gelukt. Het meubelstuk dat al het langst op onze lijst stond, maar waar we niet meer naar gingen zoeken. Toen liepen we er toevallig tegenaan.
  9. Af en toe naar de pedicure.
    Niet gelukt. Vlak nadat mijn been uit het gips was, een heerlijke voetenvertroetelronde gehad. Bij het weggaan, zei ik vol overtuiging ‘tot in de kerstvakantie!’.
  10. Minimaal twee dagen met mezelf op uitstap.
    Niet gelukt. Ik was veel lange dagen alleen. Maar ging dan meestal nergens heen. Ja, het veld of het bos in voor een wandeling. Of naar de bakker. Maar een dagvullend programma met mezelf had ik nooit, laat staan twee dagen. En ik kwam enkel in een vreemde “stad” terecht, omdat ik toevallig een sollicitatiegesprek had in Deurne.
  11. Een keer per kwartaal naar een expositie.
    Niet gelukt. Ik zag 0 musea van binnen. Wel tussen de lockdowns af en toe gekeken naar de mogelijkheden, maar dan was het tijdslot dat ik wilde niet beschikbaar.
  12. Een van de Nederlandse eilanden bezoeken.
    Niet gelukt. Als het wel was gelukt, had ik vraag 6 waarschijnlijk met ja beantwoord.
  13. Vergelijken.
    Niet gelukt. En als je me vraagt waarom niet, kan ik daar geen antwoord op geven. Want ook hier had ik meer dan genoeg tijd voor. Ik heb één keer op een energievergelijkingssite gekeken, maar niets gedaan met het resultaat dat daaruit kwam. Auto, inboedel, reis, arbeidsongeschiktheid… ik liet alle verzekeringen schouderophalend dooorlopen. Op de laatste dag van 2020 paste ik mijn zorgverzekering aan (fysiotherapie erin) zonder te kijken of het ergens anders goedkoper kan.
  14. Iedere maand naar een restaurant waar we niet eerder waren.
    Niet gelukt. We zagen dit jaar 2 ‘nieuwe’ restaurants van binnen. Duimen dat de horeca overleeft.
  15. Meer tijd en geld naar goede doelen.
    Gelukt. Ik bleef lid van de Hartstichting en de Clini Clowns. Maakte geld over naar mijn ‘grote zus’ in Benin. Deed een eenmalige bijdrage aan Milieudefensie (en moest vervolgens hemel en aarde bewegen om mijn lidmaatschap op te zeggen waar ik nooit om had gevraagd). Kocht cadeautjes bij de Wereldwinkel. Ging wandelen voorzien van vuilniszak en handschoenen om zwerfafval op te ruimen. Deed vrijwillig schrijfwerk voor Fairtrade Beekdaelen en Fairtrade Heerlen. Freubelde kettingen, oorbellen en armbandjes voor De Zwarte Kat.
  16. Terug naar 80 kilo.
    Hahahaha. In de eerste helft van het jaar viel ik een paar kilo af. In de tweede helft van het jaar kwamen die kilo’s er weer bij. Iets met een gebroken been, thuiswerken, gesloten sportscholen en een ruggengraat van pudding. Resultaat: op 1 januari 2021 woog ik precies even veel als op 1 januari 2020. Zo’n 11 kilo meer dan die 80.
  17. Minimaal 1 schilderij ophangen.
    Gelukt. Boven het televisiemeubel.
  18. Naar M. in Cobh.
    Niet gelukt. Iets met code oranje.
  19. Meer kaartjes sturen.
    Met vlag, wimpel en confetti gelukt. Ik vergat nog steeds af en toe een verjaardag, maar ik schreef heel veel kaartjes. Met ‘beterschap’ erop. Of met ‘ik mis je’. Vaak deed ik er een armbandje bij, of oorbellen. Ik stuurde al mijn klanten en leveranciers in december een kaart. En deed bij alle buren, tot en met zes deuren verder, een ‘fijne feestdagen’ kaart in de bus.
  20. Minimaal 1 dag vrijwilligerswerk doen.
    Niet gelukt. Met vrijwilligerswerk bedoelde ik iets anders dan mijn vrijwillige schrijfwerk. Ik deed in 2020 meer voor ‘een betere wereld’ dan andere jaren, maar opnieuw niet in de vorm van écht mijn handen uit de mouwen steken.

Veel van mijn plannen heb ik niet uitgevoerd. Corona de schuld geven is te gemakkelijk. Want voor de meeste dingen die ik niet deed, had ik alle tijd. In plaats van verzekeringen vergelijken, knoopte ik armbandjes. In plaats van fotoalbums maken, verdween ik in social media tunnels vol geroeptoeter.

Toch was het geen verloren jaar. Het begin zit in een gouden lijst (ons 11-11-11-we-gaan-niet-trouwen-feest, mijn reisje naar Lapland, carnaval in de mafste en kleurrijkste vriendengroep die je kan verzinnen). Vriendschappen waren waardevoller dan ooit en sleepten mijn door mijn ‘gipsperiode’. Ik leerde veel, binnen en buiten mijn eigen vakgebied. Mijn klanten bleven klant en er kwamen nieuwe klanten bij. Niemand werd ziek. Niemand ging dood. En ik houd nog steeds van de leuke jongen uit de trein.

Ik denk dat ik voor 2021 geen plannen maak. Ik kan nog wel even vooruit met het lijstje van afgelopen jaar.

Of toch. Twee dingen. Een interieurverzorgster en een hond. Niet per sé in die volgorde.

Dromen mag

Foto door fotografierende op Pexels.com

Bijna kerst. Lief zijn voor elkaar. Delen met de armen. Licht en warmte. Vrede op aarde…

Hoe mooi zou het zijn?

Als 2021 een jaar blijkt te zijn waarin een pandemie de mensen niet langer lijnrecht tegenover elkaar zet. Een jaar waarin het virus naar de achtergrond verdwijnt, maar we daar hopelijk wel lessen uit leren. Dat we best wat vaker thuis kunnen werken en wat minder kunnen vliegen bijvoorbeeld. En vaker boodschappen doen bij de kleintjes. Misschien dat die klimaatdoelen dan ook eens in zicht komen.

Een jaar waarin mensen die in een gammel bootje stapten om aan een uitzichtloze situatie te ontsnappen ook uit hun troosteloze lekkende tentenkamp op Lesbos kunnen ontsnappen om echt aan een beter leven te beginnen.

Een jaar waarin iedereen de zorg krijgt die hij/zij nodig heeft en het zorgpersoneel respectvol wordt behandeld. Even niet bezuinigen op gezondheidszorg lijkt me ook handig.

Een jaar van daadkracht door ambtenaren en politici. Stop draaien, treuzelen en onvolledig informeren. Herstel het vertrouwen. Betaal voor de aardbevingsschade in Groningen en compenseer de slachtoffers van de Belastingdienst. Ben niet meer bang voor boze boeren of bouwers. Of voor dreigende multinationals. Een kiesdrempel zou ook mooi zijn, zodat een paar van die kleine prutspartijen of zetelplakkers van het toneel verdwijnen. Zodat opportunisten die telkens van partij wisselen niet meer aan de bak kunnen.

Hoe mooi zou het zijn?

Als 2021 een jaar blijkt te zijn waarin we (Nederland/EU) ook internationaal onze verantwoordelijkheid nemen en zorgen dat armere landen genoeg vaccins hebben. En als we toch bezig zijn, helpen we gelijk ook even ebola en malaria de wereld uit, zonder dat farmaceuten daar torenhoge winsten mee moeten maken.

Een jaar waarin we mensen die terecht in opstand komen tegen dictators zoals Loekasjenko, Bolsonaro en Erdogan meer te bieden hebben dan een opgestoken duimpje of onderdak in een ander land. Durf eens te oordelen over Netanyahu die heus geen vrede wil en de Palestijnse gebieden vrolijk vol blijft bouwen met woningen en bedrijven. En hoezo noemen we dat vervolgens nederzettingen? Er is niets nederigs aan. We mogen Frankrijk best aanspreken op de wapenleverancies aan Saoudie-Arabië, bevriend staatshoofd of niet. Laten we geen kleding meer invoeren gemaakt door onderdrukte, opgesloten Oeigoeren in China. En zorgen dat koffie- en cacaoboeren kunnen leven van hun werk. Kun je het je voorstellen, een leven zonder koffie en chocola?!

Een jaar waarin wordt bewezen dat hoogmoed inderdaad voor de val komt en sujetten zoals Trump, Berlusconi en Orban zoveel rechtszaken aan hun broek krijgen dat ze in een doos moeten gaan wonen. Het jaar waarin Baudet voorgoed roemloos ten onder gaat en Wilders op de IC verpleegd wordt door Mohammed en Fatima, het licht ziet en plotsklaps niet meer racistisch is.

Hoe mooi zou het zijn?

Als 2021 een jaar blijkt te zijn waarin jij en iedereen die je dierbaar is gezond blijft, geestelijk en lichamelijk.

Fijne kerstdagen en alle goeds voor het nieuwe jaar. -x-

Vaccinatieverhalen en wat we in ons lijf stoppen


Terwijl ik onderzoek doe voor een artikel, stuit ik op een hoop ‘vaccinatieverhalen’. Zoals dat de laatste maanden wel vaker voorkomt. En dan ga ik toch weer lezen. En verder klikken. Hup de tunnel in. En denken. En klikken.

In Nederland wonen best veel mensen die regelmatig alcohol drinken, vaak iets ongezonds eten zonder zich te bekommeren om de ingrediënten (denk aan de gemiddelde frituursnack), achteloos groenten en fruit in hun hoofd stoppen met de eventuele bestrijdingsmiddelen erbij en smullen van vlees afkomstig van doorgefokte en met antibiotica volgestopte dieren.

In Nederland wonen ook best veel mensen die zich niet willen laten vaccineren omdat ze niet precies weten wat er in de vaccinatie zit, wat de bijwerkingen zijn en of het wel bijdraagt aan hun gezondheid of die van anderen.

Ik mag toch hopen dat dit twee verschillende groepen mensen zijn?

En als je denkt dat je met het vaccin gechipt wordt en gemanipuleerd, dat vaccineren tegen corona een groot complot is om ‘ons’ dom en afhankelijk te houden of zelfs onvruchtbaar te maken, dan zou ‘de overheid’ dat toch ook gewoon via ons voedsel kunnen doen? Een ‘stofje’ of ‘chipje’ in iedere chocoladereep en voor de zekerheid ook in iedere biologische appel. Dat lijkt me veel effectiever dan via een vaccinatie.

Hoe dan ook. Blijf gezond. Zorg goed voor jezelf. En ben lief voor elkaar. Ik ga de tunnel weer uit en aan het werk.

 

 

Bijna mijn halve leven

9 december 2020.

Ik ben 40. Jij bent 18 jaar dood. Bijna mijn halve leven. En deze december heb ik het zwaarder dan in de vorige maand met dezelfde naam. Vanwege het jaar dat was en het vooruitzicht dat het nieuwe jaar niet direct verbetering brengt. Ik ben op mijn best onder vrienden. En ik ben in de meeste gevallen klef met knuffels en kussen en alles erop en eraan. Of althans, dat was ik. Voor dat ene virus. Maar ik heb het altijd moeilijk in december. ‘Wat als papa…’, ‘Stel nou dat papa…’, ‘Wat zou papa vinden van…’, zijn vragen die in december harder door mijn hoofd tollen dan de andere maanden van het jaar.

Marcherende frambozen
Stemmen voor de Top 2000 afgelopen zondag riep veel herinneringen op, want jij ademde muziek, zonder een noot te kunnen lezen. Vlak voor je stierf deed je zelfs een poging om te leren zingen, dat hoorde bij je regieopleiding. “En als jij het kon…”
Je gehoor voor (Engelstalige) teksten was net zo slecht als dat van mij. Zo zong je bij dat nummer van Skunk Anansie altijd ‘Just because of youhoehooo’ in plaats van ‘Just because you feel good’. Ik “zing” nog steeds wat ik hoor en met mijn gehoor is van alles mis. Ik zing luidkeels mee met woorden die taalkundig inderdaad achter elkaar zouden kunnen staan, maar nergens op slaan. Bij het invullen van mijn favoriete liedjes op de lijst der lijsten zag ik dit jaar voor het eerst dat Prince het over een Raspberry Beret heeft en niet over een Raspberry Parade. Waar ik een heel leuk beeld bij had van door de velden marcherend fruit. Zoiets als de hamers van Pink Floyd maar dan in een vriendelijke omgeving. Ik vraag me af wat je van de muziek zou vinden vandaag. Een paar nieuwe artiesten had je wel kunnen waarderen. Danny Vera bijvoorbeeld, al denk ik dat je vond dat hij nog even op de eerste plek had moeten wachten.

Wat zou je vinden van ‘de wereld’ vandaag de dag? Je zou kotsen van Baudet en walgen van Trump, dat weet ik zeker. En ik denk dat je het moeilijk zou hebben met de individualistische, egoïstische, klagerige samenleving anno 2020. Ik weet nog dat je zei “Als er detectiepoortjes komen bij de school, dan stop ik ermee.” Een van de vele dingen die dit jaar in het nieuws was, is het massale gebruik van messen door jongeren. Die detectiepoortjes staan er misschien al. Ik weet het niet. Ik herinner me dat je boos was op een leerling die haar schoolgeld niet kon betalen, maar wel een mobieltje had. Ze kon volgens jou dus duidelijk geen prioriteiten stellen. Jij wilde nog niet aan de draagbare telefoon in 2002, ik had er zelf ook nog niet zo lang een. Tegenwoordig hebben kinderen van 8 al een telefoon op zak. Ouders zijn veranderd in control freaks. Zou jij er inmiddels ook een hebben en misschien zelfs een beetje verslaafd zijn aan de spelletjes? Prioriteiten stellen, kunnen de meeste mensen trouwens nog steeds niet. Wifi en smartphones horen bij de eerste levensbehoeften. Meer dan gezond eten of sparen voor later.

Iets heel anders waarbij ik jouw aanwezigheid en mening mis, is familie. Bloed blijkt niet dikker dan water. Ik heb fantastische herinneringen aan logeerpartijtjes, gezamenlijke vakanties en sinterklaascadeaus uitpakken bij oma. Oh, en die hilarische busreis naar Spanje met jouw zus! Ooms en tantes, nichten en neven, ze verdwijnen op een enkeling na van de radar. Familiedagen zijn al lang niet meer compleet. We zoeken elkaar niet op bij hoogte- en dieptepunten. Dat heeft niets met corona te maken. We weten simpelweg niet meer van elkaar hoe het gaat. Ik zeg niet dat het anders was gelopen als jij nog leefde, want erg goed in het onderhouden van vriendschappen en familiebanden was je niet. Maar je was wel de vrolijke noot in ieder gezelschap. Je benoemde pijnpunten met humor, zette goede muziek op, schonk nog een pilsje in. Je ontwapende. En als je vroeg hoe het met iemand ging, was je oprecht geïnteresseerd in het antwoord. Misschien was dat genoeg bindmiddel geweest?

Vrienden en familie kwamen altijd graag bij ons thuis. Mijn vrienden hadden er twee keer een half uur fietsen over een winderige, donkere veldweg voor over om bijvoorbeeld voetbal te komen kijken. “Bij jouw ouders is het altijd zo gezellig.” Mijn examenfeest hoorde bij de meest legendarische van de hele reeks. Mama en jij waren een warm, gastvrij en goed op elkaar ingespeeld duo waar iedereen altijd welkom was en aan kon schuiven voor de lunch of het avondeten. Haha, zelfs de jongen die jullie op Knetemann vonden lijken en die vlak voor ik naar Benin vertrok verliefd op me werd, at een bord nasi met jullie. Terwijl jullie hem niet kenden en ik er niet was. Hij kwam geloof ik alleen naar mijn buitenlandse adres vragen of een pakketje brengen.

Vriendjes
Verliefdheid en vriendjes… Je huilde toen het uitging tussen mijn zusje en ‘haar M’, want je zag hoe verdrietig je jongste dochter was en kon het heel goed met haar lief vinden. ‘Mijn M’, de eerder genoemde Knetemann look alike, was minder jouw bloedgroep. En ook het vriendje dat daarna kwam, was dat niet. Toch waren jij en mama altijd vriendelijk. “Gaan jullie nu alweer weg?”, was één van de laatste dingen die je tegen me zei voor je stierf. Ik krijg nog steeds buikpijn als ik daaraan denk. Mijn vriendje vond het saai in Bunde en wilde zo snel mogelijk terug naar Tilburg. En ik gaf hem veel te vaak zijn zin. In alles. Hoe haalde ik het in godsnaam in mijn hoofd om met kerst, vlak na jouw overlijden, met hem naar Istanboel te gaan? Wat je van de leuke jongen uit de trein zou vinden, kan ik alleen maar raden. In mijn hoofd draaien jullie samen platen.

Mama en jij vormden één front, niet alleen qua hartelijkheid en gastvrijheid. Jullie waren ook allebei streng. Precies even streng. Als jij nee zei, mocht het van mama gegarandeerd ook niet en andersom. Maar als we alleen waren met jou, of met mama, dan was het feest. Met jou waren we minstens één week per jaar alleen, want dan ging mama op vakantie met een vriendin of een zus. We aten chips, dronken sinas en keken de film Aliens met die doodenge scène waarbij buitenaardse wezens uit iemands buik komen. Je gelooft het niet, maar allebei je dochters droomden er laatst over. Een jaar of 30 na het zien van die film! Bizar.

Ik mis je. Om jou. En om hoe alles was toen jij er nog was. Terwijl het ook mét jou niet meer zou zijn zoals het was.

Ik mis je. Ik mis je. Ik mis je. Ik hou van je. En zei dat nooit. Jij wel tegen mij dat laatste weekend.

Mijn ouders. Gastvrij, streng, lekker gek. En zelfs als puber vond ik het niet erg dat ze een dansje deden op mijn feest. Geloof ik.

Een dag om te vergeten

Dinsdag 24 november 2020. Een genadeloze rotdag.

Laat ik voorop stellen dat ik weet hoe goed ik het heb. Dak boven mijn hoofd. Eten op tafel. Kleren om mijn lijf. Mensen die van me houden. Ik ben gezond, heb geen schulden en word niet gediscrimineerd. Dus ik mag in mijn handjes knijpen en de grond kussen.

Dat gezegd hebbende.

Wat een rotdag.

Het eerste mailtje dat ik opende, was een slecht en afstandelijk opgesteld document van de politie. Dat ze na de brievenselectie hadden besloten dat ik niet op gesprek mocht. Voor een functie die me echt héél gaaf leek.

Gelukkig heb ik vandaag een sollicitatiegesprek, dacht ik. Eén waar ik serieus kans maak, dacht ik. Ik verheugde me op mijn favoriete treinreis. Die naar Roermond. Die waarop ik de leuke jongen uit de trein ontmoette. Maar de trein reed niet. Dus moest ik met de auto. En iedereen weet dat ik niet van autorijden houd.

Op weg naar het sollicitatiegesprek kwam ik in een wegomleiding terecht. Net op dat moment werd ik gebeld (zonder handjes). Maar vanwege lichte stress, reageerde ik ietwat kortaf tegen de potentiële klant aan de lijn en doordat ik geen twee dingen tegelijk kan, reed ik mezelf vast in een doodlopende straat. Ik had natuurlijk moeten zeggen dat ik later terug zou bellen, maar dat bedacht ik te laat. Ternauwernood kwam ik op tijd. Ik trok een sprintje naar de deur (zo ver ik dat kan met mijn hobbelbeen). Daardoor moest ik de eerste minuten van het gesprek nog even bijkomen.

De rest van het gesprek verliep vlot. Op alle vragen had ik een antwoord. Ik kwam goed uit mijn woorden. Gaf voorbeelden die mijn kennis ondersteunden. En de drie vrouwen aan de andere kant van de tafel reageerden bewonderend op mijn cv. Toen begonnen ze over vormgeving. Mijn antwoord dat ik de basis beheers van een aantal vormgeefprogramma’s was niet bevredigend. Want ineens bleek ik ook from scratch te moeten kunnen ontwerpen. Daarop antwoordde ik eerlijk dat ik dat niet kan. Het stond trouwens ook niet in de vacature dat dat moest.

Ik vind ook nog steeds niet dat ik dat zou moeten kunnen. Grafisch vormgeving is – net als fotografie – niet voor niets een vierjarige opleiding. Maar toen ik nog geen twee uur na mijn gesprek werd gebeld met de mededeling dat ik de functie niet kreeg, omdat ze voor de kandidaat hadden gekozen die wel kon ontwerpen, was ik zo teleurgesteld dat ik me inmiddels heb ingeschreven voor een cursus InDesign. No worries echte vormgevers. Ik zal jullie altijd blijven inhuren als het kan.

Op weg naar een volgende afspraak kwam ik nog een keer in een omleiding terecht en reed ik bijna een fietspad op. De eigenaar van een busje dat meer dan de helft van de weg blokkeerde, maakte geen aanstalten zijn voertuig aan de kant te zetten. Toen op hoop van zegen mijn spiegels ingeklapt en erlangs gereden. Doodeng! Eindelijk aangekomen in de straat waar ik moest zijn, kon ik het juiste huisnummer niet vinden. Dom, dommer, domst, had ik het verkeerde huisnummer opgeschreven. Een paar rondjes voor niets gereden en gelopen. Dus ook bij die afspraak kwam ik lichtelijk buiten adem binnen.

Eenmaal thuis na een rit die goed verliep op een bijna-botsing met een randdebiel na die besloot om een doorgetrokken streep te negeren, volgde een interview dat nergens naartoe ging. De persoon die ik interviewde had nog niet nagedacht over wat hij eigenlijk wilde vertellen. Het was duwen en trekken en nergens uitkomen. Dus komt er nog een vervolginterview.

Aan het verhaal dat ik vandaag wilde schrijven, ben ik ondertussen nog niet toegekomen en het is al 17 uur. “Ja, dan moet je niet gaan lopen bloggen!” Klopt. Maar als ik nog vol irritatie en frustratie zit, schrijf ik niet mijn beste verhalen.

Dus.

Dat.

Als nu het verkeerde liedje voorbij komt op de radio ga ik huilen. Zeker weten.

Sorry voor deze klaagzang.

Hoe is jouw dag?